Beste trainert. Ik zal het maar eens even opschrijven om het één en ander duidelijk te maken. De vorige week was een rustweek en dat voelt voor mij totaal anders dan deze week, waarin weer lekker veel trainingen zijn opgenomen. Jaja, mijn eigen schuld, heb ik om gevraagd… maar ik krijg er de zenuwen van. Want er moeten ook zo gruwelijk veel andere dingen: de spelletjesavond met de collega’s, hoe pas ik een uurtje extra training op woensdag in met een verjaardagsvisite, ik moet ook wat extra uren werken en de keuken kost een hoop aandacht. Vorige week hoefde ik niet zoveel uren en werden het er simpelweg tien, maar als er meer dan tien uur op het schema staan, barst ik van de twijfels. En dan heb je gezegd dat ik maandag rustig aan mag doen na de 3 kilometer tempotest. Ik voel me prima! Nergens last van, geen spierpijn en al niet meer moe. Maar toch blijf ik braaf op de bank zitten. Wikkend en wegend of niet alvast iets van later in de week kan doen, zodat ik straks meer ruimte heb. De besluiteloosheid maakt het er allemaal niet beter op. Tel daar dan ook nog bij op dat het weer de afgelopen week verre van ideaal was! Ik zag op dinsdag de bui al hangen: letterlijk en figuurlijk. Op het schema stond vreselijk walgelijk rustig een uurtje uitlopen (ik vroeg me toch werkelijk even af waarvan, maar je zal de 3000m test bedoelen) en uur zwemmen. Nu kan zwemmen altijd wel, omdat het binnen is. Maar rennen in de sneeuw… Ik wist het nog zo niet, maar had ‘s morgens de briljante inval om de hardloopkleren mee te nemen. Kon ik altijd in de sneeuw gaan lopen direct na werktijd. Dat was een geweldige ingeving: ik kon kiezen uit uren filerijden of een stukje door het donkere besneeuwde bos in Zeist. Ik twijfelde heel erg, maar een appje van mijn vriendin dat zei: ‘neem de kans’ gaf de doorslag. Rustig mocht ik en heel rustig ging ik. Nieuwe paden, in het donker, over de sneeuw. Ik ken de weg een beetje van de lunchwandelingen, dus echt verdwalen zat er niet in. Het was niet zo koud en doodstil. Voor zover dat kan vlak bij de A28. Ik dwaalde wat. Ik genoot enorm en voelde me tegelijkertijd schuldig dat ik niet op weg naar huis was om gezamenlijk te eten. Ik volgde voetstappen in de sneeuw waardoor ik de doorgang in het hek kon vinden, ik maakte de eerste voetstappen op een parkeerplaats, ik lachte de file uit en zei mijn collega’s bij de bushalte gedag. Het volle uur ging ik niet halen. Ik vergat alleen dat ik nu na etenstijd met dubbele trek in de auto zat en over de glibberige route naar huis moest rijden. Het rijden was zo akelig dat ik een ritje naar het zwembad liever oversloeg. Zo kwam het zwemmen er dus niet van! Thuis viel ik aan op eten en toen vroeg ik mijn kind: Wil jij de kans laten lopen om door de sneeuw te rennen? Hij twijfelde even (van wie zou het hij hebben) en ging toen snel mee. Kort op het eten, een kort stukje door de wijk. Dat was best knap van hem, want hij had vandaag het schoolrecord op de shuttle run test verpulverd. We wandelden ook stukjes, want haast had ik niet. Zat ik thuis op de bank, ging het loopmaatje door de sneeuw lopen. Ach…. ik had mijn hardloopkleren toch nog aan… Dus ik ging weer (na een goed bezoek aan de toilet). Ook niet snel en ik kwekte aardig door het geknerp heen. Uiteindelijk werd zelfs ik een beetje moe. Hoe traag ook, ik liep toch 5 en 8 kilometer. Lopen beheers ik wel, maak je niet ongerust. Op woensdag de 23ste is mijn schoonvader jarig. Na een ochtend hard werken reden we daarheen. Niet een uurtje op de Tacx, maar een stukje taart en gezellig kletsen. Maar wel naar de zwemtraining. Ik zwom lekker mee. Zoveel mogelijk zonder achtje en zo min mogelijk benen, maar er was geen ontkomen aan. Het ging wel lekker eigenlijk. Na het diner bedacht ik me opeens dat een uurtje eigenlijk niet zo lang is. Boek erbij, Tacx aanslingeren en gaan. Het uur vloog om met de hoofdstukken