Van de zieke trainer had ik nog geen schema gekregen. Ik ben dus zelf maar naar de training gegaan. Omdat ik er zin in had! Ook al regende het. Ook al stormde het. Maar goed, regenjas aan en droge broek mee dan maar. Kregen we ook nog de trainer voorgeschoteld die dól is op bootcamp-achtige dingen. En tot overmaat van ramp: ik was de enige vrouw tussen 8 mannen. Hoefde ik in elk geval niet vooraan te lopen! Hoeveel ongeluk past er in 1 alinea?
Het was gelukkig niet koud. Ik vond het inlooptempo al redelijk hoog liggen, maar dat komt vast omdat ik tegenwoordig gewend ben aan superlangzaam. Ik geloof dat we onderweg al wat gingen springen en hupsen om warm te draaien voor het ‘grote werk’. We moesten in elk geval in een kringetje springen-met-tenen-aan-de-grond om de spieren los te maken, dat was lollig en loodzwaar voor de kuiten en peesplaten. Ik maakte me zorgen dat mijn blessures zouden opspelen, maar ik had nergens last van. Eigenlijk viel de regen ook wel mee als je toch eenmaal nat was. Dat was dus na 1 kilometer al zo.
We gingen bij de flats staan uit de wind. Van daaruit gingen we brug op lopen op een hoog tempo, ze noemen het dan 10-kilometer tempo, en ik vertaal het tegenwoordig naar zone 4, met een hartslag rond de 160-175. Ja hé! Al die mannen lopen tien kilometer in iets wat met veertig minuten begint en ik ben blij als het lukt met iets wat rond de 50 minuten ligt! Dat ik me met iemand zou kunnen meten, was dus direct uitgesloten. We moesten vaker die brug op en neer, zo meldde de trainer vast, en elke keer even snel proberen te wezen. Aan de andere kant een stukje de brug af en dan omkeren. En brug af hadden we wind mee, dus moesten we dat hoge tempo ook aanhouden. Dat was onze rust: wind mee en brug af. DUH.
Het viel tegen, de wind voornamelijk. Berg op lukt me wel, regen – ach, maar de wind was echt wel een factor om rekening mee te houden. Ik was als eerste gestart en ging wat hard. Bij het omdraaipunt zei 1 van de mannen: wat een stilte en ik dacht: je denkt toch niet dat we bij deze tempo’s nog hele verhalen vertellen?! Maar hij bedoelde dat bij het omdraaien het geraas van de wind wegviel! Heerlijk! Dan kan je inderdaad ietsje geruster lopen. De hele brug op en neer rennen was 780 meter. Hoe lang ik daar de eerste keer over deed, heb ik niet geklokt.
We kwamen weer samen bij de flats. Daar stond de trainer te wachten met zijn bootcampoefeningen. Eerst moesten we 30 squads doen. Diepe kniebuigingen. 1 Iemand begon lekker vals af te tellen, dat zal de trainer leren om ons uit Almere-Buiten dom te noemen! Toen moesten we de brug weer op en neer en we kregen mee op de pasjes te letten. Kleine pasjes omhoog, grote passen naar beneden. Ik liep al snel achter en dacht: ik ga aan het tellen, maar dat was niet zo interessant. Dus ging ik liedjes in mijn hoofd ‘zingen’. Ik kwam niet verder dan Op Een Grote Paddestoel. Omdraaien, terugsprinten en geen illusies dat ik die kerels bij kan houden. Deze keer klokte ik wel: 4:19. Mijn hartslag lag op de parkeerplaats bij de flats elke keer netjes rond de 170. Om binnen een minuut te dalen tot 150 en lager.
Door naar de volgende oefening dan maar. Ik zal beter opletten. We moesten balanceren op 1 been. En een beetje zwaaien met dat been. Concentratie! Ik ben links echt sterker dan rechts. En jawel hoor: nog maar een keer die brug op en neer.
De vierde keer vond ik het zwaarst. De wind was echt nog harder geworden, tenminste op heenweg toen ik er tegenin moest. Op de weg terug, met wind mee, merkte ik er niks meer van. Ik lette maar eens goed op mijn pasjes en de armzwaai. Ik ging weer tellen hoelang de snelste loper op mijn moest wachten. 35 seconden deze keer. Was hij sneller of ik langzamer? Ik in elk geval 8 seconden langzamer, maar de armzwaai was nu goed.
