15 augustus – Beetje spierpijn in de bovenbenen. Een heel klein beetje. Meer niet. Geen blaren, geen pijn. Geen wondjes. Misschien een klein beetje verbrand in mijn gezicht. Maar MOE. In kapitalen. Ik sliep niet al te snel gisteren en vanmorgen om half 8 stond Vincent langs het bed. Intens moe. En vol verhalen en herinneringen. Tja en dan staat er op het programma een fietstraining. Uit compassie met de mede-TVA’ers laat ik die achterwege. Ik kan me moeilijk concentreren en dan is in de groep fietsen niet zo veilig. En ik ben niet zo snel. Dus ik charter de rest van de familie en paai ze met een bezoekje aan de McDonalds. De avond is mooi. Het stikt van de hardlopers. Ik fiets met moeite. Mijn bovenbenen en knieën doen steeds iets meer pijn en wat ben ik moe! Ik moet elke keer moeite doen om de route goed te bepalen. Ik hoeft niets bij de Mac. We fietsen een ruim uur. Het is wel lekker, maar de vermoeidheid zit iets dieper nu. Op tijd naar bed!
16 augustus – De Tol Betalen. Dit was ‘m: de Rustdag. De Rustdag van de maand. Nou ik vond het helemaal NIKS. NIKS NIKS NIKS. Ik stapte met het verkeerde been uit been, de bovenbenen hadden toch besloten dat ze recht hadden op een flinke dosis spierpijn, ik bleef moe en voelde me lastig en vervelend. Ik kon niet goed denken (welke moeder vergeet er nu een lunch als ze om 11 uur afspreekt in de natuurspeeltuin), ik had nergens zin in. Eigenlijk was het een grote ONRustdag. Niks voor mij. Snel vergeten. Morgen weer beter!
17 augustus – Onze kinderen gingen fietsen. Wij moeders keken ze na. Daar gingen ze: haar dochter van 25, mijn zoontje van 10 samen op de racefiets voor een rondje om de Oostvaardersplassen. En zo hadden wij moeders de handen vrij om lekker een rondje te lopen. De spierpijn was nog niet helemaal weg, maar we zouden langzaam aan gaan op deze zonnige dag. Lekker eerst asfalt, daarna bos en ik voelde wel dat er momenten zijn waarop het gemakkelijker ging, maar het tempo lag heerlijk laag en ik hield het gemakkelijk vol. Ook in de zon. We kletsten lekker door. De paarden stonden er nog en de gele planten roken nog altijd zalig. We gingen terug over het fietspad langs de Oostvaardersplassen. Fijn in de volle zon, maar dat deert me niet meer zo erg. Ik voelde mijn bovenbenen nog wel, maar langzaam aan liep ik de spierpijn er wel uit. Het is zo mooi langs de plas, zo weids en groots. We stopten even op het uitzichtspunt. Ik kreeg trek. Vandaag is het de niet te stillen honger die me onrustig maakt. Wat doe ik dan? Dan ga ik dus op het intervallenpad versnellen. Kijken hoe leeg je kunt raken. Met als enige gevolg dat ik aan niets anders meer dacht als aan de eierkoeken thuis. Nog 2 kilometer door de parkjes…. Ik had gewoon geen zin meer, wilde alleen maar eten-eten-eten. Ik werd er vervelend van en droeg Joyce op om maar iets te gaan vertellen. Maar ja, met 9,7 kilometer kunnen die eierkoeken nog zo hard roepen, er wordt toch een rondje omgelopen van 300 meter hoor! De cooling-down kon het echter niet meer winnen van de eierkoeken! hap slik weg. met zijn vieren tegelijk en een glas water.