over de Amerikaanse Burgeroorlog! Ik volgde keurig de opdracht. En zo ging het eigenlijk best wel goed. Donderdag had ik dus die spelletjesavond. Dat was superleuk, want ik ben dol op Weerwolven en Exploderende Katten en Dixit, maar ik voel me ook schuldig dat ik de baantraining oversla. Alweer. Ook al is het te glad op de baan. En ik weet dat ik zaterdag een lange duurloop ga doen, dus dat uur sla ik niet zomaar over. Op vrijdag is alles volgepland: pedicure, extra werken, oude keuken verkopen, de was doen…. De ochtend was vrij voor sport en dan pak ik het liefst de langste training op om niemand in de weg te zitten op zondag. Drie uur. Kwart voor 9 begon ik met 35 minuten lopen in de koude en hier en daar gladde sneeuw in duurtempo 1. Traag. Mijn hartslag moet laag blijven, maar dat lukt gewoon niet. Ik heb me al genoeg schuldig gevoeld de afgelopen week, dit accepteer ik maar. Ik loop richting jeugdland, wetende dat ik dit rondje nog twee keer ga doen. Ik neem het eerste fietspad naar links, terug richting huis. Ik moet een klein ommetje maken en haal 5,25km. Dan moet ik fietsen. Op de Tacx. Een kwartiertje fietsen is te doen, dan kan je de keuken adverteren, appen, een keertje een game spelen en dan is het alweer voorbij. Ondertussen werk ik 2 mini-Bounty’s naar binnen en ruim een kwart bidon sportdrank. Ik vind de afwisseling prima, beste trainer, maar ik voel me er smerig bij. Dan moet die bezweette jas weer aan, de natte schoenen. Manuel ging mee met de volgende 35 minuten duurtempo 2. Weer langs jeugdland, maar dan een fietspad verder. Tempo matig. Eigenlijk mag ik nog steeds niet hard. En als het glad is, valt het tempo helemaal een beetje weg. Deze ronde voel ik me dan weer schuldig dat ik Manuel ophou en daar zanik ik dan zo over dat hij me verbied sorry te zeggen. Sorry hoor ;p. Hij loopt even door, ik ga weer 15 minuten fietsen. En dan zijn mijn beentjes eindelijk opgewarmd en gaat het lekker. Blijkbaar fiets ik prima op Dove-mini’s. De sportdrank is op! Wil je die bij de prestaties schrijven? Dan moet ik nog een keer 35 minuten hardlopen in duurtempo 3. Manuel noemde dit schema gekscherend “slavendrijverij” en ik neig het er steeds meer mee eens te zijn. Duurtempo 3 doe ik heerlijk alleen. Naar jeugdland en dan het laatste fietspad op, waar het niet glad is. Eindelijk een beetje tempo! Tot ik op een ijsbaantje sta waar ik voorzichtig overheen moet. Ik haal de 6 kilometer deze keer, maar nu verlangt mijn lijf naar de mini-Maltesers! Ik begin een beetje leeg te raken, vermoeid en merk dat ik overga op vetverbranding. Ik zie op tegen nóg een kwartier fietsen, maar trek voor de laatste keer de vieze natte jas uit en gebruik de smerige buff om mijn lopende neus te stoppen. Ik fiets echt rustig uit, het gaat wel goed, maar het voelt zw
aar aan. Daarna volgt de dag in razend tempo: hersteldrank, keuken verkopen, douchen, lunchen, pedicure, werken, bij-eten. Nou zo dus. Ik zie alweer op tegen morgen: dan doen we de lange duurloop en ik moet de weg wijzen. Weer twijfel ik of wat ik vandaag heb gedaan wel zo slim was. Normaal volgt op de zondag een rustdag… Ik weet niet of het kan, maar dat vraag ik me zeer regelmatig af. Zo twijfel ik alle schema’s door. Maar ja, die trailrun krijg ik wel voor elkaar. Ik hobbel mee, regen aan het begin meteen mee kletsnat, klets ons er doorheen en doe de route. Ik verdwaalde al in het Emmapark haha! Maar dat gaf niet, want we deden het rondje gewoon andersom, langs Soestdijk en naar de Naald en dan weer terug. Met regelmatig een foto-stop! Toen nam ik de GPS ter hand. Ik vond het moeilijk dat Joyce niet soepeltjes mee kon lopen. Niet erg, maar ik vond het jammer voor haar vooral. Ik weet dat ze het wel kan namelijk. We liepen lekker over de heide, want dat wilde ik graag en toen begreep ik de GPS ook. Het ging een stuk beter dan de vorige keer, maar ik had wel