23 augustus: wandelen en fietsen. Vanmorgen gingen we met zijn drietjes wandelen. Gisteren hebben we de banden van de fietsen gerepareerd en heb ik me een helm gekocht, maar ik was op een step niet bij te houden voor een kleine jongen. Over een weg met losse stenen. Omlaag. Die weg liepen we vandaag weer omlaag, maar dan helemaal tot in Malmedy. Het is tien jaar en blijft maar kwebbelen: rara, over wie heb ik het… In Malmedy was het ook al lekker zonnig en aten we een ijsje. Toen weer naar boven door het bos. Ik deed de route die ik eerder ook al gerend had, maar dan met de klok mee. We liepen vrolijk door het zonnetje deze keer, hoewel er hier en daar nog modder lag. Voor mij is dat stukje maar 6 kilometer. Toen was het tijd voor petanque in de tuin en zitten en ranja drinken op het terras. Maar dat is niet mijn specialiteit: zeker niet als er een fiets in de schuur op avontuur staat te wachten! Dus tegen 5 uur vertrok ik met mijn nieuwe helm op en mijn nieuwe fietsshirt aan. (ik had de rest ook aan, maar dat is niet nieuw meer). Eerst het enge steentjespad af naar beneden. De remmen kraakten ervan toen ik Malmedy in ging! Ik had een wandeling uitgezocht die gemakkelijk was en die met een kinderwagen ook te doen was. Nou, dat was tot op zekere hoogte een goed idee: maar het dorp Malmedy verlaten in de avondspits met een fiets is anders dan lopend. Ik was binnen een minuut de markering van de liggende blauwe rechthoekjes kwijt. “Terug naar start” en opnieuw proberen. En dan ontdek ik meteen dat er paden zijn waar je wel mag wandelen, maar tegen het verkeer in fietsen is dan niet zo handig…. Ik ging het dorp uit en het ging omhoog. En omhoog. En Omhoog. Nergens meer een blauw rechthoekje te zien. Omhoog. Het werd me te gek en ik moest wel afstappen en wandelen. Blij dat ik geen kinderwagen bij me heb!! Ik moet nog maar een keer op en neer rijden om heel goed naar het bordje te kijken. Ik kom op de vlakkere wegen door het bos en ik ga erg aan het genieten. Het uitzicht is prachtig. Ik maak een foto van mezelf met de zelfontspanner. Ik neem alle tijd vandaag. Dit zijn maar 13 kilometer: makkie. (weer een inschattingsfout). Het gaat op en neer en de grootste makke zit ‘m in het vinden van de route-aanwijzingen. De wegen zijn zelf prachtig. Ik durf al een heel stuk sneller naar beneden en ik vlieg! Kijk, dat is dan weer top aan fietsen. Ik ga weer een keer terug voor de route-aanwijzing, maar die blijkt op zijn kop te hangen, omdat de bovenste spijker heeft losgelaten. Nogal een verschil tussen een pijltje links of rechts, hahaha. Dan ben ik op een smal pad beland. Kinderwagen-onvriendelijk, maar top voor een mountainbikester. En dan ga ik nog maar een keer de fout in met de route. Ik zie aan de overkant van het dal ons huisje bijna liggen, maar de weg loopt dood. Ik durf niet nog een keer langs de grasmaaiende dame en kies een gaaf bospad uit. Ik kom op een grotere weg en warempel: daar stikt het van de blauwe rechthoekjes! Ik volg het pad terug naar waar het mis ging en zie nu pas dat er inderdaad twee pijltjes op 1 bordje staan. Ik ga de goede kant weer op en steek de weg over. Ik passeer wat kinderen die net leren fietsen. Ik kom weer op de weg waar ik net al was en nu begin ik het een beetje zat te worden. Ik sta straks weer midden in Malmedy en dan moet ik dat rotpad omhoog, terwijl ik nu weet welke kant ik liever op wil terug naar huis. Ik twijfel nog even, maar als ik weer een eind moet stijgen, besluit ik de korte route naar Malmedy te nemen. Verharde wegen, naar beneden. Ik kom uit achter de Lidl en de sportwinkel. Precies goed. Dan ga ik de Ravel op. Dat was vroeger een spoorbaan, maar nu is het een verhard fietspad geworden. Ik hoop onder bij de snelweg te komen en dan de verharde weg naar het huisje te