En dan zwemmen enige uren later. Natuurlijk zag ik er een beetje tegenop, ik was wat laat en ik weet niet wat ik nog kan na een week niet in het water te hebben gelegen. Ik ga eerst trappelen met mijn benen achter het plankje aan. Vandaag wil ik de hele borstcrawl graag combineren, waar ik voorheen nog met het achtje zwom om zo recht mogelijk te liggen. Ik oefen de ademhaling ook vast, maar dan zit inderdaad je arm in de weg met het plankje. Na een kwartier pak ik de armslag op en warempel het voelt helemaal vertrouwd en gemakkelijk. Toch nog maar even met achtje. Ik moet nu wel ademhalen. Dan zegt de trainster mij dat mijn slag helemaal goed is *trots-trots-trots*, maar dat ik mijn hoofd bij het ademen echt nog veel meer in het water moet houden. Ze verzekert me dat mijn halve brilletje in het water moet blijven! Ik doe mijn best verder en begrijp haar wel, al is de praktijk weerbarstiger. Als ik er van uit ga dat ik niet alleen adem haal om in te ademen, maar vooral om onder water uit te blazen, wordt het veel gemakkelijker. De focus ligt dan anders en hoppa – I got it! Ik ga mijn rondjes cirkelen en 5 rondjes haal ik gemakkelijk. Ontdekking van het moment: lachen in het zwembad is niet zo geschikt, maar zwemmen kan wel tot op zekere hoogte met ogen dicht! Ik ben wel bang voor het diepe en ik stel het uit. Ik zwem nu ook twee rondjes zonder achtje als hulp. Vijf minuten achter elkaar blijven zwemmen vind ik nog best lastig, of is het pierebadje daarvoor te klein? De grootste winst zit m daarin dat ik niet meer bang ben in het water. Als de andere klaar zijn, spring ik in het grote bad. En ik zwem met een achtje naar de overkant op een borstcrawl. Het is nu niet meer zo druk, maar ik kan het!! Het lukt me!! Zonder ademnood, zonder al te veel angst voor het diepe gedeelte zwem ik naar de overkant en ook weer terug. Ik ben zeer trots op mezelf. Een enorme overwinning. Als ik niet zo moe was, was ik huppelend naar huis gegaan. Ik dacht tijdens de trail zondag: “is dit net zo zwaar als een marathon” en toen dacht ik erbij: nee, het is net zo zwaar als drie zwemlessen achter elkaar. Ik word doodmoe van dat uurtje. Respect voor mensen die uren achter elkaar blijven crawlen! En dat in vies, diep, koud buitenwater waar je niet kunt staan. Maar er komt een dag dat ik dat ook kan. Jaartal onbekend. Work in progress.
18 augustus En ik ga door met zwemmen. Er staat een zwemtraining voor morgen, maar die begint om half 7 ‘s morgens. Ja doei. Vandaag is Vincent op de BSO, ik ben erg onrustig en het warme zwembad is open en dat is wat dieper, maar nog niet heel diep. Ik ben de enige beetje officiele zwemmen tussen de bejaarde schoolslag-lieden. Ik ga eerst met achtje de ademhaling nog dooroefenen. Opeens heb ik door met wat ze bedoelt over de golf waarin je kunt ademen! Dan kijk je niet naar het plafond en kun je echt je ogen dicht doen! Al vinden de andere mensen in de baan dat geen goed idee. Dat is toch wel raar, die andere mensen. Ik heb de hele tijd het idee dat ik ze in de weg zit. Terwijl hun schoolslag veel meer ruimte inneemt. Ik ga ook met de beentjes flipperen, maar dan is het verschil in tempo ook erg groot. Ik leen een plankje. En dan is het alles in 1 keer proberen, zonder achtje. Ik snap het hoor! Je moet wel met je benen wiebelen om te blijven liggen. Ik ben bijna in tranen van trots dat ik zonder moeite, zonder te verdrinken, zonder onderbreking, zonder angst een hele baan kan crawlen! En daarna volgt heen en weer. En nog eens. Het bad is bijna te kort! Ik ga plat liggen en ga vanzelf aan het flipperen en crawlen. Ik hou mijn hoofd onder water en het gaat vanzelf nu. Niet snel, maar ik heb het onder de knie!! Ik ga ook nog een rondje onder water blijven en dat hou ik een hele baan vol. Dat stelt me helemaal gerust: ik ga echt niet zomaar verzuipen. Het laatste kwartier doe ik even rustig aan met een schoolslag (onding) en met het achtje terug. Op mijn rug zwemmen (dan val je helemaal in slaap) Ze zetten een soort van stroming aan en ik wil nog 1 keer op en neer op mijn snelste borstcrawl. Ik zal niet zeggen dat ik door kan naar baan 6 bij de TVA, maar het valt me niet tegen qua tempo en kracht. En dan ben ik kapot. Blijf at ik niet meer hoeft te fietsen en blij met de salade lunch die mijn vriendin voor me heeft gemaakt.
