De hele dag zit volgepropt met vanalles, dus ik had ook maar drie kwartier ingeruimd om hard te lopen. Dus hard zou het moeten gaan! En dat was ook de opdracht: tempoloop van 7 kilometer. Volgens het hardloopboek met een tijd van 5:30 per kilometer. Hard – voor zeven kilometer! Mijn persoonlijke opdracht was 5:40. Na wikken en wegen besloot ik het bekende rondje te gaan maken. Ik nam geen muziek mee, gewoon korte kleren aan en gaan!
Het was al best warm en de eerste 500 meter voelde ik mijn lies. Daarna was het over en vroeg ik me maar twee dingen af: hoe hard zou ik gaan en waarom doe ik dit? Op die eerste vraag kwam al na een kilometer een antwoord van 5:20. Ik mocht dus iets afremmen, maar ik kwam er net lekker in. Bleef de andere vraag: waarom doe ik dit- staan. De tweede kilometer ging in 5:14. Mijn benen wisten in elk geval waarom ze het deden: brug-op. Die hadden er zin in. Het leek erop dat ik al snel over moest op vetverbranding, want met 1 bakje yoghurt kom je er niet! Waarom doe ik dit toch?! De derde kilometer ging in 5:09 en ik vond echt dat ik best iets rustiger kon gaan, want ik had heus genoeg compensatie opgebouwd. Ik vroeg me niet meer af waarom, ik dacht aan hoe lang nog, hoe ver nog, hoe snel dan. Kilometer 4 ging inderdaad langzamer met 5:14, maar het kwam nog niet in de buurt van 5:30 of 5:40. Ik wilde kalmer doen, maar er liep een man voor me en op dit stukje moet ik nu eenmaal altijd hard! Doe ik het daarom: de kik van het inhalen? Die was snel voorbij. Kilometer 5 in 5:17. Ik wordt al trager – nou en of! Ik ging weer berg op en ik had het gevoel alleen maar sneller te gaan! Ik had 5 kilometer in 26 minuten afgelegd. Nog maar twee. Waarom doe ik dit toch? Wil ik echt sneller worden, het is toch leuk om te lopen, dus doe het zo lang mogelijk? Nou ja, nog twee kilometer om me vanalles af te vragen wat begint met waarom en dit fietspad is kaarsrecht. Er zijn wel veel bomen en dan is de GPS van de garmin ineens minder nauwkeurig en doe ik 5:29 over kilometer zes. Ha! Bijna gehaald. Maar die laatste kilometer ga ik gewoon lekker zo hard mogelijk, als me dat nog lukt voor ik leeggedruppeld ben van het zweet. Ik vraag me af hoe lang ik nog ga en begin de minuten af te tellen. Het zijn er drie en dan piept mijn horloge: 7 kilometer afgezien en ik weet nog steeds niet waarom. Ik heb geen idee hoe lang ik erover heb gedaan en reset het horloge voor een kilometer uitlopen: ik mag wandelen van mezelf, maar rennen gaat ietsje rapper. Ik neem de trapjes mee. 8 Kilometer ga ik doen ik 45 minuten en dat lukt me ook! Al doe ik over die laatste kilometer wel erg lang, namelijk tussen de 8 en 9 minuten. Tel uit: die 7 kilometer heb ik in 37 minuten gedaan! Wat?! Ik loop in 1 ruk door naar de douche om van het gedruppel af te zijn en water te drinken.
Het gemiddelde van de tempoloop komt op 5:17; dat is 11,4 kilometer per uur. Ruimschoots gehaald. Zeer ruimschoots. Jammer dat de tijden weer niet bij de opdracht passen, maar deze keer zal ik niet klagen, want ze gaan de goede kant op. Blijft de vraag: waarom doe ik dit toch nog even hangen!
Ik herstel weer erg snel en ‘s middags ben ik weer in staat om een rondje op de baan te rennen achter mijn kind aan en later wandel ik nog ruim een uur op laag tempo. Ik ben alleen verbrand in mijn gezicht door dat gezweet! Waarom doe ik dit toch?