maandag 2 april.
Na een dag rust gister, stond ik weer te trappelen…. Maar dan met pijnlijk stukgelopen voeten. Ik twijfelde de halve dag of ik met de spontane paastraining mee zou gaan, waar niemand behalve ik op reageerde. En dan ben ik al heel snel bang de rest op te houden. De trainer van Vincent is nou eenmaal een stuk sneller en zijn maatjes ook. Maar ja, hadden ze het maar niet openbaar moeten vragen! Zenuwachtig en met pleisters op mijn hielen ging ik mee. 2 (snelle)Jeugdleden, 2 supersnelle heren en ik. Verwacht van mij dan geen hele gesprekken! Ik hou het bij, voel al snel mijn voeten geen pijn meer doen. We gaan lekker onverhard de Kemphaan over. Als ik aan het tempo gewend ben (ik kijk niet hoe hard), lukt het prima. We gaan versnellinkjes doen: 15, 30 en 45 seconden. Met rust tussendoor. De mannen stuiven weg, de dame houdt haar tempo aan. Ik vind 45 seconden best lang! 😉 Dan weer verder langs het volgende pannenkoekenhuis. We doen op het rechte pad nog 3 keer een langere versnelling van 30 seconden per stuk. Ik heb het al warm. Over het bruggenpad en we zien een enge, supergrote vis. Dan doen we onverhard nog een keer of wat 45 seconden versnellen. Ik hou de knul nu behoorlijk bij. Ik ga sneller, hij iets minder hard. De mannen niet; die gaan onverminderd hard. Het uur halen we niet, de 10 kilometer niet, maar het tempo lag best hoog. Voor een paasdagje. Voor mij dan.
Dinsdag 3 april.
Zwemmen. In baan 2. Baan 1 kreeg echt instructie. Ik zwem een groot deel voorop. Verder geen idee meer wat we hebben gedaan. Het blijft een beetje knokken met het water.
Woensdag 4 april.
Als Vincent net thuis is en net voor zijn vriendje komt spelen, is het nog droog en ga ik fietsen. Op de racefiets. Meestal kan ik daar minder hard en soepel mee, maar vandaag staan de fietsbeentjes aan. Ik fiets in voor tien minuutjes. Dan ga ik 2 minuten op hoge versnelling en 70 rpm. Geen idee wat dat is, maar ik voel het wel in die fietsbeentjes! Ze worden wat zwaar…. In verband met het verkeer moet ik de vierde keer een minuut uitstellen. Ik ga naar het Bloq en keer dan om de dijk weer op. Wind mee. Ik ga twee keer drie minuten op wedstrijdtempo. Hoe moet ik nou weten wat dat is?! De laatste wedstrijd hier op de dijk had ik een andere fiets, meer wind mee en de rechte weg voor me. Nu is er een matig windje, een racefiets en een fietspad. Ik haal de 34 km per uur en hou dat vol. Ik keer om en rust uit en dan haal ik ‘maar’ 27 km per uur tegen de wind in voor 3 minuten lang. Ik fiets rustig uit aan de andere kant van het hek langs de Oostvaardersplassen en geniet van de dieren daar. Best tevreden. Zou de Tacx geholpen hebben?
Daarna zwemtraining. Deze trainer vind ik niet aardig als mens, maar als trainer…… hij vertelde me naar beneden te kijken. Naar de bodem, niet naar voren, maar recht omlaag. Ik ging het proberen en daar was het! Zo moet het! Dan adem ik beter, zonder mijn hoofd op te tillen, dan hou ik mezelf niet tegen, dan heb ik ruimte om breed in te steken, dan voelt het hele zwemmen soepeler en kost het minder kracht. Ik weet waarom ik het ben gaan doen: het is te druk in deze baan. Tien mensen is wat veel en ik zwem nu weer tegen mijn voorganger op, want ik zie ze niet langer. Dat neem ik voor lief. Ik neem de drukte ook voor lief, want ik doe dit toch voor mezelf. Dan maar iets meer afstand nemen.
Donderdag 5 april.