kunnen volgen die we met auto ook nemen en die de prachtige naam “Chemin du Bois du Loup” draagt, wat werkelijk gaaf is als de navigatie dat uitspreekt. Ik kom eerst door een stoere tunnel, waar de lichten voor mij aangaan! En dan langs de snelweg, waar ik de tentenkampen voor de F1 al zie verschijnen. En dan kom ik de Ravel niet meer af. Ik besluit om te keren. Er is 1 plek waar ik er tussendoor kan piepen, misschien kom ik dan op de rotonde. Ik ga de verkeerde kant op en daar waakt een hond die goddank aan een ketting zit. Ik stuit aan de andere kant op een 80-weg en ik kan daar absoluut niet fietsen. Terug de Ravel af dus tot in Malmedy. Ik wil naar huis en ik besluit het wandelpad naar boven te nemen. Ik ga wel een stukje lopen hoor. Eerst moet ik de rivier over en dan ben ik bij de bronnetjes en ga ik door. Dit stuk is veel te steil om te fietsen, het is onmogelijk. Dus ik wandel met de fiets in de hand, wat het ook niet gemakkelijker maakt. Inmiddels ben ik hier voor de derde keer (vorige week was ik hier nog nooit geweest), dus ik weet hoe ver ik moet stijgen. Ik SMS Rob dat ik nog leef. En dan kom ik op de brede bospaden. Hier kwamen we vanmorgen brommers tegen, dus ik verwacht ook wel een beetje te kunnen fietsen. Dat is gaaf. Of meer dan dat. Bospaden, modder, zonnetje en een portie lef. Ik maak een leuke foto en ga dan door. Ik weet dat er nog een vet stukje stijgen aankomt, maar dit is beter dan al die losse stenen. Naast de snelweg moet ik even wandelend omhoog vanwege de steilte. Dan stijg ik op met het idee niet meer af te stappen. Ik ben moe, ik heb trek en ik voel beide door mijn lijf trekken en mijn geest licht vertroebelen. Ik fiets, ik trap, ik ga door de modder, ik zweet me kapot en ik ga maar door. Ik wil nog een foto maken, maar ik ben niet snel genoeg op mijn fiets en de telefoon meld ‘vol’ te zitten. Ik wil het nog een keer proberen, maar ik besef dat ik gewoon door moet gaan in het goud van het zonnetje. En dan net voorbij het monument, als ik rond ben, dan ontwaar ik daar mijn schatje op zijn stepje die mij komt ophalen. Ik heb 24 kilometer gefietst en daar heb ik meer dan 2 uur over gedaan en ik ben vies, bezweet, modderig, moe en ontzettend trots en tevreden.
24 augustus: “Zullen we naar het zwembad gaan?” vroeg ik blij, maar ze knikten allebei nee. Ze gingen liever fietsen… Mountainbikes huren bij Coo. Het werd bloedheet! Maar goed, ik ben de beroerdste niet: camelbag mee en gaan dan maar. Ik had zadelpijn. Geen last van welke spier dan ook, nee ik heb zadelpijn. Na een klein stukje weg beginnen we meteen te stijgen. Over ongelijke steentjes. Door de felle middagzon. Vincent moet al snel lopen, Rob ook en ik tenslotte ook. Ik zweet me al kapot als ik boven kom. Naar boven is nog niet zo erg als over die ongelijke steentjes omlaag. Dan schud alles. We wandelen vaak. Het allerleukste is het om dwars door de modder te gaan! Ik doe het 1 keer voor en wordt gaarne gevolgd. De druppels zijn een fijne verkoeling! We volgen een route van de verhuurder van ‘slechts’ 23 kilometer. Blauwe pijlen volgen we. Dat gaat beter dan een wandelroute! Voor Vincent is het echt erg zwaar. Die is gewend aan fietsen op snelheid, niet aan dit geploeter! Wind is in onze polder een metgezel, maar de zon en 30 graden is thuis (of waar dan ook) een reden om heel stil te blijven zitten. Ineens staan we aan het allereerste kampterrein waar ik met scouting zat. Heel apart hoe ik dat onmiddellijk als de standaard herken. We gaan weer naar boven en ik ontdek dat ik nog een heel voorverzet kleiner kan! Ik heb tot nog toe alles vanaf standje 6 geschakeld ofzo. Nu wordt het bijna gemakkelijk. Ik fiets wel door, die benen van mij die blijven maar rondjes draaien. Totdat… het zweet me zo pijnlijk in de ogen loopt dat ik