Ik had niet zoveel zin. Je hebt van die dagen dat je liever op de bank blijft hangen. En dat zijn juist de dagen dat je er uit moet! Dus om half tien had ik genoeg moed verzameld. Ik heb zelfs in de tuin nog even staan dralen en toen beloofde ik mezelf dat ik maar 5 kilometer hoefde te gaan. Daarna mocht ik gewoon stoppen, als de tijden rond de 5:30 per kilometer lagen. Ik train immers NIET voor een halve marathon in 1uur50. En dan mag soms wat smokkelen best. 5 Kilometer dus.
Ik was de straat nog niet uit of ik werd al heel lief aangemoedigd door een mevrouw op de fiets: “Het gaat goed, je gaat als een speer!” Ik vond het zo leuk dat de eerste kilometer in een superspurt ging van 5:13. Nog vier te gaan. En dit tempo is te hoog, dus ik mocht best iets zachter. Ik slalomde om de vuilniswagen heen en al vrij snel zat de tweede kilometer er ook op. Snel ja, in totaal had ik er 10 minuten 22 seconden over gedaan. Waar blijft de 5:30? Als ik dan eenmaal een hoog tempo heb, kan ik niet meer langzamer.
De hele tijd zit ik met mijn rechtervoet: het is weer stijf en een beetje pijnlijk. Ik weet niet hoe erg het moet worden en of ik nu meteen weer moet stoppen met trainen. Het is tijdens een training snel weg, maar het zeurt een beetje na overdag. Het is meer stijf dan pijnlijk, dus het is lastig voor me om in te schatten wanneer ik te ver ga. Vervelend is dat. Ook mijn knieen zijn gevoelig, maar als ik loop, heb ik nergens last van.
De derde kilometer ging ietsje minder hard, maar ik schrok me dan ook een luchtsprongetje van een grote hond die ineens uit de bosjes kwam. Het tempo was ik toen opeens even kwijt. Ach, dacht ik, laat ik voor zes kilometer gaan. Nu heb ik het toch heet, nu heb ik toch een tempo en dan heb ik iets meer vergelijk met vorige week. Was ik weer op de helft. Ik had geen idee van de route, ik liep gewoon maar om de wijk heen.
In kilometer vier ging mijn hartslag ineens omlaag. Nogal raar, want ik ging juist weer iets harder. Ik probeerde in het moment te blijven, hoewel dat niet echt lukte, keek ik wel meer vooruit. Ik kwam een mauwende kat tegen dwars door de muziek op mijn koptelefoon. Over vijf kilometer deed ik weer 26 minuten en een paar seconden. Het blijft toch elke keer hetzelfde gaan en ik haal de 25 minuten net niet.
Kilometer zes ging het minst snel, net als vorige week. Mijn koptelefoon begon ook weer te piepen dat hij bijna leeg was. Nog even volhouden, dacht ik alsmaar tegen dat hinderlijke gepiep, anders weet ik niet hoe hard ik ga!
Deze keer ging kilometer zes in 5:23. Eerlijk is eerlijk; het is nog steeds 7 seconden te snel voor de 5:30 die in de “opdracht” staat.
En als je dan toch al zover bent: doe dan die laatste kilometer ook! En pers die eruit, want daarna mag je echt lopen en wandelen naar huis. Zo ging de laatste kilometer weer lekker snel. 5:19. Zodra het horloge piepte zette ik het uit. Deze keer keek ik even voor ik op reset drukte en ik zag 37:04 staan. Ha! Net ietsje sneller. Feitelijk net onder de 37 minuten, want er tellen 6 seconden mee van de laatste meters. De hartslag daalde overigens weer spectaculair van 180 naar 145, terwijl het tempo echt omhoog ging. Het lijkt me dat het weer tijd is voor een wasbeurtje voor de hartslagmeter!
Ik ging even wandelen, maar dat schiet zo niet op! Dus hobbelde ik heerlijk langzaam terug naar huis. Deed ik over de eerste twee kilometer 10 minuten en 22 seconden, de laatste twee uitloop- en wandel kilometers duurden bijna 15 minuten. Moe en voldaan kwam ik thuis. Grinnikend over het feit dat ik ruim 9 kilometer had gerend in 53 minuten, dus half lopend zou een uur er ook nog in gezeten hebben! Nu hopen dat de voet niet opspeelt. Hoewel: uren later in de auto stak het opeens echt. In de auto! Waardeloos. Dan wordt morgen de echt-lekker-op-de-bank-liggen dag.
Opmerking een dag later: Ik zat er toch zo eens over na de denken, dat die hartslag plotseling zakt. En toen wist ik het vannacht: Dat waren de stukken waarop ik ging ‘ruiken’ aan de omgeving. Er was net gemaaid tussen de 3 en 4 kilometer en dat vind ik erg lekker ruiken. Het klopt werkelijk precies met de plek waar de hartslag lager werd! Op het laatste stuk liep ik het bos in wat zo heerlijk naar herfst ruikt en hoewel het tempo dus omhoog ging, werd mijn ademhaling dieper. Dat is er één om te onthouden en nog eens uit te testen!