weer moeite met de gels op precies 10 kilometer te nemen. Die van 5 km hadden we allemaal gehad, maar de volgende nam ik pas op 12 kilometer. We lieten Joyce achter en toen kreeg SG het de laatste kilometers minder gemakkelijk. Toen werd ik eindelijk ‘wakker’ samen met KH en begonnen we te beppen. Nee, we hebben niet geroddeld over je hoor (lees dat maar op sarcastische toon hihi) De 20 kilometer moesten vol, maar 21 hoefde niet van mij deze keer. Ik vond het wel best, ik heb het gezien tussen de kastelen. We dronken de heerlijkste witte chocolademelk ever! Aan hersteldrank had ik ook gedacht. Thuis waren ze er wat minder blij mee dat ik weer de hele ochtend had gesport en dat drukt de pret dat ik dat toch maar kan na de zware training van gister wel een beetje en maakt me onrustig. Er is nu al veel te doen voor de keuken, dus op de bank uitrusten zat er niet in! En weer naar het zwembad. Ik deed iets meer met pullboy, want de beentjes vonden het wel best. Dan was mijn tempo ook niet veel te laag ten opzichte van de rest. Wel moest ik vaak opzij en dat is toch niet zo leuk. Ik ben niet meer zo spraakzaam als de baan vol “geweldige” triatleten ligt; je weet wel hoe ik over ze denk toch? En ik mag ook niet meer uitzwemmen in het volgende uur, dat zijn de verenigingsregels die ik nog niet kende. Op zondag deed ik eerst al die dingen die ik moest doen: verf kopen, uitslapen, de keuken leegruimen, een presentatie maken voor het werk, naar de winkel, de was. Pas toen er wat tijd over bleef, ging ik de Tacx op. Dat had vrijdag gemoeten, maar was nog over. Ik ben niet dol op fietsen. De Tacx vind ik echt saai, maar het helpt als het buiten op de overkapping regent. En het helpt als ik lekker kan lezen. Dat leidt me het beste af. Ondertussen piept mijn horloge of ik binnen de opgegeven hartslagzones blijf. Ik moest 10 minuten op D1 fietsen, 10 minuten op D2 en dat ging prima. Daarna 4 blokjes van 8 minuten D3 en op een RPM van 80-90. Of zoiets. Ik kan de RPMs niet invoeren, dus die moet ik onthouden. Is lastig bij te houden als ik over indianen, quakers en Amerikanen in 1776 zit te lezen. Ik dronk in de pauzes van 2 minuten. En dan gaat na een minuut of veertig de Tacx weer veel gemakkelijker en ga ik veel harder. Is toch iets raars, maar wel leuk om 35km/u te zien staan! Dat lijkt ergens op. Het laatste half uur moest ik uitfietsen en ik trok me maar even niks meer aan van de RPM’s. Ik had geen zin meer. Eerlijk: ik heb echt 30 minuten afgeteld en stapte direct de fiets af na anderhalf uur. Ik vond het genoeg deze week. Het ging niet altijd even gemakkelijk van de week, beste trainer. Er zat veel twijfel in, veel onzekerheden, veel geschuif, veel gerommel. Laat me maar weten wat jij er van vond. Aan de ene kant baal ik dat ik niet precies het schema keurig kon volgen, aan de andere kant ben ik trots dat ik -ondanks het weer, veel sociale bijkomstigheden, extra werk en gezenuw, toch veel uren heb gesport. Ik zie al op tegen de komende week met heel veel extra werk, een nachtje weg, veel keuken-gedoe en een wedstrijd ook nog! Gelukkig ben je die vergeten in het schema te zetten, dus die kan ik altijd overslaan, haha. Let’s go on! Veel groeten Anke
ps: Nog een weekje extra in de brief vermelden dan maar… Want na deze twee weken die gewoon hartstikke goed gingen, was het koekje op leek het wel. Dat nachtje weg met het werk, mygot- dat hakte erin! Je zit de hele dag op een stoel met collega’s te overleggen in het engels en mee te denken en strategieën te overleggen en planningen te maken. Hoe vermoeiend kan het zijn? Nou… Onwijs! We gingen met drie collega’s van verschillende nivo’s op maandagavond een stukje lopen. De langzaamste zat op 2 keer 15 minuten met wandelpauze en daar hielden we ons dus maar aan. Alleen tijdens het wandelen ging ik juist versnellen! We liepen met zijn drietjes de drie kilometer in 