wel moet stoppen. Met ogen dicht fietsen is ietsje teveel gevraagd! Boven in het dorpje (en de schaduw) wacht ik op de rest. En dan zijn de heren stuk. Onbegrijpelijk voor mij. Niet dat ik me nog heel fris voel, maar helemaal kapot – nee, bij lange na niet! Dat ik moet zitten, nee, zo ver ben ik nog (lang) niet. Ik moet het zweet wegvegen en drinken. Ik voel me net een mama-kameel met mijn rugzakje vol water. Blij dat ik de rugzak heb deze keer. We steken het dorpje door en even wordt het pad zo smal dat ik terugga om te kijken of Rob en Vincent het ook gevonden hebben. Ik vind de schaduw een verademing. Dat gaat wel lekker. We komen bij een ‘gué’: een oversteekplek van het water. Ik stap over de steentjes met de fiets in de hand, Vincent neemt de brug en Rob: die gaat er dwars doorheen op de fiets! Dan komen we in La Gleize zelf en bij een restaurantje. Plof. We drinken iets. Eigenlijk zou eten ook goed zijn, maar ik heb er geen zin in. Ik wil verder fietsen! Terwijl de mannen een grote ijs verorberen, ga ik het stukje extra fietsen. Eerst over de weg en het asfalt. Ik word nagefloten en aangemoedigd door een passerende auto. Daarna omlaag. Heerlijk! Maar ik ga te hard omlaag. Gelukkig heb ik de kaart bij me en ontdek ik mijn fout als ik de rails oversteek en dus… weer een paar kilometer terug naar boven moet. Ik besluit de verharde wegen te volgen en terug naar La Gleize te gaan. Het is even zoeken en rommelen, maar als de ijs op is, kom ik er weer aan. Gedrieen gaan we verder. Omlaag. Over de steentjes. Not my cup of tea. We gaan dwars door riviertjes heen (of nemen het bruggetje). En dan weer naar boven. Ik merk dat mijn energievoorraad leeg aan het raken is. Logisch, want ik probeer weer eens op 3 boterhammen en een cola te sporten. Ik weet het, ik weet het… Dan hoor ik Vincent roepen beneden en ik fiets pissig terug. Maar hij heeft gelijk: zijn binnenband en buitenband lijken van plek te hebben gewisseld en zijn achterband is niet meer te draaien. Ik sleep de fiets omhoog en Vincent mijn fiets. Rob gaat de band plakken en terugleggen. Ik baal er alleen maar van dat dat in de volle zon moet gebeuren. Ik vreet net op tijd een paar stroopwafels weg en een handvol colaflessnoepjes. We gaan een stukje verder omhoog en dan zijn we op de top. Dan naar beneden. Daar is mama niet zo’n held in! We komen onderaan bij het spoor en daar is Vincents band echt lek. In de schaduw van een bus plakt Rob de band. Held. Onder het spoor door raken we de pijlen kwijt. Ik herken dit stuk van vroeger. Hier hebben we een wandeling met GPSen uitgezet. Dadelijk komen we bij de hoge spoorbrug. We moeten Vincents band blijven oppompen. Volgens de kaart klopt onze route nog precies. Door de modder, door de vermoeidheid, door de zon en door de huurtijd heen. Nog een keer omhoog in de brandende zon op die rotsteentjes. Laat dit de laatste keer zijn! Nog een keer de band oppompen. We zien de blauwe pijlen weer en hopen dat we binnendoor kunnen en niet om het stuwmeer meer heen hoeven. We gaan naar beneden en blijven fietsen: gewoon omdat dat sneller gaat. En dit een behoorlijk prettig bospad is met minimale stenen. Dan zien we PlopsaLand en een opening naar de parkeerplaats. Zonder aarzeling nemen we de shortcut. Ik ben nijdig door gebrek aan energie. Nog een heel klein stukje langs de weg en dan leveren we de fietsen in. Ik loop nog 40 meter om aan de 19 kilometer te komen. Bijan 3 uur over 19 kilometer! Als Rob ooit nog zegt dat ik langzaam ga in de Ardennen, onthoud ik dit! We willen alleen maar naar de douche, het huisje, de koekjes en de schaduwen. ‘s Avonds hebben we allemaal een hoop friet verdiend bij de Quick. Of ik moe ben? Jawel. Maar niet zo kapot als de rest. Ik laat mijn trail er morgen niet voor lopen, of juist: wel lopen?!