Baantraining. We lopen langzaam in. Ik heb zelfs tijd om de volgende afspraak bij elkaar te appen! Op de baan gaan we 8 keer 400 doen. We mogen kiezen welk tempo: 2:25-2:10-1:55 of 1:40. De eerste ronde doen we langzaam met een groepje en het wordt 2:06. Net niets dus. We gaan steeds iets sneller en als ik na een keer of 5 het groepje verlaat, blijkt 1:59 mij het beste te passen. Maar echt moe word ik niet. Ik mis het aantal, dus of ik het 8 of 9 keer doe, geen idee. Daardoor mis ik 1 van de twee keer 200 meter die je sneller moet doen. Dat is wel even leuk en iets zwaarder. Maar dan gaan we alweer uitlopen. Traag is niet erg, en vandaag is het prima, maar mijn lol haal ik er niet uit.
Vrijdag 6 april. Werkdag in Den Haag. Mooi weer, maar ik wandel alleen maar van het station naar huis. Daar wachten nieuwe hardloopschoenen. Ze zijn PRECIES gelijk aan het vorige paar. Zelfde merk, zelfde maat, zelfde kleuren. Maar dan met 1000 kilometer meer demping en stralend schoon.
Zaterdag 7 april. Ik ga lopen met MBB. Ze is een heldin voor mij: doet hele triatlons, schrijft prachtige blogverhalen en in mijn ogen is ze goed. Ze is in elk geval een razendsnelle zwemster en ik heb bewondering voor haar. We hebben dezelfde trainster. Ze beweert minder snel te kunnen lopen dan ik, maar ik betwijfel dat. Misschien op dit moment, nu ze moederschap, een baan en sporten op nivo wil combineren met een evenzo sportende man, maar ze is wat jonger dan ik. Zij doet een training met tempowisselingen, ik ga weer voor mijn kwartierblokjes waarin ik na 14 minuten versnel en de laatste 30 seconden wandel. We halen MBB thuis op, brengen Vincent met de auto naar de aikido en we gaan van daaruit hardlopen. Ander terrein voor MBB. Ze doet langzaam aan en dat is heerlijk voor mij! Eindelijk mezelf niet voorbij lopen, niets hoeven te presteren, niet naar de kilometertijden kijken. En op mijn nieuwe hardloopschoenen! We kletsen. Daar is alle ruimte voor. MBB loopt iets boven haar tempo, ik iets onder het mijne. We hebben het over de zwaarte van de combinatie sportgezin en een dreumes, over loslaten en over waar we heen lopen. Ik loop 30 seconden hard, wandel terug en zij wandelt die minuutjes even. We gaan de Oostvaardersdijk niet halen, want MBB wil de 5 kwartier niet overschrijden: dat lukt haar lijf (vandaag) niet. Als ik nog geen respect voor haar had, dan groeit dat nu nog meer: toegeven dat je 10,5 kilometer in 5 kwartier genoeg vind en dat meer er niet in gaat zitten, ook geen kwartier extra! Ik vind het geweldig iemand te horen die én een klein kind thuis heeft, én een man die ook sport, én een baan, én die ook nog gaat verhuizen! Soms wil ik haar wel toeroepen: “vind je het gek dat het niet allemaal vanzelf gaat met sporten, dat moest er ook nog bijkomen; dan liep ik niet met je mee!” Ik weet zeker dat ze, wanneer ze straks rust, ritme en regelmaat vind, keihard vooruit gaat en dit jaar gewoon de hele triatlon in Almere kan doen. (wat mij nog niet lukt!) We lopen over de ophaalbrug en het is geen moment stil. Dat ligt ook aan mij: ik babbel maar door. We lopen lekker over het asfalt en hebben zelfs een stukje wind tegen: dat deert haar dan weer wel, terwijl ik in eerste instantie niet weet waar ze het over heeft! We lopen terug over het brugje wat ik zo graag eens wilde en dan weer onder de Hogering door. MBB heeft het zichtbaar zwaarder. Ze weet niet hoeveel respect ik voor haar heb als ze zegt: loop jij maar even door, ik moet wandelen. Wow, ik wilde dat ik mezelf zo kende en dat vaker aandurfde! We gaan nog terug via het Beatrixpark en we overschrijden de 5 kwartier met een minuut of vijf a tien. Maar we lopen ook 12 kilometer! Ik ben heel erg content, want ik heb het in lange tijd niet zo ongedwongen leuk gehad.
