Maandag 12 september: rustdag. Tenminste qua sport. Als de wandeling in de hete avond niet meetelt. Of die in de warme middagzon. En dit is nog maar het begin van de tropische week!
Dinsdag 13 september is geen rustdag. Maar dit is rustweek, en daar hou ik me maar aan. Stukje rennen. Het wordt alweer vroeg donker. Ik neem Manuel maar weer eens een keer mee. Ik doe wat wisseltempo’s: 5 minuten in die vreselijk langzame zone 1, 7 minuten heerlijk zone 2 met ruimte genoeg om te kletsen en luisteren. Dan sprint ik weg voor 1 minuut zone 3 en 2 minuten zone 4. Daarna wandel ik tot Manuel weer bij is, haha – dat klinkt goed! Maar die hou ik in zone 1 niet bij. Hij vertelt van zijn laatste mooie loop rond Hilversum, ik mopper over het werk. De laatste zone 4 klets ik vol en die gaat niet zo hard daardoor. Verder is het tempo best aardig, al zeg ik het zelf. Omdat het rustweek is, zijn we binnen een uur weer thuis.
Woensdag 14 september. Ik zit twee uur met een doodzieke Baksteen bij de dierenarts. Heel lastig. En het is ook nog eens bloedjeheet. Ik wil gaan zwemmen en sta net op tijd bij het zwembad. Maar daar zitten wel erg veel kinderen… Ik zie geen plankjes of achtjes… Binnen een paar tellen snap ik het al: in de zomervakantie was het zwemmen in dit bad, maar nu die vakantie voorbij is, moet ik naar Poort. Ik ben het al zat. Ik ga naar huis terug. Na het eten ga ik lekker een rondje fietsen in plaats van zwemmen. Klikpedalen proberen. Ik ben relaxed en geniet van het zonnetje. Ik rijd weg langs de regenboogbuurt naar de Trekvogelweg. Als ik daar aan het doortrappen ben, bedenk ik dat ik op de oostvaardersdijk liever de zonsondergang had gezien. Ik ben nog onderweg en ga het proberen om daar bij zonsondergang te zijn. Ik zie de boswachter niet over het hoofd in de auto, maar hij laat me met een vriendelijk gebaar voorgaan. Ik trap op hoog tempo door richting de bruggen over de A6 en de Vaart. Ik zie de auto ruim op tijd, maar denk net te laat aan de klikpedalen. Gelukkig heb ik onverwacht de linker razendsnel los. Dan door het Kotterbos. Het licht is prachtig, maar de ondergaande zon lijkt nog wel een stukje weg! Het is heerlijk stil en dit lijkt een volle zomeravond, behalve dat het al september is. Ik trap echt flink door en voorbij het Oostvaarderscentrum haal ik heren in die me proberen bij te houden. Ik heb geen idee hoe hard ik fiets, maar ik ben nog een kleine 5 kilometer van de dijk verwijderd, dus ik ga het wel halen. Ik trap flink door en ben op tijd om van een prachtig plaatje te genieten met bootjes op het meer en de ondergaande zon. Nu terug naar huis, want een racefiets met licht heb ik niet. Maar de maan is ook prachtig. 25 kilometer in een uurtje. Dat moet iets sneller worden en iets langer ook voor de trio-triatlon.
