Maandag 28 mei. Fietstraining. Ik heb niet zomaar, zoals gewoonlijk, geen zin; ik heb TOTAAL geen zin. Niet in fietsen, niet in trainen en al helemaal niet om met een groep te snelle fanatiekelingen te trainen tegen een suffe luidruchtige brug op en neer in de warmte. Met een gezicht op onweer (waar ik zelfs op hoop) ga ik toch, omdat Vincent wel graag wil. Mijn vermoedens worden bewaarheid: alleen maar mannen, op 1 na allemaal heul veul sneller en fanatieker dan ik. De eerste opmerking die ik hoor: “ik kom op maandag voor een intervaltraining, dus als ik na de wedstrijd gister rustig aan had willen doen, was ik hier niet geweest.” Nee, dat maakt het beter 😐 En nog een liefhebber van de Hollandse Brug als trainer ook. Ik ga maar midden in de groep fietsen en vraag hoe anderen hun wedstrijd ervaren hebben. We gaan niet naar de brug, maar naar het industrieterrein. Vierkantjes fietsen. De trainer doet het keurig: we
gaan twintig minuten fietsen. Voor iedereen gelijk! 5 minuten zone 1, 10 minuten de korte zijdes op z1/z2, de lange zijdes op z3 en dan 5 minuten Z1. Voor iedereen anders en voor die heren een stuk sneller dan voor mij. Mooi zo. Laat ze maar gaan en doe je eigen best. Mijn einddoel is om over een dik half uur dit vierkantje te fietsen zonder te remmen. Ik schakel een beetje tussen mijn horloge voor de tijd en de hartslag. En ik trap. Harder, zachter, wind mee, wind tegen, hogere versnelling, lagere versnelling en soms zomaar een bocht proberen zonder te remmen -aaarrggghhh- Ik zie in de verte nog wel iemand, maar doe gewoon mijn eigen ding. En ik ga netjes terug na 20 minuten. Bemerk dan mijn GROTE fout: sokken, fietsschoenen en totaal kapotte hielen: dat klikt niet goed los, dat schuurt los en open en doet pijn. 🙁 We doen nogmaals 20 minuten in dezelfde verdeling, alleen tegen de wind in op de lange zijde in z4. Net zo goed. De langzamere man keert huiswaarts. Ik geniet nog een kwartier, want tegen de wind in is prima! Ik haal z4 niet, daar ben ik te moe voor. Hartslag gaat niet snel omhoog. En dan zet ik mezelf ertoe, ik heb alle bochten geprobeerd: hier komt het rondje zonder te remmen. Ik ben superblij in de laatste bocht: het is me gelukt!! Niemand van die kerels staat daar tevredener te zijn 😀 (en ze hebben ook geen van allen zoveel pijn aan hun hielen). We fietsen een flink stuk om terug en ik spreek nog even met de Run2Day meneer van vrijdag-ik ken hem dus echt. Het viel enorm mee qua training. Mijn hielen vallen tegen: er loopt een straaltje bloed uit en ik kan opnieuw beginnen met herstel. Ei.