25 augustus: Wel zeker hardlopen! Terwijl het eerste dagen regende hier, is het nu tropisch heet. De dertig graden worden hier in de Ardennen ook gehaald. Vroeg hardlopen dus. Heel vroeg! Om half 7 staat mijn wekkertje en even voor 7 uur loop ik weg met mijn camelbag en mijn buikje gevuld. Ik ga de gele rechthoekjes volgen: een route van 13 kilometer. Op de valreep heb ik nog een foto gemaakt van de kaart. Ik ga eerst over het asfalt. Dat is nu nog koel, als de zon er straks op staat, zal het niet meer te harden zijn. Die zon komt al fel over de heuvel gepiept. Ik kom twee auto’s tegen op dit onzalige uur en dan ben ik het asfalt alweer een beetje zat. Ik ga toch niet hard. Ik mag het bos in. Nou ja, vroeger was dat bos, nu is het omgehakt. En daarmee is de route ook weggehakt. Ik klauter over bomen en ga het bos in zonder pad. Het gaat steil naar beneden. Na een heel smal pad (of is het een drooggevallen beekje?!) kom ik op een breed pad. Ik weet niet of ik naar links of naar rechts moet en raadpleeg de foto van de kaart. Raadselachtig: waar ben ik precies en waar moet ik heen… Ik wil graag naar het herkenningspunt bij de Ermitage. Dat is naar rechts en daar kom ik prima uit. Ik zie waar de gele route vandaan had moeten komen. Er staan bordjes alle kanten op. Ik wil niet naar Malmedy, niet nu tenminste. Ik probeer de beste route te kiezen, maar blijkbaar is het daar te vroeg voor achteraf bezien. Ik ga langs de Ermitage, een mooie kluizenaarskerkje. En dan door het bos omhoog. Het is heerlijk koel en rustig en vredig hier. Ik klim behoorlijk en het tempo lag al niet zo hoog… Ik ga tussen varens door, langs wortels en door de meest sprookjesachtige bossen. Hoe langzamer je gaat, hoe langer je kunt genieten. Eigenlijk is er elke keer iets: even naar het mooie uitzicht kijken op Malmedy (toen had ik als goed kaartlezer al bedenkingen moeten krijgen, maar hé, het was nog vroeg in ochtend!), een snoepje pakken, even op de kaart kijken, een enorme stijging. Het tempo en ritme bleef uit. Ik kwam op een breed verend bospad – ideaal voor een stukje doorrennen, maar daar klonk me een eng beest! Het was een onzichtbare vogel (denk ik), die geluid maakte als een groots beest in dat stille bos daar! Over de eerste 5 kilometer deed ik bijna een uur. Fijn hoor, die tempo’s in de Ardennen…. NOT. En toen ging ik de laatste bocht om en stuitte ik op hertjes. Ik dacht te weten waar ik was en ging naar rechts richting kruisbeeld. Ik liep onder hoogspanningsmasten door en toen zag ik de zendmast opdoemen. Nu moest ik op de kaart kunnen vinden waar ik was! Maar aan de vorm van de huisjes te zien en die zendmast…. Ik was bijna weer thuis. Ik was pas een uur onderweg. Nog een keer dat bos, dat asfalt; dat was te ver. Terug naar huis? Dat was te vroeg. Ik keerde om en zou naar beneden lopen naar Malmedy en daar op het bekende pad een andere afslag nemen. Het warmde inmiddels al op. Ik nam me voor een kilometer lang hard te lopen en dat ging goed. Ik daalde en nam een pad door het bos omhoog langs prachtige rotsen. Ik dacht aan de andere kant uit te komen boven Malmedy, maar ik stond weer op de plek bij het kruis, bijna bij de zendmast, waar de hertjes nu al lang weg waren. Toen dacht ik: ik neem gewoon hetzelfde pad terug als daarstraks tot de Ermitage. Het ziet er van de andere kant toch anders uit! En ik ga nu lekker doorlopen. Ik blijf gewoon rennen. Dat lukte beter. Of dat nu kwam door het bekende pad, doordat het iets meer daalde, doordat ik snoepjes had gegeten. Het ging erg lekker tegen de zon in. Ik nam een zelfontspannerfoto en rende weer verder. Bij de Ermitage begreep ik mijn fout. De weg waar ik uit kwam, had ik ook in gemoeten. Voor de omweg was het nu te laat, dat zou te ver om zijn. Ik nam