Verbouwen, wat werk erbij, huishouden met de oneindige boodschappen en wasjes, korte nachten; soms is het allemaal een beetje te veel alles bij elkaar. En dat was de afgelopen week zo. Niet zozeer het schilderen of het halen en brengen of het werk of een zeurderige pijn in de enkel zorgde ervoor dat het allemaal maar niet leek te lukken: het was de combinatie van alles bij elkaar waardoor ik moe was en bleef. En daardoor wilde het hardlopen en het tijd vrij maken voor het hardlopen helemaal niet! Ik had geen zin om dat er ook nog bij te moeten doen, ik had eigenlijk helemaal geen zin meer in hardlopen en ik baalde ervan dat ik niet precies kon duiden waar het nou aan lag dat ik op de bank wilde zitten. Iedereen reageerde verbaasd toen ik toch zeker twee dagen vastbesloten leek de hardloopschoenen aan de wilgen te hangen. De trainer wist het mooi te duiden: soms is de balans even zoek en dan leg je de prioriteiten nu een keer niet bij het hardlopen. Kijk maar of en wanneer je gaat lopen. Ga voor een kwartiertje en kijk of je dan nog verder wil lopen. Zoek de balans weer op en als je volgende week nog niet wil, dan spreek ik je wel weer. Daarmee was de druk er een beetje af en sloeg ik over op vrijdag: de focus lag in het schilderen en het huishouden. Kon de pijn in mijn enkel ook tot rust komen.
Maar toch… ook al zit er zoveel onrust, in mij zit nu eenmaal geen goed gevoel bij uitstellen of geen-zin. Ik geef het niet zo snel op en vandaag stond het hardlopen dan toch na het formule 1 kijken op de to-do-lijst, ruim voor het schilderen! De formule 1 liep uit door Maleisische regen en ineens merkte ik dat ik liever ging hardlopen als op de bank blijven zitten staren naar de tv en wachten tot het in Holland ook zou gaan regenen. Ik trok mijn kleren aan en ging genieten van de fitbit die blijkbaar ook een soort van tracking kan uitvoeren. Inmiddels was ik te laat, want het regende al. Mijn hardloopmaatje stond klaar om mee te gaan. Hij heeft net een goede loopscholingstraining gehad en stond bijna te huppelen. Het was dat iemand mij aan de gang moest houden, maar ik kan me niet voorstellen dat het leuk voor hem was naast een stille, langzame, weinig gemotiveerde Anke te rennen.
De saaie paden. De inmiddels overbekende stukken. Ik hoop echt dat er volgende week weer meer paden worden opengesteld. Als ik dan tenminste nog ga. Ik mocht zelf kiezen in welke hartslagzones ik ging lopen: Z1, Z2 en wat stukjes Z4 was ook oké. Liefst zoveel mogelijk onverhard, maar dat is niet eenvoudig. Ik maakte meteen de ‘fout’ te hopen op een rondje bos, terwijl ik had moeten weten dat het bos dicht is wegens de rustperiode voor het wild. De heuvel op en af dan maar op lekker hoog tempo. En ik had er nog niet genoeg van, want terwijl mijn loopmaatje zijn nieuw-verworven oefeningen ging proberen, ging ik op het intervallen-pad (juist ja) intervallen doen. Ik kreeg mijn hartslag niet omhoog. En niet omlaag. Het bleef maar hangen in zone 3. Ook als ik stopte, ook als ik hard ging. En met een huppelend paard in galopsnelheid naast me was het moeilijk mijn hartslag te beteugelen. Ik denk dat ik zonder meelopend huppel-paard door de inmiddels gestaag vallende regen terug naar huis was gegaan met de veel te hoge hartslag. Ik voelde me slechts een hobbelpaard. Regen+onverhard is modderig, maar ik was zo weinig gemotiveerd, dat ik me daar zelfs niet aan ergerde. Ik werd wel even opgewekt van het feit dat de marathon door Eindhoven 1 route is geworden die voor mij erg voordelig uitpakt, maar oktober lijkt nog lichtjaren weg op dit moment. We zagen 1 andere hardloper in korte broek notabene, maar dat zal hij alleen doen om alle tatoeages te laten zien denk ik. Het bos door. Hobbel de Bobbel – zo voelde ik me. Huppel Druppel naast me – eerlijk gezegd: schuin vóór me voortdurend. Hartslag Anke was onmogelijk in zone 1 te krijgen. Tempo was zone nul-punt-vijf, maximaal. Gezelligheid: sorry, die kwam niet van mij.
Ik besloot onder het haagje door te gaan en gaf mijn loopmaatje alle kans om zelf door te sprinten, maar hij wilde ook graag een lange duurloop in lage hartslag doen. Jij wel dacht ik nog, maar dit is niet lang en mijn hartslag is niet laag. Ik hield mijn sjachereinige mond verder beter dicht. Hij nam leuk alle bergjes en trapjes mee en we waren eindelijk weer eens in een nieuw stuk af-te-breken bos. Niet echt nieuw, maar minder vaak betreden als de andere paden. Ik liep even alleen en ineens kon ik mijn tempo best vinden. Ik wilde het gewoon aanhouden, maar met een snelle loper ernaast blijkt dat toch lastiger. Het hield op met regenen. En of het dat nou was, of dat ik me er maar gewoon bij neerlegde dat mijn loopmaatje niet weg te krijgen was en daarvoor ook best zelf kon kiezen of dat ik een soort licht zag: na een uur zag ik het weer zonniger in. Ik liep hier toch maar rond te klossen door de bossen en nog onverhard ook. Ik had dan misschien niet de allermeeste zin, maar ik had toch geen last van mijn enkel en ook de spierpijn neemt af. Ik was dan misschien niet overgemotiveerd, maar ik heb het ook niet opgegeven. Ik ren hier toch al meer dan een kwartier en ik doe het nog steeds! De hartslag kwam ineens dik in zone 1 te liggen. 🙂 Armpjes, schouders konden een meter zakken en ik dacht: ach ik kan dadelijk altijd nog opgeven. Of volgende week. Of volgende maand.
Ik stuurde het loopmaatje nog een keer een heuvel op en genoot even van de stilte, de vogels en de bankjes in het bos en mijn eigen stampende voeten. We namen een stukje verhard pad en de regen maakte plaats voor een forse wind. Maar dat vind ik niet zo erg. Mijn loopmaatje vertelde een heel verhaal en ik hoefde heerlijk alleen maar te luisteren. Ineens wilde ik de brug op nog 1 keer proberen of ik nu de hartslag wel omhoog kreeg en ik stoof ervandoor! Het viel niet mee; ik snoep teveel en weeg teveel, ik ben te moe, maar ik moet en zal tot boven… En mijn hartslag lag in zone 4 en toen ik beneden was (sorry mate, dat je je verhaal moest herhalen) zat ik weer in zone 1. Kon ik ook nog even huppelen en blij zijn en een soort van trots voelen dat ik tenminste iets had ‘gepresteerd’ deze zaterdagmorgen. Uiteindelijk hebben we 11 kilometer gelopen in 1 uur en twintig minuten. De gemiddelde tijd lag laag, maar dat deed me niet zoveel. De gemiddelde hartslag lag op 139, maar ook dat boeide me niet. Eigenlijk boeide het me al snel niet meer zoveel. Ik kwam thuis, zette de wasmachine aan, ging douchen en eten en toen weer schilderen, opruimen en me bezig houden met al die honderd andere dingen die de aandacht vragen. Er komt een tijd dat de zon weer schijnt en dat ik weer meehuppel in plaats van voorthobbel.