Donderdag 15 september. Het is een rotdag. Vincent is ziek thuis, de poes gaat heel slecht, het is nog heet en benauwd en ik moet ‘s middags naar Schiedam. Het huis is een bende, mijn werk is een bende, mijn hoofd loopt om en het gaat steeds slechter met Baksteen. ‘s Avonds ga ik toch naar de training. Ik heb geen zin, ik hoeft niet hard te gaan, ik wil geen woord zeggen, maar ik gá wel. Rondje omlopen en iedereen heeft het nog over zijn of haar triathlon. Ik sluit me af. We doen loopscholingsdingen. Hoeft niet van mij, maar oké, ik huppel me ietsje blijer. Dan krijgen we in tweetallen een dobbelsteen. Een prachtig jong meisje die loopt als een hinde vertrouwt erop dat onze tempo’s gelijk liggen. Gooien met de dobbelsteen om het aantal honderd-meters te bepalen. Wij gooien elke keer 6 voor de 600 meter. In drie tempo’s: onder duurtempo (1 of 4), duurtempo (2 of 5) en boven duurtempo (3 of 6). Wij hebben een abbonnement op 6, maar voor mijn gevoel lopen we gewoon lekker een gewoon deurtempo: we kletsen er in elk geval bij. Mijn medeloopster studeert geneeskunde. Ze loopt niet alleen mooi, ze is nog slim ook! Tussendoor mogen we een minuut rusten en dan gooien we weer 6 en 6. Mij best. Ik vind het prima om te luisteren naar de knappe studente. Verder op de baan is het te druk voor mijn benevelde hoofd. Nog een keer 600 meter! Tempo 2 dit keer, maar nu krijgt mijn loopgenote last van haar knie-blessure en ze stopt. Ik loop door. In mijn eentje gooi ik 5 en 6. Dat is even uittellen, hoeveel 500 meter is op de baan! Ik gooi nog een keer en vind het niet erg alleen te lopen. Weer 5-en! Ik kom precies uit en dan is dit deel van de training voorbij. We gaan planken. Grappig genoeg knap ik daar een beetje van op. De meneer van vorige week is er ook; zal ik hem vragen of we samen de halve triatlon gaan doen volgend jaar?! Mijn hoofd staat er niet naar. Ik heb mijn trainer ook gezien vanuit een ooghoek, maar ook daar voel ik geen behoefte tot communicatie. De man van vorige week spreekt mij aan over het zwemmen en ik vraag hem maar of we volgend jaar samen voor de halve zullen gaan. Het antwoord is verrassend snel en volmondig ja. We wisselen gegevens uit en nu ik het niet alleen hoeft te doen, lijkt de halve triatlon geen onhaalbare zaak meer. Ik app de trainer terug dat het een goed plan is. Hij denkt dat ik door de andere verhalen ben geinspireerd, maar niets is minder waar. Eenmaal thuis eist een stervend huisdier alle aandacht en energie op.
Vrijdag 16 september. Weer een onrustige en korte nacht, want ik lig alleen maar naar de poes te luisteren. Bij elke stuiptrekking of spin-geluid van het beestje zit ik rechtop. We gaan er midden in de nacht zelfs alledrie bij zitten, omdat ik denk dat ze de ochtend niet meer haalt. Maar ze blijft in leven. Ze is zo verzwakt, afwezig en ongelukkig dat we moeten besluiten haar in te laten slapen. Dat is intens verdrietig en vermoeiend. We zijn heel teneergeslagen en rouwen om ons gezinslid dat 15 jaar bij ons was. Ik wil graag rennen of fietsen, maar het duurt een hele tijd voor ik iets kan beslissen. Vanwege het donker dat al voor 8 uur intreedt, wordt het rennen in plaats van fietsen. Ik wil nogmaals de zon onder zien gaan op de dijk. Kilometer 1 – 6:30 een mooie tijd die ik aan ga houden denk ik. Kilometer 2 gaat sneller en bij kilometer 3 zit ik er lekker in. Ik luister naar de muziek, hoor de natuurgeluiden er doorheen en ik wil de 5 kilometer in een half uur lopen. Dat is lekker doorgaan dus, want ik heb iets goed te maken! Ik haal het en in kilometer 6 sta ik op de dijk. Mooi, maar de zon zit achter de wolken. Ik pik het tempo weer op, het is nog niet donker. Ik loop over het fietspad terug en de lengte valt me deze keer mee. Eigenlijk zou ik nu ook wel de 10 kilometer binnen een uur willen lopen. Na 8 kilometer wordt dat zwaarder. Ik drup van het zweet, maar ik wil het ook! Kilometer 9 vind ik echt afzien en kilometer 10 moet ik nog een keer heel flink aanzetten. Ik moet van mezelf tot boven op de brug doorgaan, maar net daaronder springt het horloge naar de 10 kilometer. Precies binnen een uur! Het horloge is vol qua database, dus wandel ik al wissend de brug over. Dan ga ik joggen naar huis: ik heb nog een kwartier voor 2 kilometer. Inmiddels is het helemaal donker in de wijk. Als ik langs huis loop (geen enkele hardloper stopt op 11,9 km) is de buurpoes op knuffelvisite bij ons.