deze keer de afslag naar Malmedy en nam me voor anderhalve kilometer lang te blijven rennen. Echt prettig als het ritme er een beetje in zit. De tweede vijf kilometer had ik in 50 minuten gedaan. Nog niet echt een top-snelheid, maar toch altijd leuk als de tweede helft sneller gaat dan de eerste! Ik kwam langs de trimbaan, langs het zwembad (jaren zeventig ellende) en liep over de stoep Malmedy in langs de wegwerkzaamheden. Ik rende lekker door tot ik bij de brug was. Ging ik nog helemaal omlopen? Nee, ik was het wel een beetje zat, ik was al twee uur onderweg en ik moest wel een beetje een toilet zien te vinden. Omhoog zou zwaar genoeg zijn, juist omdat ik dit pad inmiddels heel goed ken. Ik wilde wel rennen zolang er asfalt was, maar het ging niet meer echt. Flink doorwandelen dan maar. Ik nam nog een foto van het schattige ezeltje en stapte omhoog. Dan maar een dip in het toch al lage tempo aan het einde! Ik wilde best nog een ommetje maken door het bos, of toch niet, of wel: ik keek even, maar was verstandig genoeg om terug te gaan naar het huisje. Gek is dat: eigenlijk wil je zo lang mogelijk door en ik ‘mocht’ dan ook 2,5 uur volgens het schema, maar aan de andere kant is genoeg ook genoeg en vond ik 2 uur prima de luxe. Als ik wilde rennen, merkte ik dat ik nog meer naar de WC moest. Na 9 kwartier was ik weer bij het huisje. Er stonden 12 kilometer op de teller. Soms gaat het niet om hoe-ver, maar om de belevenis. ‘t Was een ware speurtocht.
26 augustus: Vroeg op, inpakken en naar het circuit van Spa Francorchamps wandelen met de camelbag vol water en de rugtas vol drank. Dat is nog een fijne wandeling over de heuvels en vol verwachting! Het is warm op het circuit, we zitten in de zon en genieten van de race-auto’s. Het is allemaal indrukwekkend. We lopen nog een paar keer over het circuit op en neer door de drukte en blijven veel op het stoeltje zitten kijken hoe Max Verstappen de snelste is in de trainingen. Ik ben erg moe als we teruglopen naar de auto, maar we zullen de heuvel nog een keer over moeten! Daarmee hebben we het qua sport voor deze dag wel gehad!
27 augustus: Op de planning staat nog een nuchtere onverharde loop voor het ontbijt. Welke dag beter dan deze, nu er geeneens ontbijt in huis is?! Ik ga dus vanuit bed met een glas water de onverharde paden van Almere opzoeken in de laagste zone. Het is bijna koel te noemen met de wind, haha. Het tempo ligt laag. Omdat ik gewoon nog wat moe ben. De heuveltjes in het park zijn altijd al niks, maar nu voelen ze echt lachwekkend. Ik maak een klein ommetje door het bos en ga de brug op. Ik loop gewoon langzaam aan en ga proberen de drie kwartier vol te krijgen. Het is allemaal bekend hier en ik kan mijn gedachten net zo goed horen als de auto’s. Grappig dat ik het lekker koel vindt, terwijl het al bijna 20 graden is op deze stille zaterdagochtend. Ik maak een fotootje en loop lekker kalmpjes aan tegen de zon in. Dit gaat lekker, denk ik. Ik hou mijn hartslag in de gaten en die hou ik echt laag. Ik heb wel wat trek ondertussen en ik moet eigenlijk naar de WC. Ik hobbel gewoon verder, maak nog een foto en ik ga wat rekenen of ik wel genoeg track heb tot de AH voor drie kwartier. Ik maak een lang ommetje over het pad langs het spoor en dan neemt de honger het wel zo’n beetje over. Ik heb niet veel zin meer, maar er volgt een heel lang geasfalteerd stuk tot de brug. Van de eerdere energie is niet meer veel over. Op de Evenaar ga ik wel weer door het gras, maar het gemak is verdwenen. Ik heb het heet in de zon en zwaar. Ik hobbel vooral door omdat ik er dan eerder klaar mee ben en eerder bij de AH ben. De drie kwartier haal ik gemakkelijk, en de 6,5 kilometer haal ik met moeite. Het blijft wel heerlijk een loopje in zone 1.
