browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Week 39 – Lekker op eigen tempo!

Posted by on 30 September 2018

De maandag zijn voortaan vrij van trainingen: de fietstrainingen zijn wegens de vroeg invallende duisternis voorbij, dus we hoeven niet meer te haasten.
De dinsdag van deze week viel ook al uit en werd een rustdag door allerlei gesprekken.
En zo werd het woensdag en had ik zin om van de najaarszon te genieten! Vincent wilde niet mee, maar ik moest en zou fietsen. Rondje Oostvaardersplassen maar weer eens proberen. En toen viel er een soort kwartje: het gevoel iets te doen met een uitgerust lichaam. Heerlijk! En zonder verplichting, want het schema blijft nog even leeg en vrij in te vullen. Ik had wind mee op de dijk. Ik vlóóg! Veertig is echt een leuk getal om voor je te zien in het zonnetje! Nog harder dan bij de triatlon! In de verte fietsten 2 andere wielrenners en die moest ik natuurlijk inhalen 🙂 Het bleken heren die zelf ook vonden dat ze hard gingen. Wetend dat het ook tegen gaat zitten, nam ik het er gewoon lekker van. De Knardijk met zijn zijwind begint te wennen. Ik kon het tempo zonder angst om te vallen hoog houden. Ik besloot wel het smalle slingerpad door het bos te nemen in plaats van de open weg. Ik hield het tempo er redelijk in, maar de veertig was ver buiten zicht en de dertig ook! Ik fietste lekker naar huis en dacht nog even over een stukje rennen, maar omdat niks hoeft, deed ik dat niet.
Wel gingen we zwemmen. Ik moest naar baan 2. Ik zwem 100m met achtje in en dan 100m zonder achtje en dat is elke keer even wennen. Dan 50 of 100m schoolslag en ik kan mee. Ik sluit achteraan, want zonder achtje ben ik niet zo snel. Van de 8 mensen in de baan hebben er 6 wel een achtje. We zwemmen veel. 200m, 300m en 400m. Ze wachten maar eventjes op mij! Ik word er gewoon sterker van. Ik maak het uur vol.
Donderdag – ik meld me bij de baantraining. Volgens blogleester en clubgenote MB ben ik veel te negatief over de baantrainingen! Dus ik zal heel blij doen: ik had er (bijna) zin in! Omdat niets meer hoeft? Omdat ik gegaan was ook nu Vincent niet kon? Omdat ik lekker met MB mee kan lopen? Omdat ik niet snel hoeft te zijn? We gingen inlopen en mijn basistempo is oké, maar ik vind het niet moeilijk rustig aan te doen de eerste kilometer. We gingen een paar keer de brug op en ik liep te kletsen met BIJ. Ze is heerlijk langzaam en ik vind het niets erg. Zal ik gewoon bij haar blijven hobbelen vandaag? Het klinkt en voelt aanlokkelijk. Maar dat is zwaarder dan mijn eigen tempo oppikken straks. De opdracht op de baan is redelijk simpel: 400m (1 ronde) op flink tempo, dan 50m wandelen en 50m dribbelen en daarna 800m op duurtempo. En dat 3 of 4 keer. Ik loop achter MB en RO om mijn tempo laag te houden. Zij kwebbelen. Ik hou het prima een ronde vol. RO vertelt dat je de witte plastic stukken aan de binnenkant kunt tellen voor de meters. Na de 800m ben ik het gekwebbel zat, sorry MB! Het is heerlijk om naar jullie te luisteren, maar ik vind het ook fijn om naar mijn eigen gepieker te luisteren en de baan werkt daar prima voor. Dat het langzaam met prachtige luchten donkerder wordt helpt me ook. En voor mij lopen 2 heren met witte shirts die voor mij kunnen tellen, dus het komt vast goed. Ik haal de heren bij en daarvoor moet het tempo iets omhoog. Dat lukt me best. En dan gaat het sneller, sneller en sneller. Inclusief wandelen zit ik onder de 5 minuten op een kilometer. Alleen het tellen van de heren… We komen toch echt verkeerd uit! Ik haal de vier keer en de tien kilometer binnen het uur ook. We lopen uit om de baan en ik moet eerlijk bekennen: het was heerlijk! Ik ben uitgepiekerd, gezond moe, tevreden en bezweet. Ik kom weer vaker! (zo goed MB?! ;p)
Vrijdag. Ik zou met Joyce lopen, maar die is verkouden en Vincent is ziek thuis. Nou ja, zo ziek is hij niet meer. Dan maar genieten van de najaarszon met Manuel mee op de fiets. Ik heb het niet warm. En ik heb geen haast. We gaan naar Lelystad. Een hele ruime ronde Oostvaardersplassen. Ik ben voor een groot deel in gedachten verzonken, maar ik vind het fijn dat Manuel meefietst. Die let tenminste op de windrichting en kan mijn gedachten afleiden met zijn gekletst. We moeten achter elkaar fietsen naar de Knardijksluizen. Het gaat maar moeizaam. Ik heb zelfs nog een beetje zadelpijn van woensdag! Dan naar de witte brug. Het is verder als we dachten en we moeten achter elkaar blijven fietsen. Als ik met veel lef probeer mijn fiets met mijn gewicht de bochten door de sturen, hou ik Manuel ineens bij! We doen in Lelystad de oversteek onder de weg door met de fietsen door het zand. En dan langs de gevangenis. Nu kunnen we weer kletsen. Mijn hoofd is er niet echt bij, ik prakkeseer maar door in alle stiltes. Dan komen we eindelijk op de dijk en tatatata – nu gaat het opeens gemakkelijk! Hier hebben we al die voor geïnvesteerd: nu hebben we wind mee! Het is erg mooi, want de zon is ondertussen doorgekomen. We fietsen net geen twee uur, net geen 50 kilometer en ik twijfel even thuis, maar het is goed zo. Een koppeltraining is nergens voor nodig.
