Lange broek aan, t-shirt: dat is een ik-kan-niet-kiezen keuze. Maar ik koos wel weer eens voor de “oude” marathonschoenen, de blauwe. Fijn vertrouwd. En voor een knieband. Veiliger. Ik had geen tabletten meer merkte ik. Om kwart voor negen stond ik mijn loopmaatje en we gingen aan het hobbelen. De eerste kilometer was ik bezig met rommelen met mijn belt en proberen niet verkrampt te lopen. Beide mislukte.
In de tweede kilometer liet ik de belt voor wat ie was: een stom ding. In de derde kilometer vond ik een soort van ritme en ging de verkramping eraf. De passen werden ook iets groter. Het tempo werd niet hoger. Bleef rond de 6:30 schommelen. Voelt hobbelig en langzaam. Het was zonnig. In de vierde kilometer was de omgeving te vertrouwd en leek het allemaal nog zover weg.
Kilometer vijf was midden op de dijk, op het rondje terug. We hobbelden verder en verder. Ik vind het niet meer spannend, niet moeilijk, maar ook niet meer interessant of echt enorm genieten. Het was prachtig weer (al had iets minder zon gemogen), het was geen moeite, er was geen pijn: waar blijft het Grote Genieten dan toch? Dat ontbreekt er gewoon even aan. Kilometer 7, 8 en 9 gaan voorbij in 6:22. We komen een schoolklas tegen, kletsen over hardloopevents, mede-hardlopers, katholicisme en onze lagere school. Kilometer tien. Ik drink weer wat. Daar is de mevrouw die ik op woensdag ook altijd zie! Ze wandelt niet langer, ze loopt nu ook echt hard. Ik ben trots op haar.
Kilometer elf alweer en het tempo daalt iets, maar blijft rond de 6:30. Wat zijn dit toch een fijne schoenen. We halen een clubje sportende vrouwen, waarvan 3 moeders van school in. Kotterbos. Fietspad. En ineens ben ik de weg kwijt. Ik heb geen idee waar ik ben! Heel raar. Het duurt ook maar even, maar alles om me heen is onbekend. Ik denk nog wel even aan de eerste keer dat ik hier een halve marathon liep en er natte sneeuw lag. Ik heb niet zoveel meer te kletsen en ik voel dat dit niet de halve marathon afstand gaat worden!
Na 14 kilometer gaan we ‘mijn’ bospad op. We besluiten dat nog uit te lopen en het is er zo fijn! Het ruikt er lekker en even krijg ik er weer zin in. Waarom zouden we niet gewoon tot de Albert Heijn doorhobbelen? Maar ik geloof dat mijn loopmaatje ook last heeft van spierpijnen en vermoeidheid. Het tempo daalt nog wat en na 10 Engelse mijlen is het ook wel zat geweest. We zijn de brug over, ik ga nog tot de volgende hekjes en na 16 kilometer in een uur en drie kwartier laat ik het erbij. Ik had twee uur gemoeten en 18 kilometer, maar “Nou En”. Het gemiddelde tempo is precies 6:30 per kilometer.
Uiteindelijk wandelen we op flink tempo door en na twee uur (exclusief albert heijn bezoek waar ik eindelijk een colaflesje met mijn naam vind) staan er precies 18 kilometer op de teller. Heb ik me tóch aan de opdracht gehouden. 🙂