‘s Middags op naar de zwemles. Ik durf het aan… Ik ga in het ‘grote bad’ mee zwemmen. Ik ga het wel zien. Vooraf zie ik er tegenop, als ik het heerlijk koele water in spring ben ik alleen nog afwachtend. (Het lukt me wel). De lieve zwangere K is erbij om de opdracht te “vertalen” en ik heb haar al snel nodig! 5o Meter is het bad op en neer zwemmen en we gaan drie slagen op drie manieren elk 50 meter doen. Eerst de borstcrawl alleen benen (stom plankje), dan alleen armen (dat kan ik!), dan de hele slag (blijft toch lastig om recht te liggen, te flipperen, te blijven maaien én adem te halen). Daarna de rugslag alleen benen (dat lukt me wonderwel om vlak te liggen, ook als trainer R me maant nog strakker te gaan liggen), rugslag alleen armen (wat je wil) en dan de hele rugslag (voor de eerste keer in mijn leven valt het niet tegen!). Tot slot de schoolslag alleen benen (bah), dan alleen armen (dat is pas lastig zeg, ik ha het niet kunnen verzinnen) en dan is de rest al klaar en ik nog niet precies (ik had de hele schoolslag nog moeten doen) maar dat vind ik niet erg. We moeten twee keer 50 meter armen doen. Dan bedoelen ze de borstcrawl. Dat vind ik niet zo erg, dat kan ik wel hoor. En dan de hele borstcrawl, ik weet niet hoe vaak (voor mijn gevoel heel lang). Ik krijg nog maar een keer van R te horen dat ik echt alleen mijn hoofd moet draaien om adem te halen en mijn hoofd niet uit het water mag halen omdat ik dan meer kracht nodig heb (wat wel een mooie training is, maar overbodig) omdat ik niet meer vlak lig. Dan moet ik het rustiger aan doen (nog rustiger?!). De zwangere is al naar de snellere baan gegaan. Ik zwem met twee heren, 1 oudere man en een man die voor de eerste keer komt. Ik weet niet wat we nog meer doen, maar ik doe mee de rugslag (prima, dat is bijna een makkie), de benen alleen (dat gaat zo langzaam, maar dan kan ik wel oefenen met alleen het hoofd draaien) en ik doe echt erg mijn best om alleen mijn hoofd te draaien. Ik voel het verschil goed, maar het gaat ook nog vaak mis. Ik word moe. Dat voel ik heel goed, maar ik geef het niet op. Ik ga echt wel door. Ook de laatste keer 100 meter en dan ga ik langzamer en lukt het wel. We zouden het laatste baantje zo hard mogelijk moeten zwemmen, maar mijn beentjes en armpjes hebben de kracht niet meer. De bodem lijkt steeds dichterbij te komen. De oudere man is gestopt. Ik heb moeite met het bad uit klimmen, zo moe ben ik! Ik sta echt even op mijn beentjes te zwaaien. Als camouflage vraag ik K uit over haar vakantie. Maar ik heb het wel volgehouden! Ik heb het gedahaaan!
28 augustus: NIKS doen. Dat valt niet mee, maar ik doe het vandaag toch! Ik heb genoeg gefietst, gerend, gewandeld en gezwommen. Of zal ik nog even op Scott een vlak rondje doen? Half uurtje? Anders is de Apple-watch zo saai met 0 minuten training. Twijfel-twijfel….. Nee, ik doe gewoon eens echt een dagje N I K S