20:36. Ik liep iets meer, met “stofzuigen” erbij. Toen deed ik hetzelfde rondje nog een keer op mijn hoge tempo. Haal ik er zomaar 4 minuten vanaf! Op zo’n korte afstand was dat best goed. En toen aten we superveel pannenkoeken. Nog een hele dag besprekingen wachtte en ‘s avonds was ik weer thuis. Toen kon ik ‘gemakkelijk’ naar de hardlooptraining. Ik was moe. In mijn hoofd vooral. Dus ik ging maar alleen een rondje lopen, geen gekwebbel meer aan mijn koppie! Ik koos voor een rondje Weerwater en je had als opdracht 12 minuten inlopen in zone 1 en dan 3 keer 15 minuten zone 2 met een minuut wandelen ertussen. Nounou. Ik vond zone 1 al wel zat. Zone 2 haalde ik maar net en al na tien minuten zone 2 ging ik uitkijken naar het wandelen. Mijn hoofd buitelde vol gedachten en mijn benen voelden aan als meeslepende balken. Ik vervloekte mezelf dat ik rond het water was gaan lopen, want rechtstreeks terug was geen optie! Toen gingen mijn darmen ook nog in de tegenwerking. Ik hobbelde door naar de McDonalds en haalde opgelucht adem, hoewel ik tot twee keer toe bijna aangereden werd. Ik besloot dat ik het zwemmen achterwege zou laten en met mijn kind naar huis ging rijden na de training. Ik was doodmoe. Uiteindelijk hobbelde ik 9 kilometer bij elkaar. Op woensdag moest ik voor werk naar Den Haag op mijn normaal vrije-middag. Ik was pas om 8 uur thuis, dus ik kon niet meer gaan zwemmen. Weer niet. Door al dat extra werk, kwam ik ook niet echt tot rust. En ik heb dan wel vakantie volgende week, maar dan moet de hele keuken afgebroken en verbouwd worden! Het werd donderdag en ik moest dubbel werken voor de vakantie. Voor de baantraining was ik eigenlijk nog steeds te moe. Ik ging later op de avond samen met mijn loopmaatje lopen. Het ging weer niet soepeltjes. Gelukkig stond mijn loopmaatje in klets-modus, want ik had genoeg moeite mijn benen het tempo te laten volhouden. Onderweg deden we hier en daar een versnelling en dat vond ik leuk: gewoon op gevoel even afspreken tot waar we gaan (de afrit, de brug) en dan een tempo pakken. Op vrijdag had ik eindelijk een ochtendje redelijk rust: ik hoefde alleen maar te fietsen en ik liet de keuken uitruimen, werkmails beantwoorden, de was opruimen en al die andere kleine zaken voor wat ze waren. Ik ging aan het bellen met mijn zusje. Toen ik de telefoon uit de computer trok, trok ik de Tacx kabel ook mee. Moest ik alles opnieuw starten… Mijn horloge gaf de opdracht aan. Al bellend ging het prima. Praatte mijn zus 10 minuten als ik sneller moest fietsen, had ik daarna 5 minuten voor mijn verhaal. Ik fietste nog een hele tijd door en toen was alle apparatuur leeg: mijn computer gaf geen afstand meer mee en de telefoon piepte ook. Ik vond het intussen wel behoorlijk zwaar. Het is wel leuk om te fietsen in de sneeuw! Ik heb toch maar mooi drie uur gefietst. Toen kon ik weer doorjakkeren voor nog een extra middag werken. Daarna volgde het noodzakelijke keuken-leegruimen. Op zaterdag stond de Henschotermeergames op het programma. Jij had ‘m overgeslagen in je schema, dus ik hoefde niet echt… Ik had zelf bedacht dat ik de korte afstand beter kon doen dan de lange. Dan was ik tegelijk met mijn kind klaar die de estafette deed. Het loopgedeelte was 2,5km onverhard en dan 10 kilometer mountainbiken en vervolgens nog anderhalve kilometer lopen. Ik zag er als een berg tegenop. Had buikpijn, was gespannen, wilde niet. Je zou het een keer moeten meemaken, anders geloof je niet hoe zenuwachtig op niks ik kan zijn. Ik ben bang dat ik het mountainbiken niet red, vermoed iets te gaan breken bij het lopen over de gladde brug en ik vrees dat ik veel te langzaam ben of domme dingen doe, zoals mijn helm vergeten of de weg kwijtraken. Het gaat nergens over, maar op dat moment zijn de zenuwen een reële angst. Mijn clubgenootjes GN en AA vonden het geen goede instelling, maar mij hielp het enorm dat ik