maandag: Hardlopen door de naastgelegen wijk. Het idee dat mijn vriendinnetje vlakbij was, sterkte me. Slecht teken: zone 1 beviel het beste! Lekker sloom ritme wat ik na 25 minuten moest inruilen voor 5 minuten zone 3. Dat ging ook nog best. Zone 2 leek wat zwaarder en na 25 minuten weer 5 minuten zone 3 leek bijna onmogelijk. Uiteindelijk was het laatste blokje alsnog het snelste, terwijl het zo absoluut niet aanvoelde! Nog een paar minuten heeeeeeeeeel langzaam uithobbelen.
dinsdag: Trein ellenlang vertraagd, zware middag gewerkt, te weinig en te laat gegeten en enorme trek én overwerk wat af MOEST maakte mijn humeur ijskoud onder het vriespunt. Door dat werk miste ik nipt het zwemmen; dat accepteerde ik wel, maar ik wist al dat het niet meer in te halen was. 🙁
woensdag: werken-werken-werken, zwemmen hoeft ik er niet meer in te passen vanaf vandaag en dan nog even fietsen. Ik heb vandaag tijd voor een wat langere rit, dus dit wordt het touren wat eigenlijk later in de week staat – ik dacht voor anderhalf uur. Lekker over de dijk. Ik trek me helemaal niks van het tempo aan. Ga gewoon lekker verder en baal zo van het onverharde pad achter de noorderplassen dat ik er extra hard overheen sjees. Ik wil langs het sluisje. Voor de eerste keer ever moet ik daar wachten omdat de sluis open staat. Het Wilgenbos is puur genieten. Maar op het laatste stukje terug naar de dijk gaat het mis. Te steil, te laat geschakeld en de klikpedalen komen niet los: welbewust liet ik me in het gras naar rechts vallen. Daarbij gingen twee dingen mis: mijn sleutels/telefoon zitten aan die kant en veroorzaken een blauwe plek en er ligt nog een braamtak – auwtsj. Wankel stap ik weer op en ik moet echt opnieuw de balans uitvinden. Ik heb geen pijn en niemand heeft het gezien. Als ik thuis kom heb ik de anderhalf uur net niet gehaald, maar ik hoefde ook maar 5 kwartier.
donderdag: op het werk heb ik geen last van een blauwe plek op mijn billen, maar bij de hardlooptraining….. wel. We lopen in en ik constateer na 10 minuten dat ik geen zin heb vandaag. Ik vraag de anderen iets te vertellen, maar het feit dat ik als enige reeds weekend heb, kan me niet opbeuren. Na 15 minuten heb ik nog geen zin. Ook niet in het trappetje. Ook niet in de loopscholing. En al helemaal niet in een oefening die je samen moet doen. Ik kijk vaak op mijn horloge; niet naar het tempo, maar naar de tijd die voorbij kruipt. Toch blijf ik meedoen. De beste afleiding is Vincent die er duidelijk meer zin in heeft als zijn moeder en op prachtige wijze de benen onder zich vandaan rent. We gaan 400m lopen, dan 800m en dan nog 800m en 400m. De laatste 100m moet je versnellen. Ik heb nog steeds geen zin. Ik loop alleen en diesel lekker door. Ik vind mijn tempo niet hoog liggen en voel mijn blauwe plek wat trekken. Blijkbaar ga ik onbewust anders lopen. Maar ik doe het wel! Inclusief versnelling. Inclusief kijken op mijn horloge of er nog veel na dit kan komen (gelukkig niet). We lopen nog een rondje uit om de baan en dan is de beproeving voorbij. Ik kan me niet heugen dat ik daar ooit eerder blij om was. Eigenlijk begint de beproeving dan pas: als ik de auto uitstap heb ik ongenadige spierpijn. Mijn bovenbenen doen écht zeer. Net als de ontbrekende zin heb ik dit nog niet eerder meegemaakt!
