Zaterdagochtend. Na een paar sombere dagen wil ik vandaag graag gaan lopen. Niet zo ver, ik heb het al bedacht. Maar bij het opstaan stelt R voor om samen naar het centrum te gaan. Twijfel In mijn hoofd zit ‘lopen’, maar mijn zin zegt ‘met de auto mee’. Ik eet wat, kleed me gewoon aan en twijfel. Hoe moeilijk is het om gewoon niet te lopen? Dan ga ik morgen toch? Maar dan kan ik maandag niet naar de training. Twijfel Allemaal blijven we achter de computer zitten en dan denk ik: NU ga ik brood halen. Lopend. Hardlopend. Vincent wil graag meefietsen. Ik kleed me snel om.
Hij gaat me op de fiets, maar haast heb ik niet. Ik neem een rugzakje mee om dadelijk het brood in te doen. Ik kan gewoon kletsen met de jongen en hobbel lekker achter hem aan. Ik vind het een rijk gevoel dat je niet meer nodig hebt dan je eigen benen om ergens te komen. De kilometertijden liggen hoog, maar ja, anders moet hij zo hard fietsen, dat zou toch zielig zijn… 😉
Ik heb te weinig sokken aan en mijn voeten worden door de schoenen heen koud.
Het is maar een klein stukje tot het centrum. Ik ben net warm. Twee kilometertjes en we zijn er al! Brood in de rugzak, afrekenen, afkoelen bij de winkel die de sokken nog steeds niet heeft en dan gaan we alweer terug. Even via de andere kant van de spoorbaan.
Het is een tochtje van niks in een tempo van niks en we doen over het hardloopgedeelte van 4 kilometer maar liefst een half uur. Maar het was gezellig en ik héb het gedaan! Moe word je er niet van. Dat het weektotaal dan niet zoveel is als vorige week – TJA. Dat ik de stappen vandaag niet haal. TJA. Dat ik me nog steeds niet al te goed voel, nou, dat is dan te merken.
De volgende dag was het dezelfde twijfel: als de mannen gaan zeilen, ga ik naar huis rennen. Ongeveer twintig kilometer. Koud. Ik heb iets goed te maken. Ik heb nog niks gedaan dit weekend als teveel snoepen. Ik neem de OV-kaart ook vast mee. Ik twijfel. De hele tijd. Maar het zeilen gaat niet door en ik kan deze keer het hardlopen uit mijn hoofd zetten. Morgen ga ik weer naar de training! Daar twijfel ik niet aan.