‘s Avonds hardlooptraining. Even word ik wanhopig als ik Merijn zie staan, maar hopelijk doet R de training. R gaat echter zelf verder lopen en geeft geen training. En ik had al zo geen zin…. Gelukkig voor mij doet K het eerste deel van de training. Mevrouw die de hele triatlon heeft gedaan laat ons inlopen. We lopen behoorlijk door, maar ik hou het prima vol. Het heuveltje op naast het viaduct vind ik echt een lachertje na zondag! Meewarig luister ik naar het gemopper om me heen. De tweede kilometer lopen we helemaal door met 5:36, maar ik krijg het er alleen maar warm van. We doen een paar oefeningen en dan neemt Merijn de training over. Van mijn rustige zone 1 training blijft weinig meer over. We lopen een steigerun in en ik ben duidelijk de minst snelle van dit stel. De langzame dames doen 50 minuten over hun 10 kilometer, bereken ik zo aan hun z3 tempo. Ikzelf heb al veel te lang geen 10km meer gelopen om te weten wat mijn tijd is. Maar 50 minuten; dat kan ik niet meer hoor. Beetje loopscholing en dan volgt een moeilijk uitleg: 4 rondjes baan, daarna tegengesteld lopen, dan 3, dan 2, zone 2, 3 en 4. Nou ja, het komt er op neer dat we eerst een rondje in zone 1 lopen en dan loop ik met 2 dames en 1 man al achterop en in zone 2. Daarna meteen door voor een rondje zone 2. Ik loop nog met ze mee, net in zone 2. Daarna zone 3 en dan hou ik ze al niet meer goed bij. Vervolgens een ronde in zone 4 en ik ga gewoon zo hard ik kan! Vervolgens lopen we een baantje tegen de richting in: eerst wandelen, daarna dribbelen. Wandelend haal ik ze weer bij. Dan een slokje drinken en daarna 3 rondes: te beginnen bij zone2. Ik laat de rest vooruitlopen, want ik bepaal mijn eigen tempo wel. Dat ligt niet zo hoog. Het is stom, want ik ben helemaal niet langzaam, maar het lijkt echt alsof ik niet meekom. De hele snelle jongens van 25 halen me al in, maar dat vind ik niet erg. Geweldenaren! In zone 3 ga ik tegenwoordig eigenlijk nog lekkerder als in zone 2. En dan zone 4. Ik kan het echt niet bijbenen en doe reuze mijn best. Enkel voor mezelf hoor. Volgens Merijn zwaai ik nu iets teveel met mijn armen, maar het duurt even voor ik dat begrijp. Weer terugwandelen en ik haal ze gemakkelijk bij in mijn wandeltempo. Dribbelen lukt ook nog. Slokje water en dan een ronde in Z3. Ik haal nu 1 dame in die wat inkakt. Ik ben net opgewarmd en besluit op techniek te gaan lopen: knieën optrekken, ferme passen. Daar heeft vermoeidheid in mijn hoofd niets mee van doen. Zone 4 gaat gemakkelijker en ik geloof dat Merijn mij naroept dat het nu goed gaat. Hij houdt keurig iedereen in de gaten, da’s wel weer knap. En dan wandelt de mevrouw die ik had achtergelaten ineens voor me! Ik snap er niks van, wanneer ze me dan heeft ingehaald?! Nog 1 rondje zone 4 vanaf de scratch. De snelle jongens zijn al klaar, maar ik mag het rondje ook nog doen. Dat vind ik leuk! De man die langzaam meeliep gaat er voluit voor en haalt me in omdat ik iets voor hen ben gestart en M kan me ook nog inhalen. Ik ga zo hard ik kan en ga er maar van uit dat mijn hart dit best aankan… ik zie dat ik gemiddeld zo’n 4:10 liep in dat rondje en dat is voor mij echt een puike snelheid. Ik zie dat pas thuis, want ik kijk alleen naar de hartslag. Dan zie ik dat die vrouw eerder omdraait en het rondje niet afmaakt. Ja hé!!! We mogen onze schoenen en sokken uitdoen en over het gras gaan. Eerst wandelen, dan dribbelen. Ik vind het leuk! Zo haal ik de anderen gemakkelijk in. Ook omdat ik geen moeite heb met door het zand stappen. Dribbelend kan ik er niks aan doen dat ik loop te lachen! Ik vind het zo leuk, ik geniet met volle teugen. Toch een mooi eindje van wat best een zware training was volgens mij. Ik ben er moe van en rood en bezweet. En – ik ben er lichamelijk ook weer snel van hersteld. Mijn hoofd moet nog even mee dat ik dan misschien bij lange na niet de snelste op de baan was, maar dat ik wel degelijk veel sneller en sterker aan het worden ben in een hele korte tijd.
