Deze training heb ik heel wat afgereageerd op je. Niet dat ik iemand tegen kwam die van mijn scheldpartijtjes had kunnen meegenieten, of dat ik adem over had om het hardop boos tegen je uit te schreeuwen, maar het was goed dat je er niet naast liep, want ik was bij tijd en wijle behoorlijk pissig.
Waar haal je het idee vandaan om me na een zware verkoudheid, na één dagje rust waarop ik mijn tien kilometer hard heb gelopen het slome idee vandaan om dat een keer dunnetjes over te doen?! En ik heb zo’n idee dat je het niet helemaal zo bedoelt, maar als jíj nu net als ik al gaat twijfelen of de verkoudheid werd gevoed door wedstrijdstress… Voor mij voelt het inhalen van de wedstrijd aanstaande zaterdag alsnog bijna als straf, terwijl het mijn eigen voorstel was.
De verkoudheid is wel zo’n beetje voorbij. Ik moest een uurtje lopen volgens het schema; 3 keer twintig minuten. Die twintig minuten werden opgedeeld in 15 minuten halve-marathontempo en 5 minuten in 10kilometertempo. Beste trainer, ik was het huis nog niet uit of ik wist al niet meer wat ik daarmee aan moest! Wat ‘the-h*ll’ is mijn tienkilometertempo?! Hoe moet ik dat nou weten?! En een halve-marathontempo – alleen bij het idee al dat ik over twee weken de halve marathon moet lopen bezorgt me een acute loopstoornis, moet ik er nu al over nadenken in welk tempo ik dat zou moeten doen?! Scheldend en mopperend dat ik hiervoor toch een trainer heb, ben ik zelf gaan zoeken. Ik doe niet meer in tempo’s; ik reken in hartslagen, dat heb ik geléérd van je *mopper*. De hartslag van mijn halve marathontempo ligt rond de 160 en het tien kilometertempo rond de 170, lijkt me. Maar ik ga eerst inlopen.
Regen, wind, toch 12 graden: het is ook echt kl*teweer, maar mijn bui is ongeveer hetzelfde. Ik heb het heet. Natuurlijk. Ik haat heet, maar daar kan ik de trainer de schuld niet van geven. Het enige wat ik op mijn telefoon instel is een kwartier afteltijd, voor de rest hou ik zelf de hartslag wel in de smiezen. Dat zal de bedoeling toch zijn, dat ik het eens een beetje zelf ga aanvoelen. Ik ga lekker de brug over en dan zie ik twee mensen die bespreken of ze ook zullen gaan hardlopen terwijl ze een sigaret opsteken. Ik ga hard. Te hard. Mijn hartslag niet. En dan realiseer ik me dat ik dit tempo en deze hartslag dit uur zal moeten volhouden. Ik werd er bloedsjachereinig van, hoe kom je er op?!
Ik had wind mee. Daarom ging het snel. Na een kwartier precies keek ik hoe lang het nog was. En toen zette ik 5 minuten nog extra aan. Waarom ook niet?! Ik legde in die tijd een kilometer af, waarvan een stukje omhoog tegen de wind in. Om te voelen wat tegenwind doet, besloot ik precies dezelfde weg terug te gaan. En het was zwaarder. Ik wilde wel hardop schelden tegen de trainer en ik had geen zin meer. Ik vroeg me af waarom ik dit toch aan het doen was en waarom ik niet ter plekke in staking ging. Niemand om me te controleren. Ik had het warm, wind vol tegen, hartslag rond de 166 en voor mijn gevoel een laag tempo. Al viel dat laatste wel mee. Tussen wind mee en wind tegen scheelt toch 40 seconden.
Ik had geen zin in foto’s. Nutteloos ook. Zo bekend en saai, dat Kotterbos. Ik ga de komende weken alleen maar drie keer trainen. Pas aan het einde van de maand mag ik weer vier keer. Pas aan het einde van de maand weer een lange offroad duurloop. Tussendoor zitten mij teveel wedstrijden dwars. Als ik er aan denk, krijg ik het al benauwd! Nu al! Wat nou als ik de Almere City Run lekker in 2 uur en een kwartier loop? Ik krijg het echt al spaans benauwd als ik bedenk dat ik zaterdag misschien wel een uur doe over de tien kilometer. Wie hou ik voor de gek? Ik kan nu alsnog in staking gaan en naar huis wandelen. Training afbreken schiet serieus door me heen.
Nog eens vijf minuten aanzetten. Kom ik net het bos uit tegen de wind in. Nou, ik haal de kilometer nét niet in 5 minuten deze keer. 980 meter. Ik ga het onverharde pad op. Wind tegen, offroad, geen zin meer en moe. Ik heb hardop gemopperd terwijl ik de ganzen ook nog moest ontwijken die mijn tempo net zo min kunnen inschatten als ik. De tijden blijven net in de 5 minuten liggen. Dít is het moment om in staking te gaan en ik ben echt van plan om gewoon direct in jogtempo naar huis te gaan als ik ontdek dat ik de tien kilometer weer aantik. Ik doe het vandaag nog sneller dan eergisteren: met inlopen erbij zit ik al onder de 56 minuten! Oké, dan maken we deze k*tzooi maar af ook. Nog even vijf minuten knallen de brug op de wijk in en dan kap ik er ook echt, zekersteweten, mee. De hartslag loopt op en de vijf minuten duren ellenlang. Een kilometer haal ik bij lange na niet meer. Ik ben kapot en op. Stomme opdracht. Stomme training. Stomme Anke die het toch weer netjes volgt.
Ik zet het direct op een wandelen met mijn rode tomatenhoofd. De hartslagdaling is spectaculair te noemen: binnen twee minuten van 170 terug naar 135 zonder stil te staan (na een minuut zit ik nog op 152). Ik ben ineens weer bij en op adem, daarom jogde ik verder naar de buitenschoolse opvang om mijn kind te halen. Ik had een uur voor we ons weer moesten melden bij de wandelvierdaagse-in-drie-dagen. Brood eten, afkoelen, douchen: het paste nauwelijks. Ik heb de tien kilometer na het inlopen in 55 minuten en 12 seconden gerend. Weer anderhalve minuut sneller als eergisteren. Haal ik het over vier dagen toch mooi in 52 minuten als het zo doorgaat 🙂 13 kilometer in 1 uur en 15 minuten. Op naar 5 kilometer wandelen met schoolkinderen in veel meer tijd.
Ik denk, beste trainer, dat ik dat toch maar ga proberen. Een wedstrijd. Inclusief stress. Ik zal je advies ter harte nemen:
Chill!! Het is “maar”hardlopen 😉 gewoon je ene been zo snel mogelijk voor de andere zetten en dat zo geleidelijk mogelijk herhalen tot je bij de streep bent meer is het niet haha Zet um op!