browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

De Masten in de Verte

Posted by on 15 April 2014

Als je ‘s avonds de polder inrijdt, zie je overal lampen knipperen op alle windmolens. Maar er staan ook 2 masten met rode lampjes. Ik heb me lang afgevraagd waar ze voor waren en waar ze precies staan. Enig zoekwerk leverde een lokatie op aan de Vogelweg en het blijkt een middengolf zendstation. Vorige week (8 april) waren ze al het doel om heen te lopen, maar toen gooide een wegopbreking het plan om. Vandaag ga ik het weer proberen! Deze keer loop ik tegen de klok in. Om 9 uur vertrek ik en om 12 uur moet ik weer op het schoolplein staan – dat moet lukken, want het zijn circa 25 kilometer.
Ik neem water en tabletten mee, doe lange mouwen en een lange broek aan én nieuwe sokken! OVkaart gaat ook mee, ook al zal ik weinig bushaltes tegenkomen. Mij kan niks gebeuren. Mijn muziek gaat aan en ik ga. Als je de andere kant om Almere uit rent, lijkt het veel verder weg allemaal voor je bij de snelweg bent. Ik neem de tijd en in het begin gaat mijn hartslag omhoog omdat ik ook nog op moet warmen. Het tempo hoeft niet hoog te zijn – mag zelfs niet hoog zijn. Elke kilometer moet beginnen met 6 minuten. Ik moet langs een weg waar nu alleen werkverkeer overheen komt, er zijn wel 6 vrachtwagens en tractors met zand die me passeren! Lastig, maar ik kan snel het fietspad op. Dit is het Ibispad en het Kolibripad is afgesloten staat er, dus ik hoop dat ik de brug over kan. Dat is geen probleem gelukkig. Verderop staat wel een autootje, maar die is met de telefoonmast bezig. Via de watsapp krijg ik ‘support’ van mijn loopmaatje over de training waar ik gisteren niet bij was, omdat ik soms ook moet rusten.
Ik moet even kijken of ik nu naar links of naar rechts moet nu ik andersom loop, maar ik moet naar links. Nieuwe gronden verkennen! Ik ga hartstikke goed en mijn hartslag is al gedaald naar 140/145. De masten lijken nog steeds ver weg. Naast me liggen prachtige bloemvelden. De afslag laat op zich wachten en ik weet dat ik dadelijk lekker wind mee krijg! Ik wil me daar niet op verheugen, want ik weet ook dat ik de wind straks tegen krijg. Anders hoeft ik maar even naar de windmolens te kijken! Na het tabletje gaat het ineens geweldig goed. Als ik wind mee krijg gaat het geweldig. Ik heb een heerlijk tempo bij een hartslag van 145 en ik zit helemaal in mijn ritme. Ik geniet enorm van het hardlopen – zo leuk heb ik het nog nooit eerder gevonden! Mijn tijden schieten onder de 6 minuten, maar ik wil niet stoppen of me in gaan houden. Kilometer 9, 10 en 11 gaan in een gemiddelde van 5:30. Ik wil niet stoppen voor een tabletje of een foto. Ik zit er helemaal in! 10 Kilometer in een uur en 1 minuut, da’s heel keurig. De masten komen nu snel dichterbij. Op 12 kilometer haal ik mezelf uit de Runners High om toch even een foto’tje te maken en een tabletje te nemen.
Ik ga linksaf naar de masten toe en hou het tempo nog even vast. Die masten lijken helemaal niet zo groot van dichtbij.
In de dertiende kilometer is mijn doel bereikt.
 

