browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Trail Naardermeer op herhaling

Posted by on 17 April 2015

Vorige week kon mijn loopmaatje niet mee, maar ik had ‘m wel aangestoken met mijn trilrondje Naardermeer. Vanmorgen hadden we weinig tijd, dus we gingen heel vroeg nogmaals hetzelfde rondje doen. Heel vroeg: dat betekent dat we om half 8 op de parkeerplaats stonden. We konden niet doorrijden naar Stadszigt, de poort was nog dicht. Het was erg jammer dat we meteen de eerste hardloper zagen, zo vroeg leek het ineens ook niet meer te zijn!
Eerst naar de Muggenbult over het zand van het Verkerkepad. Ik kende de route nog goed. Vandaag probeer ik het maar weer eens op 1 ontbijtkoekje en wat yoghurt. Zo vroeg krijg ik nog niet meer weg! Deze keer was ik minder zwijgzaam, maar echt in kwebbelmode stond ik ook niet. Langs de bosrand. Ik keek niet op het horloge om te kijken hoe snel we gingen. Het kon me helemaal niks schelen! We renden over de zachte bosgrond naar het uitkijkpunt. Het was minder drassig als vorige week. Het enige wild wat we spotten was een angstig konijn! Ik SMSte mijn kind goedemorgen – lang leve de telefoon! Het had wel minder charme, nu ik de weg niet hoefde te zoeken en niet zoveel foto’s hoefde te maken. Al snel waren we bij de Machine: een huis wat zo heet. Braaf hield mijn loopmaatje alle hekjes open (en elke keer meteen aan de goede kant ook).
De zon kwam er inmiddels door, maar het was nog niet zo warm; ik was blij met lange mouwen. Het tempo lag niet hoog, maar toch wel ietsje hoger dan vorige week. Op het pad met de mooie boom was het deze keer eigenlijk helemaal niet meer modderig. En zo vlogen de eerste kilometers echt voorbij. We kwamen alweer bij het asfalt. Ik voelde me helemaal niet moe. Terwijl ik vorige week nog 44 minuten deed over 6 kilometer, nu waren we na 41 minuten al zo ver. Dat was ook de bedoeling, want ik wilde vandaag dezelfde halve marathon in 2,5 uur volbrengen. Het voelde echter ook als een soort van tijdsdruk, als een zelf opgelegde verplichting die niet eens nodig was.
Over het schattige ophaalbruggetje en het huis wat verbouwd wordt, heeft nog altijd een CliniClowns sticker op de raam zitten: “Vergeet niet te lachen”. Waar vorige keer de hertjes stonden, waren het nu drie schattige kalfjes van langharige koeien die ons aanstaarden. Op het fietspad kwamen we niemand tegen. Toch vergat ik elke keer dat het nog vroeg in de ochtend was. We gingen na het fietspad over het onverharde pad verder en de modder was opgedroogd. Het was zo mogelijk nog zwaarder en dan kun je niet zo om je heen kijken, want je blijft maar naar de bonken modder staren. Nu ik niet op de route hoefde te letten, waren we al supersnel het huisje rond en het spoor over.
Mijn loopmaatje wist het wel treffend te zeggen: het is heel mooi hier langs de vecht en de dijk en bij het fort, maar het is met de hoogspan- ningsmasten, de bruggetjes en de spoorlijn ook erg onrustig. We liepen langs het fort en dat was erg mooi in de vroege ochtendzon. Ik realiseerde me dat het nog geen 9 uur was. Vroeg in de morgen en ik liep daar lekker over het ophaalbruggetje. Wat een feest!
We slingerden tussen de koeien door en er waren heel knuffelbare kalfjes. De Modder. Die geen Modder meer was. Maar opgedroogde klonten. Loeizwaar. Nog zwaarder dan vorige week. De hele tijd kijken naar de grond. Kuiltjes ontwijken. Enkels sparen. Maar als je samen bent, ga je niet wandelen! Dus we gingen door. Het was nog een bocht verder als ik me kon herinneren. We deelden het leed nu wel. Ik was blij het trapje te zien dat naar het asfalt leidde.
We gingen in gedachten droomhuizen bouwen: mijn loopmaatje wist hoe zijn huis eruit moest zien, ik wist alleen waar ik mijn huis zou gaan bouwen. Op het asfalt was duidelijk dat mijn loopmaatje ietsje harder loopt dan ik, want ik moest hem vragen wat minder hard te gaan lopen. Ik hield de tijd of de loopafstand niet in de gaten, maar ik wilde niet 1 keer het gevoel hebben dat ik hard moest lopen. Het moest ontspannen blijven. Zo ook op de lange saaie rechte weg. Dat was even afzien, maar al snel konden we de onverharde paden weer op!