van mezelf mocht stoppen als ik onderweg echt geen zin meer had. Ik wéét dat ik dat niet zal doen, maar dat het mág, geeft me de kracht om er aan te beginnen. En dan in het startvak ben ik volkomen gelaten. En na het startschot begin ik te lachen en ga ik gewoon lekker een uurtje trainen. Natuurlijk is het zand zwaar, zijn de heuveltjes killing en ik loop ik eerder achteraan dan voorop, maar als ik eenmaal ben gestart, kan me dat niet meer boeien. Dan geniet ik van het bos en het water waarin ik heb gezwommen, dan ben ik elke koukleumende vrijwilliger dankbaar, dan mag je me passeren en dan vind ik het geluid op de brug extra leuk. Ik doe er bijna 15 minuten over, maar dit is een training voor mij, geen wedstrijd. In de wissel let ik even goed op en neem een slok drinken. En dan huppakkee, de fiets meenemen het bos in en gaan trappen. Het begint te sneeuwen en ik vind dat voor de wintergames nog veel gaver! Ik schakel lekker licht, wordt al ingehaald, maar het zal me een worst wezen. Mijn uitdaginkje is gewoon zoveel mogelijk op de fiets te blijven zitten en te genieten. Dat laatste doe ik moeiteloos. Stoppen moet ik niet aan denken! Ik moet wel afstappen bij de kleine heuveltjes en het mulle zand. In de volgende ronde word ik al ingehaald door de snelle heren die de lange afstand doen. Na de eerste vijf of tien hoeft ik niet meer zo nodig aan de kant, want die mannen gaan net zo min meer winnen als ik. Ik trap en schakel gewoon lekker door en haal een vader met zoon in zelfs. Het gaat steeds harder sneeuwen, maar koud heb ik het niet. Mijn grijns wordt wel steeds groter. Ik ben ontzettend blij dat ik voor de korte afstand heb gekozen, moet er niet aan denken alle rondjes drie keer te doen met dit weer. In het derde rondje (er zijn 3 verschillende rondjes en de eerste doen we dubbel) moet ik vaker afstappen bij de heuveltjes en in het mulle zand. Het zal me wat! Het eerste rondje is het gemakkelijkste en ik ben blij dat ik die mag dubbelen. Mijn fiets maakt door al het zand de meest onheilspellende geluiden. Het gaat goed op een lage versnelling en met mijn fietsbeentjes. Dan wissel ik iets sneller terug naar de natte loopschoenen voor een klein rondje hardlopen. Ik lig ergens achteraan, maar dat kan me niks schelen! Ik zie Vincent bijna binnenkomen. Omdat ik alleen loop en rust heb, geniet ik nog meer van de sneeuw op het losgelopen zand en de vrijwilligers bedank ik hardop. De brug is een beetje wit en nog niet g
lad. Ik haal bijna een knul in die moet wandelen. Ik kan niet veel harder meer, maar wandelen komt niet in me op. Ik doe er ruim een uur over en ben heel tevreden dat ik het volbracht heb. Dat is na zo’n drukke en onrustige week toch ook wat waard?! Zowel het team van mijn kind als ikzelf zijn vierde geworden in onze eigen categorie. Waarmee zij laatste duo zijn en ik een-a-laatste ben geworden. We kunnen door naar huis met natte en vieze en koude troep. De keuken slopen. In 1 moeite door. Geloof het of niet: ik kan prima netjes alles afbreken. Zwemtraining gaat echter zonder onze aanwezigheid door. Weer ergens heen te moeten rijden… dat trek ik niet meer. Dan heb ik wel heel weinig gezwommen de afgelopen week toch? Dus ik meld me op zondagochtend om kwart over 8 in het warme bad van Almere Buiten. Ik kan daar een paar uur zwemmen. Mijn opgave is ‘endurance’; lang achter elkaar de baantjes blijven draaien. Moeilijk is het niet, maar ik krijg bij tijd en wijle wel trek. Lastig is dat ik één van de weinige borstcrawlzwemmers ben. Ik hou het vol en heb aan het einde nog een leuk gesprekje met een andere vrouw die beter borstcrawl zwemt, maar wel aan me ziet dat ik train voor een triatlon. Dan moet de rest van de keuken worden afgebroken, dan moet de was worden gestreken, dan moet en moet en moet….. Uiteindelijk ben ik de week doorgekomen, maar ik maak me wel een beetje zorgen om mijn gehoest.