Dinsdag 29 mei. Zwemtraining. In het zwembad. Want buiten onweert het. Ik weet dat deze training niet zal lukken: morgen is de dag waarop ik de avond ervoor niet goed kan zwemmen. Baan 1 is prima. Ben ik weer de enige vrouw in de baan! Inzwemmen is 500 meter en als ik daarmee klaar ben voor baan 2 klaar is en omdat ik baan 1 niet wil ophouden, stap ik over. Nog steeds de enige dame in de baan. We zwemmen 50m zo hard mogelijk. Dan hou ik de kerels niet bij! Goed dat ik ben overgestapt, want we gaan 200m op Z4 zwemmen. En alleen voor mij weet de trainer wat dat is. 1:54 per 100m. Ik ga dus maar voorop en zwem 200m wat mij genoeg tijd geeft om uit te rekenen hoe lang ik er over mag doen. Ik ben 8 seconden sneller. Dan volgen 200m in Z3. Voor mij: 1:57. Zozo, dat scheelt. Rustiger zwemmen dus. Ergens onderweg valt het kwartje: rustig aan, langere, slomere slagen. 4 minuten minus zes seconden, maar ik ben 14 seconden sneller. De trainer scheld nog net niet, maar vind dat ik de test opnieuw moet doen. 200m in Z2, door voor 4:02 over 200m. Heus, ik ga lekker kalm, maar ben nog altijd met gemak tien seconden te snel. Dan 400m armen. Oh, doe ik ooit iets anders dan…. Eén van de heren mag vooraan en ik verveel me bijna onderweg. Adem 1 op drie, maak langzame slagen en drijf uit, adem 1 op 5, flipper met de benen. Fijne oefening. Dan 50m schoolslag en 50m rugslag. Beide moeiteloos. Tot slot nog elke 1:15 vertrekken voor 50m en dat tien keer. ik hou de tijd bij, maar tien keer…. We gaan om beurten voorop. Met mij net iets meer pauze, met een ander net iets minder, maar het lukt. Nu blijf ik de kerels wel voor! Ik zwem nog lekker uit en doe ook 50m zonder pullboy.
Woensdag 30 mei. Ik ga ‘s morgens hardlopen met de buurvrouw. Les 6 van Evy. Het is benauwd. Ik heb mijn voeten afgeplakt. De eerste minuut lopen we flink door, maar die is snel om. We kletsen. Dan 2 minuten hardlopen. We gaan over de Evenaar. Rechtdoor. Wandelen en hardlopen zijn even warm. We lopen 3 minuten hard en het tempo gaat al omlaag. Ik vind het niet erg. Kletsen, lopen; prima. Ik moet wel op tijd terug zijn om naar de winkel te gaan. We zijn nog geen half uurtje onderweg en ik kleed me snel om. Straks ga ik zelf nog wel. Vanavond, als het koeler is. Maar eerst zwemmen. Niet handig op deze dag. Maar het kan nog net. In het zwembad is het zo mogelijk nog benauwder dan buiten. Zelfs het water is warm. Ik zwem in in baan 2 en het is er druk. De trainster gaat aan het herverdelen en ik ga baan 3 proberen. Als MB maar meegaat en ik lekker met pullboy mag blijven zwemmen. Nu is er maar 1 heer in de baan en die mag voorop. We zwemmen vooral veel. Ik hou het tempo bij. Ook met armen, want ik doe gewoon rustig aan. Lange slagen maken en dat helpt enorm. Gewoon rustig aan doen en 1 op 2 ademen en lang uitdrijven. Ik leer het in no-time. ik heb nog nooit zoveel gezwommen. Ik mag nooit meer terug naar baan 1 vrees ik. Ik besluit ‘s avonds niet meer te gaan lopen. Hoe koel het ook is. Doe maar even rustig aan. De kantjes eraf voor vandaag.
Donderdag 31 mei. Baantraining. Het is warm en benauwd in Nederland. Hoge luchtvochtigheid en ik heb hele grote onweersbuien doorgereden. Het was een lange dag en zonder al te veel verwachtingen ga ik naar de training. Het inlopen is al zwaar: 2 lantaarnpalen snel, 1 rustig terug. Het lijkt eindeloos. Op de baan volgen drie tempo’s, we mogen zelf bepalen wat tempo 1, tempo 2 of tempo 3 inhoudt qua tijd en zwaarte enzo! In elk geval is het 400 meter (1 ronde) tempo 1, 800 meter tempo 2, 1200 meter tempo 3, nogmaals 1200 meter tempo 3, dan weer 800 meter tempo 2 en 400 meter tempo 1. MB vraagt voor de zekerheid na of tempo is het snelste zou moeten zijn en bedenkt dan tijden van 5:30 voor tempo 1, 6:00 voor tempo 2 en 6:30 voor tempo 3. Kan ik mee leven en ga ik letterlijk en figuurlijk in mee. We gaan te snel. Zoals gewoonlijk. En we kunnen nog doorpraten. Zoals gewoonlijk. Ik kan niet veel sneller als we gaan en dat is ongewoon. Ik voel me er niet zo goed bij en dat is ook ongewoon. Maar ik overleef het wel. Zoals gewoonlijk. En we gaan stelselmatig te snel, ook in tempo 3. Zoals gewoonlijk. MB blijft ook gewoon rennen en praten.