Links van ons vloog een witte vogel mee. Elke keer ging hij (of zij) een stukje verder zitten en als we langs kwamen, vloog ze weer door. Heerlijk wit was ie. We gingen naar het uitkijkpunt. En daarna was ik snel genoeg om mijn loopmaatje te fotograferen op de stap-over-bruggetjes en ik was er snel genoeg af voor hij zijn fototoestel had gepakt! We kwamen in het bos en voelde me er met elke stap rustiger worden. Wat raar is, want ook in het bos moet je toch echt wel opletten op de boomstronken. We pakten de VIRB (een cameraatje met GPS) en gingen toen heerlijk over de planken lopen. Het was nog steeds zompig en ik vond het net zo lachen als vorige keer. Alleen nu was het geen verrassing meer. Het hutje lag er verlaten bij. Het meer was ook nogal leeg. We renden weer terug. Leuk hoor!
Toen volgden de velden. Ook deze waren minder drassig. De koe lag nu niet, maar stond op het pad te grazen. Ze keek niet op of om en bleef kauwen op het gras onder haar neus. We waren stil. Niet dat er niks te vertellen viel, maar het was niet nodig. Behalve scholieren op de fiets naar school op de fietspaden kwamen we helemaal niemand tegen. Ik moest weer naar het toilet. Toch had ik nu niet de gedachte: ik hoeft nog maar 3 kilometer. Ik had me vandaag ingesteld op 21 kilometer en omdat ik de weg ken, voelt het anders aan. Ik ben ook nog niet moe van 16 kilometer, en honger heb ik al helemaal niet. Een 085-nummer had me gebeld en ik had geen idee wie dat kon zijn!
Toen kwamen we bij het Laarzenpad. We namen even de tijd om de VIRB te pakken en daarmee ging mijn loopmaatje voorop. De omgevallen boom was weggehaald! We kwamen 1 mevrouw tegen, of zij ons eigenlijk: “hé, nog één” zei ze tegen mij, voorafgaand aan het goede morgen. Daar waar het kon, nam ik het pad naast de planken. Ik vond het jammer dat ik precies wist hoe lang het duurde. En toen was het beste deel achter de rug en waren er al 17 kilometer voorbij. Dat was raar om me te realiseren. Ik keek naar mijn hartslag en die was torenhoog! Dik boven de tweehonderd. Mijn gemiddelde hartslag was ook wat hoog voor het tempo. Achteraf gezien lijkt het erop dat de VIRB mijn hartslagmeter in de war bracht, want als dat ding aanstond, steeg mijn hartslag torenhoog! Zo krijg je het gemiddelde wel naar boven ja. We wilden wel langs het fort lopen aan de rand van Bussum, maar er leek geen pad heen te gaan.
We namen de schelpenpaden en ik had door dat we de halve marathon in 2,5 uur moesten gaan halen. Aan het einde van het schelpenpad kon ik eindelijk de opdracht “grote passen, laat je naar beneden vallen” oppakken. Er waren weinig heuvels op de route. Zo kwamen we bijna op het schoolplein van de Comeniusschool en volgde een ietwat saai deel over het spoor en door de wijk. En daar was nog een hardloopster (maar in haar wandelpauze). Het horloge van mijn loopmaatje liep een paar honderd meter voor op het mijne. Zo oneerlijk!
We zagen mijn auto alweer, maar ik moest naar Stadszigt in de hoop dat er een WCtje open was. En dat was er! Een kleine onderbreking tijdens het lopen, maar wel een noodzakelijke. We gingen nog een keer langs de Muggenbult. Ik voelde me eerder opgelucht dan moe en had best het idee nog een tijdje door te kunnen lopen. Ik voelde me aan het einde kwieker dan vorige week. Er ging een fluisterexcursie op de boot en boven op de Muggenbult maakten we een foto met de zelfontspanner. Dat is een rare foto: twee stilstaand poserende hardlopers…. Nee, laten we doorrennen en het rondje volmaken. Mijn loopmaatje was de richting kwijt, dat had ik niet verwacht. We liepen er voor de tweede keer en hij vond alles op elkaar lijken! We gingen eerst naar de auto voor een trui en daar was de halve marathon rond. 2 Uur en 29 minuten. We renden nog een paar honderd meter erbij naar de auto.
We wandelden terug naar Stadszigt, wat net open was gegaan, voor thee met een welverdiend stuk appeltaart. Was ik net zo moe als vorige week? Nee. Net zo voldaan als vorige week? Ook niet. En de euforie miste ook. Ik zou niet precies kunnen duiden waar dat door komt; omdat ik niet mijn eigen pad had gezocht, omdat ik het zo kort geleden nog heb gelopen of was het de onnodig opgelegde tijdsdruk? Ik vond het wel heerlijk om een kwartier sneller te zijn. Ik voelde bij het opstaan meteen dat de spieren afgekoeld waren en ik had het koud. Er zat me wat buikkramp dwars. Toen ik om 11 uur weer thuis was, voelde dat raar aan: de dag was nog niet half om en ik had al een halve marathon gerend! Het was weer mooi om het Naardermeer, al was het niet zo mooi als vorige week – maar volgende week ga ik niet weer.
 

Comments are closed.