Mijn vriendin ging lekker mee voor de hersteldribbel die op mijn schema stond. Ik had maar twee eisen: langzaam en asfalt. Ik was helemaal klaar met modder, slijk en vieze schoenen. Ik had overigens nergens last van, er was geen spier of pees of blaar ergens in mijn lijf die pijn deed, nog geen stijfheid. Helemaal niets. Daar was ik wel verbaasd over (zelfs een beetje trots). Mijn vriendin vond het ook prima om eens rustig te lopen en we wilden naar de manege vanuit haar huis. Dat is voor mij via de andere kant! De paarse schoenen waren nog hard bezig met opdrogen, dus ik deed de witte weer aan.
Mijn dankbare taak was het drukken van het tempo en blijven kletsen; en ook luisteren natuurlijk! Bij haar huis was geen mist te bekennen, terwijl voor mijn deur de mist aardig aanwezig was. We liepen langs de ene Vaart en de zwanen riepen ons toe. Mijn hartslag ligt de eerst kilometer torenhoog boven de 160. Daarna zakt het ineens en dan blijft het lekker comfortabel laag. We kletsten over het feit dat wij er achter zijn gekomen dat we altijd veel te snel hebben getraind, dat wij 3 keer per week een wedstrijd liepen. Voor de rest keken we maar niet naar ons jogging-tempo op horloges. We liepen over het industrieterrein en daar werden wij (twee veertig-plussers) nagefloten door de bouwvakkers. Haha! Die zagen twee goede voornemens lopen- wij voelden ons twee slakjes op theevisite! We namen alle vakantieplannen door, de boekbespreking en de kerstdagen kwamen ook voorbij. We liepen de mist in. En alles, alles was asfalt en beton. Harde, niet meeverende, weinig dempende ondergrond.
We kwamen langs de manege en vanaf haar kant ziet die er eigenlijk net zo troosteloos uit in de mist. We volgden de fietspaden. We liepen de brug op en ik had echt het gevoel het tempo te moeten drukken. Werden we toch weer nagetoeterd op de weg! Wat?! Zo mistig was het nu ook weer niet hoor…..
Ik voel al aardig dat mijn hartslag brug op ook nauwlijks meer oploopt en rond de 130 blijft hangen.Er komt een moment (binnenkort?) dat ik het echt goed aanvoel. Hoe lang we over de eerste 5 kilometer deden maakte me niet uit, het bleken wel 36 minuten te zijn. Alle kilometertijden begonnen met 7 minuten.
Langs de Vaart begon ik te merken dat ik….. (ik durf het bijna niet op te schrijven)
….
….ehhh….
…. (oké dan)
….
…..misschien liever het schelpenpad had gepakt. Ik liet me niet kennen en had iets te nadrukkelijk om asfalt gevraagd om daar nu op terug te komen, maar als ik alleen was geweest, had ik het parallelpad gepakt! Nu kletsten we gewoon door en werden de gedachten snel weer op de rechte, gemakkelijke weg geleid. Met de mist was alles een beetje mysterieus, maar het was niet warm. Met ons dribbeltempo had ik net even spijt van lange mouwen en 1 zwart jasje. Het was gewoon 1 laagje te weinig bij 8,2 kilometer per uur. Ik merkte ondanks het gemakkelijke tempo en de eenvoudige ondergrond dat ik gisteren ook al hard heb gewerkt en we houden het op het ‘kleine’ rondje van 8 kilometer. Nog 1 brug over, nog 1 wijk door en na 58 minuten waren we nog lang niet moe of ernstig bezweet of überhaupt in de buurt van uitgeput, maar we waren lekker buiten geweest, zo’n beetje bijgekletst (al zijn we dat op de één of andere manier nooit) en we hadden toch netjes uitgedribbeld met een gemiddelde hartslag van 135. Als ik de eerste kilometer met een hartslag van 158(!) niet meetel, ligt de gemiddelde hartslag op 131. In dat licht bezien is 8,1 kilometer per uur een aardig opstekertje, want met kerst haalde ik de 8 kilometer per uur (net) niet bij dezelfde hartslag!