Die praat alleen onder water niet, hebben we al geconstateerd. De laatste 400 meter kletsen wij zelfs niet meer en zweten we leeg. We overleven het. Dan uitlopen en MB bedenkt om op blote voeten over het gras te rennen! Goed idee, stiekem, maar mijn hielen zijn nog niet geheeld en de blaarpleister liet al bij het inlopen los. Ik trek node mijn schoenen en sokken uit, maar het gaat goed en het voelt HEERLIJK. Ik klets nog een rondje met MZ en geniet van het gekriebel aan mijn voeten. Vincent loopt ook nog een rondje mee uit op blote voeten. Ondanks dat ik nog 400m te kort kom voor de tien kilometer, heb ik het helemaal gehad. Ik ben gebraden en klaar met hardlopen.
Vrijdag 1 juni. Met Joyce naar kasteel Groeneveld. Lopen voor de lol. Er staat geen lopen op mijn schema, dus ik hoeft het nergens voor te doen. Voor de lol. Door mooie natuur. En het is ook prachtig! De bruggetjes, het water, de minuscule kikkertjes, onverhard, de paarden. Ik loop te ratelen. Joyce luistert en dat leidt haar af. De eerste kilometers moet ze echt ‘opwarmen’, maar ik denk dat het juist door de warmte komt dat het lijf even moet aanpassen. Ik heb het ook benauwd en ik heb heel vaak wel veel lekkerder gelopen! De prachtige omgeving maakt alles goed. Onder de bomenoverkapping door. Over de spoorlijn bij een nauwelijks bewaakte overgang. Het is niet zonnig en eerder bewolkt, maar de luchtvochtigheid is nog altijd groot en het is benauwd. We komen langs prachtige poelen. Door oude bossen. We zwerven, want de route waren we na twee kilometer al bijster. We gokken een beetje de goede kant op. Dan komt Joyce los en kwebbelt zij mij er doorheen. Ik loop namelijk aan alle kanten leeg, zo voelt het. Soms stoppen we kort om op adem te komen of we wandelen een paar stappen. We komen bij Kivietsdal en steken de weg over. Nu is het even echt zwerven om de terugweg aan te houden en niet in Lage Vuursche te belanden. Ik voel me er onzeker en onprettig bij, bij het zoeken van de weg over de onverharde paden. Joyce vertelt gelukkig gewoon door! We komen bij de Zwarteweg en ik weet de weg weer. We lopen langs de weg richting de stoplichten en steken weer over. Tien kilometer gaan we halen vandaag! De bomen zijn weer mooi, maar ik moet. Bij gebrek aan een WC in het bos, zoek ik een beetje een beschut plekje in het bos. Dat loopt wat lichter daarna! We slingeren weer door het bos en gaan parallel aan de spoorlijn lopen. Tja, die moeten we ook weer terug over… Ineens doemt er een prachtige overgang op! Een heleboel treetjes later staan we bijna in Baarn. Op het pad wat ik vanuit de auto altijd zie; nu weet ik waar het heen leidt, hooray. We steken het scoutingterrein nogal kriskras over en ik ben het zat. Ik ben vermoeid, ik ben wat leeg, ik heb geen zin meer. We slingeren een beetje terug en ineens zie ik kasteel Groeneveld onverwacht rechts van ons opdoemen. We lopen erheen, rechtstreeks. Jammer, want nu moeten we de 14 kilometer vollopen op het parkeerterrein, anders hadden we een bruggetje mee kunnen nemen. Na 14 kilometer is het ook wel zat. Het tempo was niet hoog, maar het was weer supermooi, weer megagezellig en naar weer.