vrijdag: Spierpijn, oorpijn, hoofdpijn, lusteloos. Ik doe mee. Ik ga mee vliegtuigen kijken en tellen, ga mee naar de winkel, maar ik sleep mezelf vooruit. Vandaag even niet!
zaterag: Vandaag wel dan? uitslapen doet me goed. Ik wil wil, de spierpijn is weg, andere pijntjes ook. Ik ga fietsen, in verband met de belasting lijkt me dat beter dan lopen. Snel 3 kwartiertjes: elke 5 minuten versnellen. Ik ga de 3 kwartier niet volmaken. Ik heb het KOUD. 5 minuten is een mooie interval. In de tweede ‘stint’ zitten er honden in de weg. In de derde een scherpe bocht. In de vierde een oversteek en de vijfde mis ik en begin ik te laat. Ik krijg het warmer en het gaat best lekker. In de zesde versnelling ga ik tegen de wind in en ik ga langs de dijk. Achter de stripheldenbuurt de laatste keer versnellen. Dan vind ik het goed en versnel ik naar huis. Ik kan zwemmen!
We wandelen tijdens Vincents’ les en dan ga ik zwemmen. Het is kantje boord: kan eigenlijk net niet, maar toch wel. Eenmaal in het water vergeet ik het en ga weer lekker! We hebben met zijn tweeën een baan en nemen ieder een kant: ik mag het dichtst bij de kant blijven. We zwemmen in en de andere man in mijn baan (PO) heeft een horloge om de rondes bij te houden. We gaan 500 meter zwemmen zonder pauze. 100m Hele slag, 100m armen, 100m benen (bah), 100m armen en 100m rug. Mijn brilletje zit te strak en verkeerd om. Ik hou de man alleen bij met mijn benen wonderlijk genoeg. Ik ga lekker door. Rugslag kan met ogen dicht! Omdat ik langzaam ben, heb ik minder pauzes, maar dat deert mij niets. We doen 4×50 techniek: slepen, bijleggen, heup aantikken en lange slag. Ik kan het net onthouden. We doen het twee keer. Ik doe het 1 keer met achtje en daarna zonder achtje. De andere man lijkt wat vermoeider te raken. Ik diesel door. En dan: 300 meter zwemmen en na elke baan het bad uit en aan de diepe kant buikspieroefeningen (10x) en aan de andere kant rugspieroefeningen. Dan is het zwemmen opeens rust! Ik krijg zoiets moeilijk geteld. Ik ‘spijbel’ en neem elke keer het trapje het bad uit. Dat vind ik moeilijk zat! En erin duiken kan ik ook niet. Dan uitzwemmen. Ik heb nog energie over, maar ik heb trek. “77 baantjes” meld mijn baangenoot; “zullen we er nog 4 doen?” Ik heb alle vier de baantjes nodig om uit te tellen dat ik dan 2 kilometer heb gezwommen in een uur. Met oefeningen! En ik ben niet doodop. Als ik niet zo veel honger had en Rob en Vincent niet op me wachtten, had ik nog een uur kunnen zwemmen!
zondag: onverhardlopen. Om half 11 ontmoete ik Manuel in het park en we liep onafgebroken kwebbelend langs de Oostvaardersplassen en door het Kotterbos. Het ging niet snel, de hartslag lag nog iets te hoog, maar ik trok me nergens iets van aan. Ik liep gewoon. De temperatuur was laag met 5 graden, maar met twee laagjes aan ging het goed en werd ik uiteindelijk wel lekker warm. Beetje modder, zand, smalle paden, brede paden, bomen, kleine stukjes asfalt en prachtig zonlicht tussen de bomen door. Manuel had een hoop te vertellen over zijn werkzaamheden en ik vond het heerlijk alleen te hoeven luisteren. We kwamen veel (wel 5!) mountainbikers tegen. We liepen uiteindelijk bijna anderhalf uur. Nadeeltje was dat ik het na een dik uur eigenlijk wel zat was. Maar ja, doorlopen dan toch he. Uiteindelijk toch weer een sportweek met bijna 7 uur volgemaakt.