Kwart voor negen. Loopmaatje ophalen met vakantieverhalen voor de broodnodige vrolijke noot. Hoofd vol met zaken als kinderfeestjes, school, kind en werk. En een totaal gebrek aan zin. Lusteloos. Wéér het Kotterbos. Wéér onverhard over de bekende paden hobbelen. Nou ja hobbelen: het mocht in zone 2. En het is ‘maar’ een uurtje. Ik moest nog langs het Oostvaarderscentrum voor het kinderfeestje. Dat was doel 1. De zon ging al onder.
Toen langs de Oostvaardersplassen naar het Kotterbos. Mijn loopmaatje vertelde over zijn heerlijke vakantie in Griekenland. De zon ging mooi onder en het tempo lag lekker, ietwat hoog, maar heerlijk. In het Kotterbos namen we het smalle pad langs het spoor wat voor de ATBers is. Dat onverharde drukt het tempo wel iets, maar ik buffelde gewoon maar verder met mijn volle hoofd.
Geen last meer van de blaren, geen last van enkels, knieën of peesplaten: waarom heb ik dan geen zin meer in hardlopen? Ik weet stiekem wel wat het is: ik moet weer een wedstrijd lopen zondag en dat blokkeert mij toch wel. Ik heb een hele reële tijd voor mezelf bedacht, maar ik vind het niet te belangrijk. Ik hoop dat het regent en koud is zondag.
Ik wandel de hoge berg op. De enige manier om de hartslag in zone 2 te houden. Heel raar, dat je trots kunt zijn op het feit dat je wandelend de berg op gegaan bent! En dan door het natuurpark. Toch een uitdaginkje met de heuvels en de hartslagzone. Ik neem me elke keer voor beter te eten, maar het blijft de laatste tijd bij een voornemen wat morgen ingaat. Nu de zon steeds verder zakt, komen de vliegjes langs het water opzetten.
We nemen mijn lievelingspad door het bos terug. Ik hoeft eigenlijk niet te kijken, want ik ken hier alles zo goed. Nu zijn de brandnetels weer hoog. De zon piept fel en prachtig tussen de bomen door. Het gaat allemaal goed, maar ik kijk niet naar kilometertijden eigenlijk. Ik voel ook niet echt hoe ik loop, ik dóé het gewoon maar. Ineens voel ik alle gevoel uit mijn vingers wegtrekken en word ik helemaal misselijk. Ik STOP en concentreer me op mijn ademhaling. Als ik nu doorren, val ik flauw. Ik heb even enorm buikpijn en dan ga ik verder. In 20 seconden is mijn hartslag van 141 naar 114 gedaald, maar gebeurde dat toen ik stopte of vlak daarvoor? Het trekt ook weer weg en dan ben ik nog wat dizzy.
Ik heb het ook wel gehad. Er zit nog geen uur op, maar ik vind het prima om nu te gaan ‘smokkelen’ en de verharde weg te volgen de brug over. Tot mijn verbazing zegt mijn loopmaatje dat we de tien kilometer in 63 minuten wel halen. Ik had niet het gevoel dat we op zo’n tempo liepen! Het voelde ongemotiveerd langzaam aan. Acht, negen kilometer verwachtte ik, maar geen 10. Toen het uur voorbij was, ging ik langzamer aan het uitlopen waardoor ik over 10 kilometer 65 minuten deed.
Ik wilde dat ik kon zeggen dat het hardlopen me goed had gedaan, dat de stress weg was, dat ik me beter voelde. Maar mijn hoofd zit te vol andere zorgen en zorgjes dat dat niet gelukt is. De piekerpuntjes blijven echter wel in mijn hoofd zitten en hebben geen effect op het loopgestel. Ik ben blij dat ik nog altijd vrij ben van blessures en we rommelen met alle grote en kleine zaken deze week door.