Na een lunch met wentelteefjes ga ik node doen wat er wel op het schema stond: fietsen. Als ik onderweg ben, merk ik dat het best donker kijkt…. ik was van plan gewoon rustig een kleine 80 minuten te fietsen, maar als ik bij de atletiekbaan ben, heb ik twee dingen bedacht: Ten eerste – ik ga langs de Vaart rijden want dan kan ik onder 1 van de bruggen schuilen indien nodig. Ten tweede – ik ga tempoblokjes op mijn manier doen: de eerste 5 kilometer inrijden, nu 5 kilometer (wind mee) lekker hard. Het gaat lekker! Ik rij helemaal tot de brug bij de Kemphaan. Terug via Nobelhorst zonder enige schuilmogelijkheid? Nee, ik ga aan de andere kant van de vaart terug. Heb ik weer 5 kilometertjes rust en dan nog 5 kilometer met wind tegen knallen. Is toch altijd iets lastiger in de stad, maar ik maak een ommetje om het te redden met een veilige schuilbrug in de buurt. Ik heb ze nog steeds niet nodig…. Ik verlaat de ene Vaart en ga richting de andere. Ik knal er nog een stuk uit, zodat het uur dadelijk vol is. Ik volg min of meer de andere Vaart en verminder na 26 kilometer in een uur vaart 🙂 Ik trek nog even door op de Trekweg, maar ik heb het eerlijk gezegd wel gehad. En ach, dit is de week van de kantjes eraf. Ik hobbel terug naar de school en samen met Vincent maak ik dertig kilometer vol. Ik vind het wel best!
De sportdag is nog niet precies voorbij: ik ga nog met de buuf! Het miezert ondertussen wel zo in de avond, maar dat is echt geen straf. Hardlopen afgewisseld met wandelen. Ik vind het niets erg dat het tempo er vandaag niet zo in zit. Je hebt dat zo. Ik kwetter de tijd wel vol. Over hartslagmetingen. We lopen stukjes onverhard (ach ja, nog niet gedaan vandaag, duh) en we lopen iets te ver. Daarom rennen we een klein stukje extra op de brug. Het is joggen vandaag, maar nogmaals: I don’t care!!
Zaterdag 2 juni. Ik merk het dan ook ‘s dat ik gister heb gesport en gesport. En nog eens even gesport. Mijn lijf is moe en juicht me toe dat het deze zaterdagochtend niet hoeft te hardlopen. Mijn voeten zijn blij met me. Totdat ze de hele stad doorgewandeld zijn dan… Echter, niet het schema volgen als het wel kan is ook geen optie, dus ik ga tijdens Vincents zwemtraining. Hardlopen. Heuveltraining staat er. Volgens iedereen is het weer een stuk beter dan de afgelopen dagen, dus ik gok het erop. Naar de heuvel in het Annapark. 6 Keer omhoog staat er op het schema. In 30 seconden. En dan langzaam omlaag en 6 minuten dribbelen, maar dat red ik niet met de tijd. 45 Minuten. Inlopen gaat zwaar en traag. Ik ga de tijd aftellen vrees ik. Ik hol de heuvel op en 30 seconden is nu nog best rustig. Dan twijfel ik hoe ik het rondje terug zal lopen en dat kost tijd. Het wordt er niet sneller op en ik vind het toch nog wel erg benauwd en niet lekker. Ik zweet me stuk! Nog een keer de berg op en gewoon over het asfalt terug. Ik kijk niet meer hoe lang ik er over doe, het zal wel. De kantjes van de week die eraf gaan. Mijn lijf voelt moe. Maak ik dit af? Ik ga nog een derde keer omhoog en dan loop ik de lange, onverharde route achterom terug. Ik ga nog 3 keer de andere kant omhoog, de