Toch voel ik me ‘s middags nog steeds onrustig. Vincent kan nog wel even alleen blijven. Ik wil mijn hoofd leegmaken en kan dat het allerbeste lopend. Tempo laag of in elk geval mijn eigen tempo. Het “gewone” rondje van 7 kilometer een keer nameten. Ik begin met een onrustige kilometer op 5:50. Uitstekend! Onrustig, omdat ik niet weet wat ik moet doen. Het tempo gaat omhoog en in de derde kilometer ga ik door naar 5:30 en langzaam lopen de twijfels mijn hoofd uit. Nieuwe ideeën ontstaan en borrelen in de 4de en 5de kilometer verder. Het landschap ken ik. Het gepieker laat ik achter tussen de eendjes. Het tempo blijft onverminderd hoog, maar zo voelt het niet. Het hoeft maar bij 7 kilometer te blijven. Ze hebben me goed geholpen en ik ben blij dat ik nog even gegaan ben. Ik ben nog geen 40 minuten onderweg geweest met een gemiddelde van 5:40. Dat is blijkbaar weer terug als mijn tempo.
Zaterdag. Niks doen. Alleen maar op de bank hangen en lezen. Ik geniet er enorm van. Er was iets met rust en noodzaak. Raar dat ik dat nu pas voel. Ik ga wel zwemmen. Tijdens Vincents les lees ik door. Ik spring erbij in baan 1. Geen gejakker, geen verplichting, de techniek trainen. We hebben de kritische trainer RO. Dat is jammer, want die kan in baan 1 het beste op je letten. Maar we zijn met zijn tweeen, dus ieder een kant. Zonder achtje, tempo is niet belangrijk. Dat zeg ik de trainer ook, dat ik daarom in baan 1 zwem. We doen 4 keer 50m oksel aantikken en arm hooghouden en dat moeten we dan 3 keer 100m toepassen. Ik let vreselijk goed op. De trainer is niet blij hoe ik mijn arm uit het water haal. Ik ‘zwiep’. Hij is wel blij dat ik rustig zwem. We moeten 6x50doen: 1op2, 1op3, 1op4, 1op5, 1op6 en 1op7 ademhalen. Ik vind het lastig combineren met een goede slag, maar ik doe alles tot op het laatst zonder achtje! Gek genoeg bevalt 1op5 en 1op6 me nog het beste. Dan loopt de trainer mee en zegt wanneer ik mijn arm uit het water moet halen. Recht omhoog. We doen benen voor mijn medezwemster. Dat gaat me goed af. En dan wil proberen de arm er “sneller” uit te halen. De beweging wordt veel groter en eindelijk drijf ik! Alle kracht ligt nu onder water. Ik haal voor mijn gevoel heel erg hoog over en raak bijna het plafond, maar nu kan ik uitdrijven en mijn benen erbij flipperen. De trainer wil het ook zien met achtje. En dan zegt hij: “als je zo zwemt ben ik helemaal zufrieden, dit is perfect”. WAAAAAATTTTT. Deze beweging moet ik erin rammen. Ik ga nog een paar banen op en neer en dan is het uur om helaas. Niet veel gezwommen, niet hard gezwommen, maar zoveel geleerd! De jeugdtrainster steekt mijn baan over als ik er aan kom en ze zegt: “Wat zwem jij sierlijk!” Twee complimenten binnen tien minuten is meer dan ik hebben kan. Ik ben er helemaal stil van. De komende uren zelfs.
Zondag. Ik wilde gaan zwemmen bij het banenzwemmen om te oefenen, maar ik kwam mijn bed niet uit. Na een ontbijtje ging de fietskleding aan en nam ik Vincent mee om een middellang rondje voor hem te verkennen. We gaan naar de Oostvaardersdijk, langs het Bloq en dan aan de buitenkant langs de Vaart. We kletsen en ik vertel over mijn boek. Het tempo ligt niet al te hoog, maar dat is prima voor een net herstelde zieke en zijn slome moeder. Het zonnetje schijnt en de temperatuur is prima voor een lange broek! We komen veel fietsers tegen. Het pad is simpel: rechtdoor onder de bruggen door. Bij de laatste brug voor de A6 steken we de Vaart over en dan rijden we richting de manege. Hij vertelt ook over zijn boek en het uur vliegt voorbij. We leggen 22 kilometer af. Vincent 21.98 en ik 22 dan. Vincent gaat douchen en ik koppel hardlopen. Ongeacht voor hoeveel. Het gaat erg goed, ik heb werkelijk nergens last van, behalve mijn hoofd. Die heeft niet zoveel zin. Ik loop een beetje te piekeren en te twijfelen. Over vanalles, zelfs over de route en hoe lang ik ga. Mijn tempo gaat steeds omhoog, maar ik ga kijken naar mijn hartslag. Die ga ik laag proberen te houden en dat is best lastig. Ik maak er met wat ommetjes 5 kilometer van. Binnen een half uur. In zone 2 en 3. Dat is niets verkeerd. Ik ben niet moe als ik thuiskom. Maar wel toe aan de appeltaart!
September was het niet qua aantallen: nog niet eerder dit jaar zo weinig gelopen. Nog nooit zoveel lege dagvakjes. En toch: een wedstrijd voltooid! Op naar oktober

Comments are closed.