Ik heb lang nagedacht over dit ‘laatste’ blogje: maak ik er een heel verhaal van, met een overzicht van alles wat ik heb geleerd? Of ga ik een mooie bespiegeling houden? Wordt een verhaal over hoe moeilijk die laatste korte training is? Over hoe lastig die laatste dagen voor een marathon zijn, waarin je ineens twijfelt of het wel gaat lukken en wat ‘het’ dan is?! Tot gisteren had ik inderdaad heel veel moeite om te geloven dat ik een marathon in een mooie tijd zou kunnen uitlopen. Ik sliep er slecht van en was ontzettend onrustig. Bij de cranio sacrale therapie kreeg de therapeute me rustig en kalm. Daardoor slaap ik weer goed en was ik de angst om nu nog ziek te worden, kwijt. De trainer maakte me aan het lachen met zijn vraag of ik er zin in heb. Ik heb mijn papieren lijstje af van wat er nog moet gebeuren en wat ik mee moet nemen naar Eindhoven.
Maar goed, ik ga er geen lange blog van maken! Een half uurtje buiten dribbelen (= op een laag tempo hardlopen) vraagt daar nu eenmaal niet om! Voor mij is dat een eitje. Makkie. Alhoewel…. Me inhouden terwijl ik zo graag hard en ver wil lopen is minder gemakkelijk als je zou denken! Ik wilde Manuel mee hebben, omdat blijkt dat elke keer voor een belangrijke wedstrijd die goed lukte, ik met hem meeliep in de laatste training. Dit was de eerste keer dat het NIET regende! Het was veel te mooi weer, potjandorie. Ach, het moet toch ergens aan liggen! Langs de plassen, over de bekende weg. Ik weet dat het iets te veel is voor een half uur, maar ik wil het toch! ‘t Is er zo mooi.
Ik mag twee steigerruns doen, waarbij het tempo (en de hartslag) van zacht (lage hartslag) naar hoog (hoge hartslag) gaan op gelijkmatige basis, van twee minuten per stuk. Met drie minuten pauze er tussenin. De eerste gaat voor geen meter: nou ja, het lukt 50 meter, dan ga ik al veel en veel te hard! De hartslag stijgt wel, maar het tempo is na twee minuten al “op”. In de drie minuten rust gaat Manuel een paar foto’s maken. De tweede steigerrun tel ik netjes 4 keer tot 25 en ga dan elke keer iets harder. En de laatste 20 seconden kan ik nog veel harder tot wel 15 kilometer per uur. Dan is het wel goed en moet ik het doen met nog eventjes uitdribbelen.
Na 4 kilometer gaat Manuel lekker verder door het bos en hobbel ik terug. Sloompjes, maar vol vertrouwen voor het komende avontuur. Veel geleerd, blabla, veel geoefend, blabla, veel getest en ontdekt, blabla enzovoorts: er zijn genoeg clichés van toepassing. Ik ga ze niet aanhalen. Ik zet nog 1 keer lekker aan en na 34 minuten en dik 5 km stop ik. Ik WANDEL naar huis. Ik vind het goed geweest. I’m ready. “Be the best you can be” staat er zondag in het schema. Er staat geen tijd bij.
Als ik onder het station door mijn eigen straat in wandel, zie ik een man die nog hardloopt en ondanks dat ik nét nog rende, ben ik nu al jaloers! Hoe raar?! Deze man is veel te warm gekleed. Eenmaal in onze straat, kijk ik om en herken de vader van Vincents vriendje. Deze man fietst voornamelijk en heeft net 4 kilometer gelopen na maanden niet hardlopen. Hij is blij me te zien zodat hij kan stoppen voor een praatje! Hij is fietsend precies dezelfde voedingsproblematiek tegen gekomen als ik. Leuk. Als ik naar binnen stap, ben ik nauwelijks nog moe van het rondje, in tegenstelling tot de vader. En dat is waar ik sta. Alles op orde. Mijn beste best gedaan!
De spullen liggen klaar. Dat geeft rust. I’m ready voor mijn ‘marathonfeestje‘.