lange kant. Ik haal dat niet in 30 seconden, maar zet wel lekker aan. Over het asfalt terug. Het zwaar opgemaakte, rokende meisje op het bankje ziet me weer voorbij komen zwoegen. Het voelt echt als zwoegen en ik vraag me regelmatig af waarom ik het afmaak. Nog een keer omhoog. Ik zal de zes halen ook! Ik kom een beetje op tempo, maar gemakkelijk gaat het niet. Nog 1 keer omhoog en ik ben snel boven. Klaar d’ermee… Of niet? Ik heb nog geen foto en keer om. Nog een keer de korte kant fel omhoog. Voor deze keer snoep ik er een kantje bij. Ik ben er nu toch. En omdat ik terug moet ook nog maar een keer de lange kant op omhoog. Ik zie beneden iemand lopen die ik ken; zal ik haar bijhalen? Ze gaat de andere kant op en ik laat het maar gaan. Ik ben best trots op mezelf dat ik zo tegen wil en dank toch acht van de zes keer die rotheuvel heb bedwongen. Ik neem een klein ommetje terug en weer spelen mijn darmen op. Daardoor is de laatste kilometer een ‘interval’ geworden, want de darmen, benen, zweetklieren én voeten die willen wandelen: daar kan het hoofd niet van winnen! 45 minuten, 7 kilometer en snel naar de WC.
Ik twijfel of ik ga zwemmen. Dit heeft zoveel energie gekost, kan ik nog wel zwemmen nu? Ik douche, doe langzaam aan en spring in het heerlijk koele water. Het is rustig, ik mag in baan 1 en het lukt. Ik ga met achtje: anyway! Of met flippers als we benen moeten doen. We zijn met zijn drietjes en 1 meneer is er voor het eerst. Ik weet wat hij voelt, hoe uitputtend dit is voor hem. Ik doe gewoon mijn banen, baan na baan na baan na baan. Ik zwem rustig en hoeft mijn hoofd niet ver op te tillen om te ademen, want ik vind het voor het eerst niet erg om wat water binnen te krijgen. We doen 4 keer 50: armen/benen(flippers)/ slepen/bijleggen. Dan 4 keer 100 versnellen. Het gaat me allemaal goed af. Ik drijf tegenwoordig langer uit en in de pauze klets ik bij. Gaat het uur ook om, haha. Dan 400 meter op kilometertempo. Ik tel af: 100 m 1 op 4 ademen, 100 m 1 op 3 ademen, 100 m 1 op 4 ademen en weer 100 m 1 op 3 ademen en dan raak ik toch de tel kwijt met het inhalen… Achja, who cares. 50 rug. Evengoed. En dan 4 keer 100m op kilometertempo. Ik denk niet meer aan stoppen, ik doe heerlijk mijn eigen tempo, mijn slag en er is niks geploeter aan. Met groot respect kijk ik naar de man die nog geen twee banen kan borstcrawlen en ik vind hem supersterk. Ik herken het nog zo! We moeten nog 100 meter schoolslag doen en dan zwem ik onder meter uit zonder pullboy en met benen om de 2000m te halen. Ik zwem nog een keer om tegen het uur aan te zitten en dan is het klaar. Klaar-klaar-klaar. Ruim 9 en een half uur de kantjes er vanaf gelopen deze week. Het voelt allemaal als net-te-weinig, net-niet-op-tempo, net-niet-getraind, net-niet-genoeg-me-best-gedaan. En net-teveel.
Zondag is mijn rustdag. Ik doe ook rustig aan, we wandelen met hond en peuter nog geen 2 kilometer in drie kwartier en zitten urenlang op het terras. Gelukkig mag ik met de buurvrouw nog een stukje mee! Het is een echte interval met 7 keer 2 minuten hardlopen en 1 minuut rust. Het blijft wel een rustdag he!