Deze week had ik niets ingevuld qua schema. Niet zelf, niet door een ander. De week was leeg. Ik ging wel zien wat er kwam. Hoeveel. Wanneer. En hoe dat zou gaan.
Op maandag 30 oktober ‘s avonds kreeg Vincent eindelijk eens zijn zinnetje op ‘mama-ga-je-mee’. We gingen intervalletjes hardlopen. Eerst rustig inlopen langs de Evenaar door het donker. Daarna in de regenboogbuurt de kleurenstraatjes door. In het straatje hard, de stukjes tussen de straatjes heel traag. (wandelen mag) Het was best zwaar. Voor ons allebei hoor…. maar dat zeg ik niet… Ik geef Vincent tips om meer af te zetten en langer in de lucht te blijven zweven. Het zijn een hoop straatjes die gelukkig iedere keer korter worden! Rare kleuren komen voorbij: kaki, robijn, lila… We lopen rustig weer terug. Het is een mooi vormpje geworden… De eerste kilometers van de week zitten erop!
Op dinsdag de 31ste oktober heb ik geen enkele zin om te gaan zwemmen. Niks niet. Maar morgen komt het er zeker niet van. Dus node haal ik MZ en BZ op en gaan ik toch maar. Ik weet niet eens meer of ik in baan 1 of 2 zwom. Van alle oefeningen kan ik me er niet herinneren. Maar ik deed het wel. Ik was er wel en ik zwom enorm veel.
De woensdag gaat op aan werk.
Donderdag 2 november meld ik me weer bij de TVA. Op de atletiekbaan deze keer. Ik kom een “oud-mederenner” tegen die zijn zoon brengt bij TVA. Uiteraard schat hij mij veel te snel in! Ik loop met het ‘langzame’ groepje mee en kwebbel met RV. Die traint voor de halve met 5 tot 8 uurtjes per week. Op de baan gaan we loopscholing doen. Blehhhhhh. Dan gaan we eindelijk hardlopen! 100m, 200m, 300m, 400m, 500m, 600m, 700m, 800m. Voor elke 100m 10 seconden rust. Tempo: duurtempo. En dan gaat iedereen er vandoor. Alsof 4:40 een duurtempo is….. Blijkbaar voor iedereen wel, maar eigenlijk voor mij niet natuurlijk. Vanaf de 600m besef ik dat ik me niet hoeft te bewijzen en ga ik met K aan het kwebbelen. Het duurtempo gaat naar 5:30. Heus! Stuk gezelliger en gemakkelijker: dat zeker wel. We mogen nog twee keer 400m doorlopen doen. Ik trek door, let op de hartslag en voel wanneer ik over de zones heen ga en hoe ik adem te kort lijk te komen (maar niet afrem). 4:30. Twee keer. We lopen uit en ik vind het goed geweest. Ik heb weinig gelopen deze keer, maar het is oké
Op vrijdag kan ik kiezen: werk afmaken of gaan fietsen. De keuze is gemakkelijk: fietsen. Ik moet de ATB weer eens op en durf dat niet alleen. Moet Manuel mee. Om de ‘pijn’ te verzachten laden we de mountainbikes op de auto en rijden we naar Lage Vuursche. Ik vind het spannend. Ik heb maanden niet op de ATB gezeten… Het valt direct mee. Fietst lekker, klikt lekker los. We rijden het bos in. Het gaat lekker, zeker in het begin.Ik herinner me de training van vorig jaar meteen weer! Laag zitten, fiets losjes vasthouden. In het zand zijn de heuveltjes een stuk moeilijker! Ik krijg het wel warm! Na een kilometer of 7 vergaat me de zin. Mijn lijf wil niet meer zo graag. Ik vecht er even tegen en besluit me er dan maar bij neer te leggen en gewoon wat rustiger te gaan. Dan trekt het weer bij. Met mijn conditie zit het wel snor. Ik kan nog lekker doorfietsen op het einde. We maken het rondje af en 1 ronde is genoeg voor deze keer. We fietsen rond Lage Vuursche uit.
