Vanmorgen om 9 uur stond ik met hardloopschoenen aan weer buiten. Voor een kort, langzaam rondje met mijn loopmaatje. Het regende nog niet, dus we zouden een uurtje meepakken. Het was de vierde dag achter elkaar dat ik ging lopen, en voor mijn loopmaatje was het een jogrondje 1 dag voor een wedstrijd, dus inspanning was uit den boze. Alle kilometertijden moesten beginnen met een zes en nog beter met zes-dertig.
We liepen het bekende rondje langs de oostvaardersplassen, maar dan tegen de klok in. Het was bewolkt, niet erg warm en dus heerlijk loopweer. Mijn loopmaatje is uitermate goed in het laag houden van het tempo (net zoals hij ook moeiteloos een hoog tempo kan halen) en het zeer constant houden van het tempo. Ik vond het prima. De derde kilometer kwam onder de 6:20 uit, maar dat was dan ook het hoogste tempo van de hele route!
In de zevende kilometer kwam de tijd boven de 6:40 uit, omdat we plaats moesten maken voor grasmaaiertjes, dus dat compenseerde. Dit tempo kun je behoorlijk lang volhouden, maar na 8,5 kilometer was het mooi geweest. Vier dagen achter elkaar eropuit. Alle keren heerlijk gelopen, lekker rustig aan om weer terug te komen in het ritme.
En raad ‘s? Mijn telefoon-app vind vier keer in een week een goede reden om weer op het Nederlands over te schakelen! Wat een ‘toewijding’. Bijna 35 kilometer in een week is een mooie nieuwe opbouw. Ik heb weken van 30 kilometer achter de rug, dus ik ga netjes met 10 % per week omhoog.
Eerst moet ik nu uitrusten, want de rest van de dag en de volgende dag breng ik voornamelijk slapend of suffend op de bank door. Ik ga geen vijf keer rennen, omdat ik daar op dit moment lichamelijk nog niet helemaal aan toe ben. Mijn keel, mijn hoofd, mijn spieren; veel dingen doen behoorlijk pijn en laten me merken dat ik nu vooral ook rust nodig heb. Langzaam rennen dus…..