Mijn trailschoenen dragen nog steeds de modder van 12 november! Ik maak ze een beetje schoon en pak ze snel in. Ik heb geen moeite met mijn spullen pakken vandaag, maar het lijkt ver van me af te staan. Vincent loopt niet zo best: start te laat, ineengedoken, zielig en koud. Het is dan ook Slecht Weer. Samen met Manuel ga ik inlopen voor de start: lekker gelijk het water door stampen: mijn voeten zijn al kletsnat. Is de modder van de vorige keer tenminste weg! Het sneeuwt al een beetje. Inmiddels ken ik heel veel mensen die meedoen! TK praat tegen me, noemt me gedreven en getraind. Ik heb te weinig gegeten of gedronken, bedenk ik me op de startstreep. Ik ga maar gewoon rennen over het strand. Zonder verwachting en voor mijn gevoel zonder mezelf. Startschot: opeens voor mijn idee. Ik moet even wandelen in het begin omdat het zo druk is. Ik begin niet te snel. Ik bn blij dat ik een groot deel van het parcours net gelopen heb en dat ik al natte voeten heb. Ik hou TK net niet bij. KH loopt achter me te kleppen. Ik stamp gewoon door en hou mijn tempo acceptabel. Ik vind het prima allemaal. Het zand dan. De modder niet zo. Het afdelinkje niet zo. Ik spring het hekje niet stoer over. Ik vind het niet koud. En ook niet nat. Hoewel het sneeuwt. Ik haal langzaam EA in. Ook de tweede ronde ga ik niet sneller. Het hoeft voor mij niet zo vandaag. Ik zit vooral mezelf dwars, maar ik kan dat niet 1-2-3 oplossen of pinpointen. Overal ligt een kille acceptatie in. RC – mijn ‘concurrente’ op de crossjes- haalt mij luid snikkend en mopperend in. Ik vind het wel goed en ga gewoon mijn ikke-tempo door. Er loopt iemand achter me de hele tijd. Het sneeuwt flink door. Vandaag lijkt niets mij te raken: de inhalers niet, andere lopers niet, de afstand niet, de tijden niet. Toch is het verre van relaxed en leuk. Dwars door het water heen haal ik twee wijffies in. Ik stamp weer door de modder en de plassen. Het water en kou deren mij niet. Ik bedenk dat ik veel te weinig gegeten heb, maar ik krijg geen trek. Nog een rondje en nu valt meneer achter me echt op. Hij doet ook de 8 gelukkig. Ik vind het prima. Heuveltje, balk over, grint door, plas door, naar beneden, kuipbocht, sneeuw, zandheuvel op, naar beneden springen, weer omhoog, langs het water, hardere sneeuw, door het water: alles gaat in een gestaag tempo aan me voorbij. Ik heb het niet koud, maar er zit kou en ijs in mij. In de laatste ronde mag de meneer met nummer 254 voor. Kan ik me even aan hem optrekken. Ik moet eindelijk een beetje mijn best doen en samen halen we RC in, die weer moppert. Ik zet een paar flinke stappen en ga eventjes iets harder, maar ik span me niet écht in. Langs het water hoor ik dat DH finisht en TK ook. Ik voel me traag, maar ben lang de laatste niet. Ik loop naar meneer 254 toe en besluit samen te finishen. Ik kijk nauwelijks naar de tijd, maar voor de 8,6 kilometer door zand en onder barre omstandigheden is mijn tijd net onder de 53 minuten mij oke. Ik wandel weg en heb het niet koud, heb geen zin om iets te zeggen en ik ben toch niet kapot. Ik ga in de tent zitten en doe niks. Even gewoon alleen maar zitten. Ik heb de wedstrijd netjes onder controle gehouden, mijn tempo heerlijk constant gelaten. Ik heb me niet gek laten maken door de weersomstandigheden of door de kou. En ik zit netjes in de middenmoot! Eenmaal thuis eet ik wat en dan ga ik in de sneeuw spelen en sneeuwpoppen maken. Koud had ik het toch al niet!