De trainer had nog een oefening in petto: de laatste: met elk been 15x de uitvalspas. Ik voelde wel dat de spieren lekker warm bleven met deze inspanningen! Anders zou het toch maar koud worden, want ik was inmiddels doornat. De laatste keer de brug op: give it all! Ik ging echt wat harder voor mijn gevoel- ik hield ze iets dichter in het vizier, die laatste mannen. De hartslag lag hoger en ik moest nu echt wat meer naar adem happen. 4 minuten en 20 seconden. De mannen voor mij waren dus wat langzamer geworden, want ik was het niet die sneller ging!
De laatste oefening was vals: Nóg een keer de brug op, maar dan maar tot het midden. En met de handen vast op je rug. En niet uitzwaaien. Ik voelde me net een eend. En minstens zo nat als een eend trouwens. Ik deed het wel iets rustiger aan, want dat mocht lekker ook. Toen gingen we uitlopen. Het fietspad langs, 6 lantaarnpalen heen, 2 lantaarnpalen terug, 6 heen, 2 terug enzovoorts. Eigen tempo. Niet te snel. Ik kon de mannen bijhouden! En waar zij na zo’n 20 lantaarnpalen langzamer werden, begon ik een beetje in een ritme te komen! Eerlijk gezegd ging ik toen wat sneller, maar dat kwam vast omdat ik eindelijk ook de warming-up had gehad 🙂 Mijn Garmin houdt er niet van als we stante-pede omdraaien. Dan denkt ie dat ik stop. De trainer wandelde al kletsend met iemand mee! Die zal wel genoeg gerend hebben in zijn leven. Waar ik bijna 3 jaar ren, zit hij al op 33, dus ik mag nog ff.
We gingen gezamenlijk teruglopen en ik had alweer alle adem om te kletsen. Maar met de trainer kletsen kon ik nog even niet, ik weet niet zo goed wat ik hem moet vertellen: ja, ik leef nog en ja, het gaat best goed, maar ik loop alleen nog maar langzaam? En nee, ik heb nu geen last van blessures, maar ik hoop morgen ook niet? Die angst houdt me tegen om voluit te gaan. Ik durf niet te denken aan morgen, want ik ben bang dat alles dan weer op slot zit en ik dan minder tevreden zal zijn over de training als ik nu ben. Ik heb aan de snelste loper (die gemiddeld 35 seconden op mij moest wachten) gevraagd of hij vervelend vond om te wachten en hij zei van niet. Ik geloof dat hij het echt meende. Er heerst bij deze kant van de club niet zoveel geldingsdrang.
Ik kon mijn regenjas uitwringen. En de jas daaronder ook. Alles eigenlijk. Ik was wel blij met het donker, want ik had een vuurrood koppie! Ik deed geen droge broek aan, want die zou van het fietsen toch weer nat worden. Het fietsen was koud. En er stond veel wind, (misschien was dat al duidelijk) maar voor het fietsen maakte dat het koud. Ik voelde me een hele pief dat ik met die kerels mee had kunnen lopen. Thuis was het afpellen in plaats van uitkleden en warm worden in plaats van douchen, maar wel in die volgorde!
En dan die volgende dag he…. ik zag er tegenop om op te staan. Die pezen kunnen namelijk prima bewegen, maar een nachtje stilliggen zet ze vast en maakt ze pijnlijk. Ik voelde terwijl ik nog lag mijn andere voet al lichtjes steken! En mijn linkerknie! En mijn enkel voelde ik al midden in de nacht toen ik naar de WC liep. Hoewel, dat ik gewoon liep was al een teken dat er niks aan de hand was. Dus ik stond voorzichtig op (mijn hartslag was oke) en ik…. voelde….. niks. NIKS. Beetje stijf, maar dat is na 1 stap weg. Knie? Check. Voet? Check. Enkel? Check. Achillespees? Tja, als ik iets voel is het daar, maar nu ik ‘s morgens de oefening op de trap doe, voel ik die ook al niet meer als ik naar school loop. Jammer dat het zo regent vandaag, maar des te meer een reden voor een goede rustdag in plaats van een wandeling. En de kans te over om écht trots en tevreden te zijn over de training!