browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Met Vincent (volgens de Wet van Murphy) naar Veldhoven fietsen.

Posted by on 5 August 2016

Route op de telefoon, de Garmin fietscomputer, papiertjes aan Vincents stuur en in mijn tasje. We vertrokken in Zeist, waar Rob ons met de auto mee naar toe genomen had, voor de 100 of 110 kilometer naar Veldhoven. Het weer zag er goed uit en we gingen op zoek naar punt 82. Rustig aan. We hadden de tijd. Ik had snoepjes bij me, pasjes, geld en regenjasjes. We hobbelden Zeist door en kwamen langs weides en stiltegebieden. Langs mooie kastelen en over wegen met prachtige bomen. We kwamen door Houten (en vroegen ons af of de dorpen Papieren en Metalen ook bestonden) en Werkhoven, waar het stil was alsof iedereen werkte. We fluisterden in het stiltegebied en maakten moppen over de moppen. We telden koeien, wezen elkaar op paarden en het ging lekker. Tot net buiten Werkhoven. We haalden 2 mensen in en ik riep ‘naar rechts’, maar dat hoorde Vincent achter me niet en die ging rechtdoor. BOTSING!!!! En Vincent schoof over het asfalt. Zijn knie flink geschaafd. De mensen wilden al helpen, er kwam iemand uit het huis, maar ik had pleisters en zakdoeken bij me. Dikke tranen en veel bloed. Ik spoelde de wond uit. Verder leek er niks te zijn. Grote pleister erop. We zouden naar het volgende dorp en het pontje fietsen en daar jodium halen en als het niet ging, ons op laten halen. Fietsen lukte. Langzaam- maar fietsen ging goed. We gingen de Lek over. Er dreigde regen, maar die dans ontsprongen we net. Het was wel erg nat overal, maar wij waren echt precies droog gebleven. Het pontje vonden we wat eng, zeker toen er ook een vrachtwagen bij kwam staan! Lopen ging Vincent moeilijk af met zijn knie. De pleisterplaats was qua terras te nat om te blijven, dus we reden Beusichem in. Daar gingen we bij de snackbar zitten en namen iets te drinken. Vincent had pijn aan zijn knie. Veel pijn. Steken. In zijn knie. Maar er was niks dik. Behalve de tranen. Ik ging naar de supermarkt, maar de jodium, betadine én wondzalf waren allemaal op! Argh. Ik probeerde Vincent moed in te praten en Rob deed mee op de telefoon, om verder te gaan, maar Vincent had pijn en wilde naar huis. Ik dacht echt: hij krijgt er spijt van, volgende keer durft hij helemaal niet meer. Maar aan de andere kant: als er echt iets stuk is in zijn knie, dan is doorfietsen onverstandig. De knie werd niet dik en de schaafzalf-pleister deed even veel pijn, maar meer niet. We zaten lang te soebatten en ik moest terug naar de winkel voor afdekgaas voor de wond en tape. Na anderhalf uur dwong ik Vincent tot een soort compromis dat we door zouden fietsen naar Geldermalsen en als het daar niet lukte, zouden we de trein nemen. We stapten op en Vincent hield de felgele regenjas aan tegen de kou. Al snel reden we Beusichem uit en het ging goed. WE GAAN ERVOOR, schreeuwde Vincent uit. Nu gaan we ook doorfietsen ook!! zei hij keer op keer. Ik wist het wel…. Maar ik was ook stil van trots op deze kleine doorzetter met een pleister over zijn hele knie. Ik kon hem niet goed uitleggen dat ik niet boos keek, maar dat het een mengeling was van trots, van ik-wist-het-wel en van medelijden. Ik had zijn pijn graag overgenomen, die deed mij ook zeer. Ik zei hem voor een achterop komende wielrenner aan de kant te gaan, maar deze wielrenner sprak de kleine gele vogel aan over zijn pleister: “Ben je gevallen kerel?” Nou toen wilde Vincent wel even stoer doen en melden dat hij ging doorfietsen ook! Deze meneer wist waar hij het over had, want hij was zelf zo vaak gevallen. En dat het goed kwam, beloofde hij Vincent ook. Hij fietste met ons mee voor een stuk en vertelde dat hij zelf jarenlang professioneel had gefietst. Toen ging hij naast Vincent fietsen en gaf hem drie fietstips: hoe hij zijn voeten neer moest zetten op de pedalen, hoe hij zijn knieën moest houden (bijna tegen de stang aan) en welke versnelling hij moest nemen om zijn knieën niet stuk te rijden. “Ga maar een versnelling lager zitten”, zei de meneer en dat deed Vincent. “Nu kun je langer en sneller”, beloofde de man en toen moesten wij naar links en hij rechtdoor. Maar Vincent wilde deze meneer nog vragen waarom hij geen helm op had. De meneer antwoordde dat hij zichzelf en