Zaterdag 17 september. Een heerlijk voortkabbelende dag. Met zwemmen. Ik ben voor het eerst niet in de zenuwen. Ik zie wel hoe het me gaat. Geen ambitieuze trainer en ik ga het gewoon proberen in de langzame baan. Het is weer eventjes wennen, ik moet na 2 weken even weer de slag te pakken krijgen. Maar het lukt me wel! Ohja, het ging om het uitademen onder water, om het ritme: kort in-ademen en contact met het water houden. Ik pak het achtje er maar even bij voor de ligging. Daar ben ik niet de enige in! Ik ben niet eens de allerlangzaamste in de baan. Voor iemand die drie maanden geleden nog nooit de borstcrawl had gedaan, is dit fantastisch hoor! Ik zwem toch zo’n 200 meter in en dan moeten we 4 keer 100 zwemmen en elke keer in een andere (gezamenlijk vrij te bepalen) slag. Eerst verzint het jonge meisje dat we de vingers over het water scheren. Ik doe 50 meter zonder achtje, 50 meter met. Dan verzint ze dat we schouder moeten aantikken. Daarna met twee armen vooruit liggen voor we de slag afmaken. Klink lastig en ik vond het alleen in het diepe bad echt eng, in het minder diepe stuk lukte het me wel! Tot slot twee keer dezelfde arm strekken. Ik word moe. Ik heb het warm, maar ik geniet ook. Ik blaas vooral onder water uit. Ik voel de bewegingen van het water van zoveel mensen en vang het meestal redelijk op. Nu volgt 100 meter langzaam zwemmen. Ik ga zonder achtje en neem mijn eigen trage tempo aan, maar dan doe ik de slag wel goed. We doen daarna 3 keer 100 meter: 25 meter alleen benen heen, 75 meter alleen armen. Ik krijg kramp in mijn benen elke keer, maar dan zijn ze goed gestrekt, komt de slag alleen uit mijn heupen en daar word ik moe van. Alleen de armen is wat ik gewend ben en dat gaat prima. Het ritme zit er na 3 kwartier wel in. Helemaal gewend aan het geluid van de bubbels, het water in mijn oren en de beweging. We moeten eerst 100 meter zwemmen, dan 200 meter en tot slot 300 meter. Onbekend of wij dat halen binnen de tijd. Tussendoor 25 meter schoolslag en pauzes. Ik kan het niet meer bevatten en hoor alleen het begin. 100 Meter doe ik zonder achtje. Daarna ben ik te moe en neem ik het achtje erbij. Ik ga gewoon aan de gang, raak de tel kwijt van de baantjes, sla de pauzes over en ga lekker verder. Te moe om te tellen? Kan best, maar ik heb een perfect ritme, het gaat gewoon goed en als er een ademhaling mist, schrik ik daar ook niet meer van. Ik haal de 200 meter zeker ook en wacht heel even. De 300 meter weet ik niet of ik die gehaald heb, misschien net wel, misschien net niet. Al met al heb ik uitgerekend toch wel ruim een kilometer gezwommen en dat vind ik een heel eind! Ik heb het warm, klets onder de douche en luister naar de verhalen van de triatlon-helden. Ik reken mezelf nog niet tot de geweldenaren die zich voor volgend jaar alweer hebben opgegeven. Ik ben vandaag trots als een pauw dat ik een uur gezwommen heb en dat ik alweer ietsje minder uitgeput ben als in het begin en dat het ook nog eens wat beter gaat.
Zondag 18 september: Familiedag, Rustdag, Klimdag.