Vrijdag was een dag met inpakken en reizen. Vermoeiend, onrustig en lekker zonder training. Zaterdag zijn we een “stukje” gaan wandelen in de Ardennen. Dat wil zeggen, zo’n kilometer of elf. 5 Naar het circuit van Spa toe en 6 terug (de ene met een rivieroverspringing en de terugweg met een ommetje over de brug). Ik twijfelde nog even of ik ‘s avonds zou gaan rennen, omdat er voor morgen zoveel regen wordt voorspeld, maar hé: een beetje Hollander kan wel tegen regen toch?
21 augustus – Hardlooprondje in de Ardennen. Het zou even droog zijn. Ik vind het prima: ik voel me nergens toe verplicht, ik ga gewoon lopen en ik heb al gekeken dat ik de groene staande rechthoekjes volg. Volgens de routekaart in het huisje 6 kilometer. Zou moeten lukken in 3 kwartier. Vincent stept een stukje mee voor een mooie foto van me in het bos en de volgende bocht om biedt een mooi uitzicht. Bospaden. Het gaat omlaag en het gaat lekker. Niet heel hard, maar wel heel mooi. Ik geniet echt van het bos en van elke stap. Dat je de hele tijd de snelweg hoort, is het enige minpuntje. Maar als ik die dan zie en ik er naast loop, is het weer geinig. Achter me op komt een helmloze MTB’er me voorbij. Ik ga een scherpe bocht door en dan lijk ik alleen te zijn in het grote bos. Groene bos. Modderige bos. Mooie bos. Ik heb mijn echte trailschoenen niet bij me en ik mis ze wel een beetje, want die gaan toch lekkerder naar beneden. Boomwortels. Modder. Ik mis bijna 1 bordje: het pijltje zit verstopt achter een blaadje. Riviertje in de diepte en ik realiseer me dat ik nog steeds afdaal en straks weer omhoog zal moeten! En dan opeens een jezusbeeldje bij een fonteintje en de achterbuurt van Malmedy. Ik loop op en neer, wil het bos niet uit, zie de weg niet, ben de groene blokjes kwijt. Troosteloosheid. Ik hoop even langs de huizen te lopen, maar het is er beton, vies, miezerig en somber. Ik doe mijn jasje weer aan, zoek groene bordjes die alleen de andere kant op lijken te wijzen en zo loop ik langs de zondagswinkel Malmedy in. Ik ben totaal overdonderd. Midden op het prieel sta ik stil. Ik lijk wifi te hebben en SMS Rob, maar het is een illusie. Ik ga terug en vind de groene bordjes als ik achterom kijk. Door naar de kathedraal, waar de klokken luiden. Er is veel volk om me heen. En daar is de wandelkaart! Ik sta op het begin- en eindpunt. Ik maak een foto en zie dan de bordjes de andere kant op duidelijk. Over de braderie en de mooie brug en dan de stad weer uit. Ik vind het niets erg! Behalve dat het klimgedeelte duidelijk hier zit! Het gaat steil omhoog. Ik probeer te blijven lopen, maar ik druppel nu harder onder de jas als dat het regent. Want het is weer droog. Wandelen dus. Dan gaat de hartslag ook omhoog. Een fietser slipt bijna voor mijn neus het asfalt af. Naar beneden. Nu is de route weer goed aangegeven en het pad wordt onverhard. Ik klim en klim. Dan merk ik dat ik op het pad zat waar ik gister een stukje heb gefietst (op slippertjes). Ik weet dat het alleen nog maar omhoog gaat en ik zet het op een hobbelen. Voor me uit gaat een fietser omhoog (waar komt die vandaan?!) en ik zou hem wel in willen halen. Dat kan natuurlijk niet, maar het lijkt iets meer op te schieten. En dan ben ik alweer bij het Apollinaire monumentje. Nog geen 7 kilometer. Sjonge, sjonge. In een uurtje. Het is erg mooi in de Ardennen, maar echt tempo maken: zover ben ik nog (lang) niet. Ik maak het driehoekje nog af en dan vind ik het wel leuk geweest en heb ik zin in thee op deze regenachtige koude zondagmiddag in de Ardennen.
Na de Ardennen: leren zwemmen, rennen en weer de Ardennen in.
Posted under Uncategorized
Comments Off on Na de Ardennen: leren zwemmen, rennen en weer de Ardennen in.
Comments Off on Na de Ardennen: leren zwemmen, rennen en weer de Ardennen in.