zijn fiets zo goed kende dat hij geen veiligheid meer nodig had. Hij had zelfs geen handschoenen! Hij kende de triatlon, want zijn broer was triatleet en had Ironman gedaan en Almere ook. “Hawaii?!” vroeg Vincent. “Is er een andere?” antwoordde de man. “Dat wil ik ook doen!” zei Vincent. “Dan moet je veel eten” verzekerde de man hem. In dat kwartiertje heeft de triatleet-to-be meer geleerd dan in een heel jaar! Het is ongelooflijk hoe zo’n kleine ontmoeting zoveel kan betekenen. Vincent luisterde en bleef in de lagere versnellingen rondtrappen. Of het kwam dat we wind mee hadden, omdat de jongen geïnspireerd was geraakt of vanwege een paar simpele tips: het tempo lag hoog en moeiteloos. De knie leek vergeten. Ware het niet dat de pleisters los lieten. We stopten nog een keer om de jas uit te doen en de pleister vast te plakken. In Geldermalsen bewonderde Vincent vanaf zijn fiets de electronica-winkel. Ik moest onthouden waar die was, hij onthield wat er voor mooie spullen in de etalage stonden! Toen kreeg ik het zwaar. Ik had trek en werd ongedurig en lastig. Dat vertelde ik Vincent ook. We reden richting de M die we zagen vanaf het moment dat we de A15 overstaken. Gave oversteek was dat: auto’s, een goederenspoor en het lege land weer in! De M liet lang op zich wachten en Waardenburg ook. Bij de McDonalds wilde Vincent een grote friet en ik een wrap. Inmiddels was de zon doorgebroken en nu nam de wind ook af. Ik heb stukken voor Vincent uit gefietst om de wind tegen te houden. Dat kon hij goed aangeven en dan probeerde ik het tempo vast te houden. Naast de grote friet at meneertje ook een deel van mijn patatjes op. Ik denk toch niet dat de meneer dát bedoelde met veel eten, maar goed… Vincent zag Corvettes, dus zijn dag was ook goed. De pleisters gingen er af en de wond zag er al ietsje beter uit. Het werd niet dik
ker. We waren pas op de helft en het was inmiddels al twee uur. Maar we gingen door! Ik zag nogal op tegen de grote brug samen met de A2 waar we over moesten: de Martinus Nijhof-brug. Het viel mee, het fietspad was breed, het uitzicht geweldig, maar stoppen durfde ik niet aan. Toen we de brug af reden voelde ik het gelijk: lekke band. Onder aan de brug stopten we en was mijn achterband lek. Nu moesten we voor mij stoppen. Ik wilde het graag zelf proberen om de band te vervangen. Ik vond het spannend en bleef Rob SMSen. Het ging redelijk goed, maar ik werd er wel smerig van. De band er af halen is een lastig werkje. Nieuwe binnenband er op en dan met het patroon proberen op te blazen. Nog nooit eerder gedaan! Dat was even wat irritatie toen het niet meteen lukte, maar uiteindelijk dan toch wel. En toen hoorden we PANG en liep alle lucht weer weg. Het ventiel was niet goed meer. Dan maar lopend naar de fietsenmaker in Zaltbommel, die gelukkig in de buurt zat. Ik zag onze tocht toch nog voortijdig eindigen… Maar de fietsenmaker zat er, had tijd, had een band en het was zo gepiept en nog niet duur ook! (onbetaalbaar) We liepen de boulevard op en dat was geweldig, maar toen stokte mijn Garmin horloge. Panic! Nog meer als de lekke band. Maar ook de Garmin kregen we weer aan de praat en we gingen maar weer verder. Ik raakte de tijd een beetje kwijt. Zaltbommel is best mooi. Het ging hartstikke goed met de papieren route: Vincent riep de nummers van de fietsknooppunten en ik zag voor mij het routestreepje, dus het ging uitstekend. 1 Keer reden we wat om, maar toen leidde ik ons weer terug naar de route. De nummers waren onlogisch. De papiertjes waren niet stevig genoeg, maar de tape bood uitkomst. Never leave home without….. plakband! We gingen de Maas over over een kleinere parallelbrug waar koeien pootje baden en toen gingen we Den Bosch in. We reden langer door de natuur als ik dacht, maar opeens werd het dan ook stads. Toen we het spoor overstaken, begonnen de bellen te rinkelen: Vincent schoot me toch weg! Het stonk in de oude wijk. We wilden een terrasje pakken in Den Bosch, maar er was een soort festival en het was ontzettend druk en onoverzichtelijk. We fietsen Den Bosch uit en gingen daarna ergens op een bank zitten om uit te rusten. Het was al 5 uur geweest. Rob zou ons tegemoet rijden en we spraken af bij de McDonalds in Best. Nog zeker anderhalf uur fietsen. We waren wel een beetje