‘s Middags ga ik naar Joyce. We moeten hoognodig bijpraten! En dat doen wij nu een keer rennend. Eigenlijk heb ik last van mijn linker achillespees, maar ik doe alsof ik dat niet merk. Het ligt aan de oude Ascis schoenen die ik gister bij de training aan had. Gaat vast zomaar weer over. Op naar de Kemphaan. Over de Vaart en we kwebbelen, kleppen en kletsen. Geen seconde stil. Soms past het hier-links-daar-rechts er maar net tussen. We hebben het over de mannen en lopen over de Kemphaan heen. Het tempo ligt best hoog, voor iemand die eergisteren een halve marathon liep en iemand die vanmorgen nog op de mountainbike zat. We gaan het Vierbruggenpad over. Joyce vertelt honderduit over haar geslaagde vakantie. Het is niet omdat het niet gezellig is, maar na een kilometer of 7/8 heb ik geen zin meer. Mijn benen lopen door, maar ik heb gewoon geen zin meer. Natuurlijk ga ik gewoon door. Sterker nog: we gaan alleen maar iets langzamer, meer niet. We kletsen vooral ook nog veel verder! Ik denk dat we op een derde zijn ofzo… Dan zijn we 12 kilometer verder. Ik ga door naar school
Op zaterdag 4 november maak ik met Rob de overkapping af. Geen last van welke pees dan ook, maar wel van zadelpijn, haha! Vincent heeft een breedtetraining in het zwembad: met alle jeugd en junioren tegelijk. Lekker op en neer zwemmen in de breedte en oefeningen krijgen van de grote meester. Hij geniet ervan! Ik heb mijn horloge niet bij me. Moet ik zelf de baantjes tellen – ohneeeeee! Gelukkig hebben wij gewoon zwemmen en geen breedte training. Ik ga mee in baan 1. Maak het mezelf maar gemakkelijk! Vincent helpt de trainer. Ik zwem met het andere meisje voorop. De rest is beduidend trager en soms moet ik inhalen. Ik kom er maar moeilijk in. Pas na een minuut of veertig heb ik het ritme van 1 op 3 ademen te pakken en wordt het leuk. Ik zwem nog geen uur. En heb me suf geteld op 2100m.
Zondag 5 november gingen we met een aantal hardlopende dames uit Almere met CS mee op ‘verrassingsreis’. Het werd het buitencentrum aan de andere kant van de Oostvaardersplas in Lelystad. En zon. Het was heerlijk weer. We gingen eerst met zijn 7-en en 1 fietstster de rode route volgen. Door de modder. Dat was wat veel voor de anderen. Daarna volgden fietspaden. Ik moet er aan wennen dat we stoppen onderweg. Ik kwebbel vrolijk mee, maar soms wil ik alleen lopen. Stilte in het herfstbos. Na een paar groepsfoto’s, een winegum en een paar slokken sportdrank ga ik er vandoor. Even kijken wat mijn eigen tempo ook weer was. En dan duik ik onder de 6 minuten. En een kilometer later nog meer op 5:40 Ik ga de rest opvegen en klets weer mee. Ik ken de weg wel een beetje. We gaan de sluizen over. Het stoppen wordt frequenter, maar 2 van de dames hebben een prima tempo. Mijn hartslag is laag en het blijft lekker weer. Zonnig, koel. We wachten lang op de Praambult. Op km 15 ga ik er vandoor. Ik ga op deze saaie weg mijn tempo lopen. Hartslag moet onder de 160 blijven. Wat er gebeurt verbaast me: 5:36. Mijn benen kunnen dat prima, mijn hoofd snapt het gewoon niet. Km 17 zelfde tempo. Moeiteloos. Tegen de wind in. Ik draai me om en veeg de rest op. Die moeten veel wandelen. Ik loop 2 keer naar boven de Knardijk op, in steigerun. We lopen terug naar het bezoekerscentrum en I maakt de 19km vol. Ik de twintig. Koffie of thee? Nee, ik wil de 21 volmaken! Nu ben ik er dichtbij. Dit vind ik leuk. Ik geniet van de prachtige donkeren lucht. Weer 5:35. Net binnen de 5 kwartier. Ik hobbel uit tot 1:16 en dan is het mooi geweest voor deze week.
Acht en een half uur gesport. 48 loop kilometers. 2 keer zwemmen. Een beetje fietsen. Dat doe ik dus. Dat doe ik erbij. Ongeveer hetzelfde als vorig jaar. Weet je wat ik doe? Ik recycle het schema van vorig jaar gewoon! Ben ik voor volgende week lekker snel klaar 🙂