Ik ging weer ‘s alleen. Eigenlijk hoefde ik daarvoor geen moed te verzamelen, maar zin! Toen dat bijeen was gesprokkeld en de muziek aanstond, vertrok ik richting het centrum van Almere. Ik weet dat dat 7 kilometer gaan is. 1 Lang recht pad langs het spoor. Ik nam mijn eigen tempo aan. Dat ligt rond de 6 minuten per kilometer, maar na 2 kilometer stopte ik met het kijken naar mijn tijden. Ik had geen water bij me, wel een bankpasje en een OVkaart. Ik had geen idee hoe ik weer thuis zou komen vanuit het centrum. Gewoon terugrennen? Of met de bus? Of zou ik verder rennen en aan de andere kant van Almere de trein terug nemen? Ik had gelijk, na 7 kilometer stond ik bij het station. 42 Minuten. Ik neem de bus of de trein niet. Ik ben hier lopend gekomen en zo ga ik ook weer naar huis terug. Ik wil graag door dat fascinerende strakke parkje midden in de stad. Het is echt aangelegd voor de kantoormensjes die er hun boterhammetje tussen de halmen willen opeten. Op deze grijze dag is er helemaal niks te doen.
Dan wordt het niet dezelfde weg terug. Ik neem het industrieterrein voor lief, omdat ik weet dat ik dadelijk door het Leeghwaterpark kom. Daar hebben de bomen prachtige herfstkleuren. Nu weet ik helemaal niet meer welke kant ik op moet. Ik ga dadelijk de brug over en wil eigenlijk langs de ‘vakantiehuisjes’.
Ik loop het atletiekpad op.
Er komt me een halve schoolklas tegemoet en ik heb geen zin om langs de tussenring te lopen, dus ik laat het plan varen om langs de huisjes te lopen en ik ga het atletiekpad af. Het blijft leuk dat je dan langs de atletiekbaan loopt! Ik bedenk dat ik eigenlijk brood zou moeten halen, maar dat ik nu wat ver afdwaal van het centrum. 10 Kilometer doe ik in precies een uur. Het gaat me gemakkelijk af. Ik heb het warm, maar mijn benen blijven heerlijk meedoen. Ik ga straks wel brood halen en zelf eet ik een bakje kwark straks. Ik heb vanmorgen niet veel meer gegeten en ik heb weinig trek. Ik ga weer een brug over en ik kom eindelijk een andere hardloper tegen. Ik verheug me erop om door ons eigen park te lopen in de wijk. Nog een stukje.
En dan gaat het mis
Ik mag het fietspad (nog steeds) niet op, ik heb 12 moeiteloze kilometers gehad en ineens is het op. Ik baal dat ik niet rechtdoor kan, dat ik nu door het gras moet banjeren en over een oerlelijk industrieterrein moet en ik word belachelijk misselijk. Ik hoef nog net niet te spugen, maar ik voel me ineens niet meer goed. En tot overmaat van ramp is de koptelefoon leeg.
Het tempo gaat omlaag. Drastisch naar beneden. van 6 minuten per kilometer na 6:30 per kilometer. Ik kijk nog even naar de bushalte, maar ik ben hier lopend gekomen en ik ga lopend ons park door. Ik ga gewoon over het fietspad en het was een lastig ding met heel veel boomwortels en oneffenheden, maar het strakke beton wat er nu ligt straalt helemaal niks meer uit. Als ik in de wijk naast ons ben, moet ik ineens naar de WC. Niet een beetje, maar ontzettend nodig! Ik hobbel verder, knijpend. Na dik 14 kilometer moet ik even gaan wandelen, want anders hou ik de sluitspier niet onder controle. Ik bedenk me waar ik kan gaan als ik de bosrand in hobbel. Het bos is prachtig gekleurd, maar ik denk vooral in bruin en besluit naar huis te gaan, zo snel als ik nog kan… In 1 uur en 33 minuten heb ik 15 kilometer gelopen. Ik ga nog min of meer zo goed als ik kan rennend door het park, maar ik had me dit daarstraks anders voorgesteld…
Volgens de telefoon haal ik de 16 kilometer, de 10 engelse mijl zit erop in een uur en veertig minuten. Voor de voordeur dicht is, zit ik al in het kleine kamertje ernaast. Door het gewandel is mijn hartslag die bij de 12 kilometer op 152 lag gezakt naar onder de honderdvijftig. Dat vind ik toch mooi, want ik wilde rond de 150 blijven hangen. Als ik even later opgelucht op de bank zit en tevreden terugdenk aan de prettige tocht zakt de hartslag naar 66. Ik neem wat water, ga douchen en loop daarna weer naar school om mijn kind op te halen.