moe. Mama wilde graag dat we naar Veldhoven kwamen en dat waren we ook van plan, al zou het laat worden. We gingen weer door en toen ben ik ergens de weg kwijtgeraakt. De route voor mijn neus was leeg. Mijn telefoon kwam ook nauwelijks bijgeladen tijdens de korte rust en het horloge piepte ook al een keer dat de batterij het bijna opgaf. Gelukkig blijken tape en papier standvastig! Vincent riep de bingonummers en alles was perfect aangegeven. Het was erg mooi onder Den Bosch, maar doodstil. We kwamen over onverharde paden en dat is lastig op een racefiets. Extra zwaar. En dat terwijl we natuurlijk al moe werden. En die rust zo rond etenstijd hielp nu niet mee. En dat ik het spoor bijster was ook niet. We lachten nog wel hoor! Om de ongeneerde boer die Vincent liet; maar goed dat er niemand was. Wat een megaboer was dat zeg uit dat kleine lijffie wat maar door- en doortrapte op 25 kilometer per uur. Om de mooie brug en de domme Dommel. Om de paarden met zebradekens lachten we en het feit dat mama geen moppen kent. We zochten een villa uit in Sint Michielsgestel. Maar een ijskraam passeerden we niet. Er waren steeds meer onverharde paden. We fietsen een stukje langs de A2 en even wist ik ons te plaatsen. Ik dacht dat we aan de andere kant van de A2 bij Boxtel zaten! Niet dus. We kwamen bij Liempde en bij punt 52 hadden we het zo’n beetje gehad. Aan de ene kant wilden we zo snel mogelijk verder, aan de andere kant wilden we stoppen en er zijn. We stopten, wisselden de papiertjes om en belden Rob en SMSten (o)ma. Ik zag weer  een onverhard pad, maar dit stukje had ik op de kaart bestudeerd en ik wist waar de supermarkt was. Daar leidde ik Vincent heen. Ondanks dat oma ons lekker eten zou geven en dat we op weg waren naar de Mac voelde ik dat we NU iets substantieels moesten eten. Ik haalde ons ieder een hard broodje, iets te drinken en water voor in de bidons, want die waren -net als de apparaten- ook leeg. Het ging er zo in! Door naar punt 56, dan 57, daarna 36 en dan 19. Dat ik zelf moe was, merkte ik aan het feit dat ik die nummers nog maar per twee kon onthouden en niet per 4 zoals eerder op de dag. Nog een paar onverharde paden en we zagen de A2 alweer liggen. Punt 19 en daarna punt 70, waar de Mac was. Toen zei Vincent: Ik denk dat nu mijn band lek is. Ik wist 1 ding meteen zeker: die gaan we niet meer vervangen. Vincent voorband was zo plat als een dubbeltje en op punt 19 op de kruising van de Broekdijk en de Koppelstraat belde ik Rob. Die was slechts een paar minuten van ons vandaan met de auto zonder navigatie, maar hij kwam ons halen. Vincents tellertje stond op 99,4 kilometer. Zijn metertje zit in zijn wiel en hoeft niet opgeladen te worden, dus ook de wandeling in Zaltbommel telde mee. We liepen het kruispunt in alle vier de richtingen op en neer tot de teller op honderd kilometer stond. Even later haalde Rob ons op. Over die honderd kilometer hadden we 5 uur en 15 minuten gefietst. We waren echter wel bijna tien uur onderweg geweest. Ik twijfelde even of ik zelf door zou fietsen, maar dat zou gedoe worden, dus
onze fietstocht hield op. Door alle pech die met ons mee ging, zouden we kunnen zeggen dat we het niet hebben gehaald. Maar we reden door naar Veldhoven om oma’s boontjes en frikandellen helemaal op te eten! En te vertellen van onze avonturen. Ik voelde me best vies en smerig, maar ik vond het ook een hele belevenis. We hebben ons geen moment verveeld! En Vincent weet nog niet of hij het allemaal leuk vond, maar later zal hij hierop terugkijken als een prachtig avontuur waarin hij heeft doorgezet, niet opgegeven en heel veel pech overwonnen heeft. 10 Jaar en dan 100 kilometer fietsen! En laat naar bed. De volgende morgen zonder spierpijn weer op met een knie die nog steeds goed beweegt en zadelpijn hebben we ook niet. We vervingen Vincents band en raad ‘s: de reserveband was ook lek! Dus die pech hebben we mooi vermeden! En nat zijn we ook niet geworden. Het was een prachtige tocht. Waarin we hebben aangetoond dat je uren lol kunt hebben van drie moppen. “Er stonden twee koeien in de wei” “nee, Vincent: dat zijn er veel meer!” Die mop zijn we wel veertig keer begonnen! En ik ken geen mop, dus we vertelden elke keer dezelfde mop. Zo gezellig is het de hele tijd geweest.

Comments are closed.