‘s Middags ga ik weer zwemmen. A zwemt voorop: die wil altijd vooraan zwemmen en ik mag ‘m niet, maar het is prettig dat hij de banen telt en het tempo bepaalt. Ik zwem wel mee. Behalve op benen, dan is hij langzamer en behalve op armen, want dan schiet hij er vandoor. Jij zwemt alles op armen, meldt A zuur. Ja, daar ben ik nog mee bezig! En het gaat hartstikke goed: ik zwem op zijn voeten, maar raak hem nauwelijks. Ik zie de bodem en het beste: het gevecht is voorbij: dit gaat uitstekend. Rust en kalmte in het water. Ik adem 1 op 4 en tel tot 3 en blaas dan uit: dan heb ik heel weinig inademtijd nodig. Ik leer het wel!
Zondag 8 april. Er stond nog een fietstraining van vrijdag open. 2 Uur. Met tempoblokken. Vincent vindt 2 uur te lang (misschien ook wel terecht) en gaat maar 1 uur mee. Maar eerst….. kost het me een uur (!) om de band twee keer om te draaien. Hij draaide niet de goede richting in. We fietsen een half uur in langs de bloesems natuurlijk en kunnen niet over het Kolibriepad, maar moeten langs de manege. We rekenen uit hoe hard Manuel de marathon in Rotterdam moet lopen. Dan gaan we onder de A27 door op een nieuw pad voor Vincent. Ik moet minuutjes versnellen. Het pad is smerig, maar wel erg overzichtelijk. Vincent haalt me in de rust weer bij. Tussen de modderknollen door. Dan de lange rechte polderwegen. Het ontbreken van wind is een zegen. De bloemen zullen hier straks prachtig zijn! Ineens gaat die kleine me bijhouden in de snelle minuten! Potverdikkeme. Wen d’r maar aan, moeders! We fietsen helemaal naar de brug over de A6. Manuel vertraagt en wij rekenen door wanneer hij binnen moet komen. We fietsen terug naar huis en Vincent besluit dat hij nog gaat hardlopen. Ik fiets nog een uur door. Op naar de Oostvaardersdijk! 1 keer gaat het niet goed: ik kan niet snel genoeg uitklikken, niet oversteken en rij in het gras tot ik me aan een dikke bom kan vastgrijpen en rustig kan uitklikken. Dan pak ik het weer op, maar ik heb een tempoblokje te weinig ingesteld. Op de dijk is het ronduit koud. Het waait koud. Mijn rondje gaat niet groot genoeg zijn voor twee uur – heb ik weer. Het is overal druk buiten: fietsers, wandelaars, fotografen, hardlopers. Ik slinger terug en ga op eigen tellen versnellen. Dat gaat ook prima en op het rechte fietspad ga ik heerlijk hard! Ik leer het echt met deze fiets! De Tacx heeft enorm geholpen, ik wen aan de fiets en ben niet meer zo schrikachtig. Ik moet de wijk nog rond en dan is het wel oké, maar ja, stoppen op 48 kilometer is a no-go, dus ik ga de wijken nog een keer rond! 50 kilometer in iets meer dan 2 uur: ik vind het mooi. Genoten van het prachtige weer, het gezelschap, de buitengewone veelzijdigheid van Almere. Bloesems, bloemen in de dop, lange rechte wegen, dijken, water, de Oostvaardersplassen…. En nog een fijne zondag voor me.
Week 14: lopen kan ik, nu het zwemmen en fietsen nog leren!
Posted under Uncategorized
Comments Off on Week 14: lopen kan ik, nu het zwemmen en fietsen nog leren!
Comments Off on Week 14: lopen kan ik, nu het zwemmen en fietsen nog leren!