Ik zag er tegenop, 14 vierhondertjes. Maar goed: de weegschaal werkte goed mee en ik hoeft nog minder mee te sjouwen vandaag. Maar goed: het was mooi weer en de korte kleding kon best aan. Maar goed: het stond op mijn horloge en ik ging het toch maar mooi wel doen. Maar goed: ik at twee boterhammen met honing. En ik had support van mijn loopmaatje. We gingen lekker op tijd en gezien de training van woensdag kan ik best een aantal keer het tempo flink opvoeren. Ik ging op de één of andere manier uit van 15 vierhondertjes.
Inlopen via de bakker om brood te bestellen. Het ging niet op een hoog tempo (9 km per uur), maar snel genoeg om het lekker warm te krijgen. Mijn hartslagmeter zat niet erg lekker vandaag. Toen we langs het spoor gingen lopen, bedacht ik nog dat het niet de slimste route was met alle bruggen die we over moesten. Omhoog! 😐 De eerste zette ik meteen hoog in en ik liep lekker hard. Dat ging ook goed. Mijn horloge piepte deze keer dat ik langzamer-langzamer moest. Ik had zelfs tijd om op mijn horloge te kijken! Ik constateerde dat mijn horloge elke 100 meter aangeeft of ik harder of zachter moet.
De tweede ging een keer over de houtjes van de brug. Ook op hoog tempo. En dan bedoel ik 14 km per uur. “Langzamer-langzamer” Maar niks hoor, ik wilde niet langzamer. Bij de derde ging het eigenlijk mis, maar die ging superhard. Omhoog, de brug op. In de zon. Er fietste een meisje en ik wilde haar bijhouden. Dat dat niet lukte vond ik niet zo leuk, maar het hield het tempo wel extreem hoog. Dat gevoel had ik overigens niet.
Net voor de vierde ging het mis. Steken in mijn rechterzij. AUW. Erg pijnlijk! Dat heb ik nog nooit gehad. Het voelt als een verkrampte spier. Het vierde vierhondertje laat ik voorbij gaan: ik moet even lopen.
“Wat zijn de oorzaken van pijnklachten in de zij?
Zware fysieke inspanning bij het sporten
Iedereen die aan sport doet, heeft ooit wel eens last gehad van pijn in de zij. In dat geval gaat het om een signaal van je lichaam dat je over je limiet gegaan bent. Door de fysieke inspanning kan het middenrif te kampen hebben met een kramp. Als dit gepaard gaat met een zuurstoftekort en vermoeidheid kan dit je een erg vervelende, stekende pijn bezorgen.” (bron: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/114004-pijn-in-de-zij-oorzaken-en-tips-bij-pijnklachten-in-de-zij.html)
In de rust zetten we het weer op een rustig lopen. Ik bedenk dat we deze dan maar in moeten halen aan het einde. Dan worden het er toch vijftien!
Bij de vijfde lijken de problemen weer voorbij en kan ik weer tamelijk moeiteloos de 13 km/uur overschrijden. Mijn gevoel spreekt het tempo tegen. Inmiddels ben ik blij dat ik zomerse kleding aan heb! De zesde gaat keurig in het juiste tempo en in 1:49 halen we de 400 meter. Mijn horloge piept daar niet eens voor! De zevende gaat eerst naar beneden, dan omhoog en dan hard naar beneden. Vanaf nu gaat het tempo wederom omhoog en loopt tegen de 14 km/uur.
De weg is opgebroken en de achtste vergt daardoor wat bochtenwerk, aanpassing van de ondergrond en die gaat langzamer. We naderen het volgende station. Mijn zij blijft wat doorzeuren de hele tijd, maar aan de rest merk ik dat ik het tempo niet te hoog vind liggen. Paslengte is goed, geen last van spieren of motivatieproblemen. Daar denkt mijn lijf anders over en mijn middenrif geeft het signaal af dat het klaar is. AUW. AUW. AUW. AUW.
Ik moet gaan wandelen. Ik besluit de training op te geven en ik wil graag rustig verder rennen tot het laatste station en dan teruggaan. Ik vind het niet leuk voor mijn medeloper, maar ik vind het nog veel minder leuk voor mezelf eigenlijk. Ik schaam me, want ik ben niet iemand die opgeeft. Ik baal ervan. En dat is zacht uitgedrukt. We gaan langzaam hardlopen, maar ook dat is erg pijnlijk. Ik moet op het eerstvolgende station de trein terug gaan nemen. Het stemt me op zijn zachtst gezegd verdrietig. 🙁 Volgens mijn medeloper ‘is er niks aan de hand’ en ‘kan het gebeuren’ en ‘vergaat de wereld niet’, maar mijn gevoel beaamt dat niet bepaald! Ik ben ook kwaad op mezelf: toch weer te hard begonnen! Maar het ging zo lekker! En waarom mag ik niet ook één keer opgeven van mezelf? Dit is de eerste keer in het jaar dat ík dat moet doen. Ik voel me een loser en ik heb nog pijn ook. De trein laat niet lang op zich wachten – de pijn neemt af en dan zijn de korte kleren ineens wel wat koel.
Zittend in de trein gaat het al gauw beter. We besluiten maar twee stations terug te reizen en vanaf daar in rustig tempo terug te lopen via de bakker waar het brood ligt te wachten. We lopen niet al te snel, circa 9 á 9,5 kilometer per uur. Het gaat best, maar de pijn zeurt een beetje door. Ik besluit me er niks van aan te trekken en wil graag door het zonnetje blijven lopen. Ik baal er al wat minder van, maar vind het wel rottig. ‘Loser‘ blijft er door mijn hoofd spoken. Ik kan slecht tegen opgeven.
Als we het brood ophalen en erbij een eierkoek en een bossche bol (niet voor mij hoor 😉 ) zijn we 12 kilometer onderweg. Ik heb met mijn wandelsessies het gemiddelde omlaag gehaald naar 6min23 per kilometer – dat is 9,4 kilometer per uur. De hartslag is navenant laat: gemiddeld 144 hartslagen per minuut. We wandelen op een hoog tempo met het brood terug naar huis.
Ik ben voornamelijk kwaad, omdat ik het gevoel had dat het zo lekker ging! GRMBL. Later scheld ik nog even in mijn uppie hardop en schop een keer tegen de was. Dat helpt niet, maar het reageert wel even lekker af. Daarna accepteer ik het maar. Node.
Soms zit het mee, soms zit het tegen.
De zeven vierhondertjes die gelukt zijn, gingen dan ook op een HOOG tempo: gemiddeld 1:47 per 400 meter, dat is 13,5 kilometer per uur. Ik kan het dus wél, alleen moet ik mijn lichaam nog even iets meer tijd geven om ook mee te doen. Dat is nieuw voor mij. Meestal geeft mijn hoofd het eerder op.