 
Ik neem de tijd voor een foto. Nu begint de weg terug en ik ben pas 1 uur en 20 minuten bezig. Dat ga ik dus wel halen!
De bushalte loop ik voorbij en ik ga over het fietspad. Over 15 kilometer doe ik anderhalf uur. Ik weiger me zorgen te gaan maken over hoe ver ik van huis ben en ga gewoon door en door en door met lopen. Ik moet om wat mannen heen die het fietspad hebben opengebroken en ik bereid me vast voor op de tegenwind.
In kilometer 17 draai ik terug richting Almere. Ik neem mijn moeders advies bij de hand: “Als iets zwaar of niet leuk is, moet je het snel doen; dan ben je ervan af” Niet te snel, want dat lukt niet met windkracht 3 tegen, maar wel door blijven lopen. Dat doe ik de lange rechte polderweg door! Het leveren allemaal lage 6 minuten-kilometers op. Ik schat in dat het er vier zijn tot ik de bocht weer om mag. Ik kom over het gloednieuwe asfalt wat ze vorige week hebben neergelegd. Als ik me bedenk dat het nu nóg zeven kilometer zijn en ik al rond de negentien kilometer zit, moet ik even slikken. Maar de flats worden steeds groter en ik zie in de verte het brugje al waar ik straks overheen ga. Over de halve marathon doe ik 2 uur en tien minuten.Geen toptijd, maar daar ga ik dan ook helemaal niet voor. Door de wind krijg ik ijskoude handen. Ik draai naar links en dan is de wind bijna weg. Ik kom op het bruggetje en dan……

NEEEEEEEEEEEEEEEEE


Dit zal dan het Kolibripad zijn! Vanaf hier is het nog een kilometer of drie naar huis, maar dit fietspad is afgesloten, onbegaanbaar, in onderhoud. Oh nee he. Hoe kom ik nu onder de snelweg door?! Tot overmaat van ramp begint het nu ook nog eens te regenen. Stil blijven staan gaat het niet worden: ik moet terug naar de andere onderdoorgang. De volgende is echt te ver om. Ik reken snel uit dat ik nu nog een kilometer of zeven voor de boeg heb en een blik op het horloge laat zien dat ik nog veertig minuten heb. Dat moet dan maar lukken, er zit niks anders op! Ik doe een ‘wedstrijd’ met een landbouwmachine die ik lekker win! Dat is goed voor de spirit, maar de boer zit droog en ik niet. De 23ste en 24ste kilometer gaan weer in een lage 6 en dan kom ik op het Ibispad. Ik ben blij dat ik deze kant om loop, anders had ik de masten ook deze keer niet gehaald!
Daar is het bruggetje weer, maar nu vanaf de andere kant; wie had dat gedacht? Zoals je ziet heeft de zon de regen verdrongen. Ik zie dat ik er toch echt iets meer vaart achter moet gaan zetten, want het is inmiddels half 12. Hij kán zelf naar huis lopen, maar ik ben er nog lang niet! Vanaf de 26ste kilometer ga ik aan het versnellen. Mijn tempo gaat weer onder 6 minuten per kilometer vallen. Dat is behoorlijk hard werken, want ik begin toch moe te worden. Moet ik weer over de weg met het werkverkeer. Ik hou het tempo gewoon hoog en kom op bekend terrein. Hier kan ik de kilometers visualiseren en onder mijn voeten door laten gaan. Ik bedenk dat mijn loopmaatje nu lekker 30 kilometer moet gaan lopen, omdat hij altijd net iets meer wil lopen dan ik! Dat doet me glimlachen, wat goed is voor het tempo.
Ik word nu echt moe, maar het is twaalf uur geworden. Ik heb nog 5 minuten en besef dat ik de 30 kilometer wel ga halen op deze manier. Ik verheug me op thee en yoghurt. Als ik het schoolplein opga, komt mijn kind me tegemoet rennen. We gaan samen uitlopen in laag tempo terwijl hij over visjes ratelt. Ik ben sprakeloos, moe en dan piept mijn horloge dat ik dertig kilometer heb gerend in 3 uur 7 minuten. Het gemiddelde tempo lag op 6:12 per kilometer: dat is 9,7 kilometer per uur. De gemiddelde hartslag ligt op 146, wat ook heel mooi is gezien de eerste 1,5 kilometer waarop de hartslag rond de 180 lag!  Ik ben moe, maar niet doodop. Mijn linkerknie doet pijn. Mijn rechtervoet doet pijn. Terwijl ik de yoghurt verorber, doe ik wat stretchoefeningen. Al mijn spieren doen pijn. Ik ga gauw douchen voor we weer naar school lopen! Ik heb een pijnlijke schuurplek op mijn rug van de waterbelt. Vanmiddag doe ik kalm aan, ga lekker onder de zonnebank en geniet van een paar liter

THEE


(ook in een koffiebeker)
In de loop van de middag trekt de spierpijn en de pijn in de knie weg. Ik heb alleen nog maar ‘last’ van een zeer voldaan gevoel!
 

Comments are closed.