Ouderwetse zenuwen: Wat moet ik aan? Wat doet het weer? Wat moet ik mee? Wat moet ik eten? Ik sliep er niet slecht van (ik accepteer zenuwen tegenwoordig) en ik was op de afgesproken tijd (9u30) bij Camping het Oppertje in Lelystad met de wetenschap dat het grootste deel van de marathon hardlopend op mij neer zou komen. Marathon? Lelystad?! Hoe dit zo?!
Een vrouwelijke collega van Rob, M. woont in Lelystad en al enige tijd geleden hadden wij het erover het rondje Oostvaardersplassen van haar huis naar mijn huis of omgekeerd te lopen. En toen zag zij dit: de Natuurmarathon van Lelystad voor duo’s: 1 iemand op de fiets, de ander hardlopend en dat wissel je naar eigen inzicht af. Niet meer dan 150 deelnemers, geen muziek, geen duizenden toeschouwers; je bent samen verantwoordelijk, dus neem je eigen eten en drinken mee op de fiets. Maar M. was wat geblesseerd aan haar voet en loopt nog geen halve marathons, dus zou het grootste deel van de marathon hardlopend op mij neer komen. Vandaar zo.
Kwart over tien, voorzien van startnummer en met een volle fietsmand vertrokken de halve duo’s rennend om even later de fietsende rest op te pikken. Ik ging als laatste weg. Prima de luxe. Wij gingen niet voor de snelheid of de winst; wij gingen voor de leuk, om het mee te maken. Eerst 1,5 kilometer bos. Geen fiets ernaast, tempo zoeken. Heerlijk, dat bos. Daarna werd alles verhard. En even later was ik al op de Knardijk op weg naar de Oostvaardersdijk. Het was droog, bewolkt en warm. Ik had een korte broek aan. Voor het eerst dit jaar. Er was iemand veters aan het strikken en toen liep ze net iets teveel voor me. Ik haalde haar in. Voor nu.
De Oostvaardersdijk. Die zou ik voor mijn rekening nemen. Helemaal, als het ging. Wind, wolkjes en ik liep te kletsen. De man van de veterstrikster haalde mij in. Voorgoed. Lange rechte dijk. We kletsten. M. vertelde over haar vakantie en ik over hardloophelden. Ja, ik kletste nog! Ik liep 5:35 (10,6 km/h) en ik had nog adem om te praten genoeg. Ik had mijn tempo gevonden hoor. Het ging heerlijk. Warm. Lekker. Ik haalde wat dames in zelfs. 10 Km in 56 minuten. Jippie! Ik nam een beetje water bij de post en een stukje banaan en hup, weer door. Er kwamen tijden voorbij van 5:20 zelfs. M. moest plassen, onhandig op de dijk…. Zij begint zich af te vragen waar dat hardlopen goed voor is, maar ik vind dit niet het juiste moment voor zulke filosofieen!
Na 15 km in 1 uur en 23 minuten, werd het wat zwaarder. Ik keerde een beetje in mezelf en praatte niet meer. M. kletste met medefietsers. Ik SMSte waar ik was naar het loopmaatje die ons op het fietspad langs de plassen zou oppikken. M. fietste vooruit toen we de dijk afgingen en ik hield me wat in. Ik haalde de solo-marathonlopers in die 15 minuten eerder waren vertrokken. En toen was het fietspad nog dicht. Het leverde me woede en extra adrenaline op. M. maakte een pitstopje en toen kwam ik naast de saaie rotkassen het loopmaatje tegen. Ik had er 18 kilometer opzitten in 1 uur 40 minuten en 30 seconden. Ik mocht gaan fietsen.
Fietsen is saai. Er vielen 15 regendruppels. Fietsen in de regen is gewoon niet leuk. Fietsen na 18 kilometer hardlopen is ontspanning. Omdat het loopmaatje er ook bij liep, kon ik niet lekker aan het kletsen gaan. M. was ook niet zo’n prater tijdens het lopen, en de omgeving was me wat saai. Overbekend. Ik voelde me onrustig op de fiets. Wees M. waar ik woon, vertelde van het hert. Ik SMSte met de familie die ons kwamen aanmoedigen. We kwamen bij het Oostvaarderscentrum. Ik at een komkommertje en dronk energy drank. Snel verder fietsen! Rob en Vincent kwamen er aan. Ik fietste nog! In het Kotterbos in de bocht mocht ik weer gaan lopen. Garmin weer aan, zwarte jasje uit en hoera!
Hoera?! Het was RAMPzalig. Mijn spieren deden ERG veel pijn. Fietsen, afkoelen en dan weer gaan hardlopen KEN NIE. Wauw Auw AUW. Maar goed, dan maar iets langzamer: ik zet toch door. Ik hoeft amper om me heen te kijken. Kotterbos. Daar staat inderdaad 25 km op het fietspad voor ons. Pijltjes met een M wijzen ons moeiteloos de route. Na twee kilometer is de pijn eraf en dan begint de regen. Ik voer het tempo wat op tot rond de 6:00 (10 km/h). Ik verwelkom de regen. Heerlijk! Alles ruikt lekker. M. doet een plastic poncho om en ze klinkt als een vrolijk vliegend plastic zakje! Inmiddels is de route leeg. We zien niemand meer. Langs de Vaart. Ik ga tot de Praamberg, maar ik vind het wat weinig. Het is ineens maar 5,5 kilometer. Loopmaatje keert om. Onder het viaduct.
Ik ga weer fietsen en het laatste duo haalt ons in. 2 Heren die elk 21km doen. Na heel wat water drinken, zet ik het op een kwebbelen. Vertel waar dat hardlopen goed voor is (om je kind op te halen als je de verkeerde route loopt), hoe fijn onverhard lopen is en zo vergeten we de regen helemaal. Het fietsen gaat moeiteloos. M loopt tot de sluis en het laatste stukje steil omhoog wandelen we samen. De laatste post. Ik eet een stukje ontbijtkoek, drink nog meer en werk ook een banaan weg. We zitten al op 32 kilometer ofzo. Deze keer gaat het lopen opstarten beter. We kletsen gewoon door.
Ik heb last van schuurplekjes. Lastig moment nu voor een 3/4 marathon met zadelpijn. We halen nog 1 sololoopster in die er niet uitziet alsof ze er al 37 kilometer op heeft zitten. Ik word moe. Ik herken de witte brug. Het bos in het Hollandse Hout is adembenemend mooi voor me. Voor M. is het overbekend, dit is haar achtertuin waar het Kotterbos de mijne is. Ik raak de weg wat kwijt. Water? Het spoor? Ik heb inmiddels 28 kilometer gerend en wil graag door tot de 30. Maar dan heeft M. eigenlijk weinig meer over. Na wat voor mij 29 kilometer is, ruilen we. Ik fiets nog een klein stukje. We besluiten het laatste stukje samen te doen. We zetten de fiets tegen een boom en nemen de waardevolle spullen mee. Nog een klein stukje door het bos. Onverhard. Hoi.
Na 4 uur en 15 minuten finishen we als laatste duo. Ik ben superblij en erg voldaan. Ik ben niet doodmoe. Dat verbaast me. Ik heb wel erge trek. En ik moet nog 150 meter om de dertig te halen… Na een paar slokken energy drank lopen we terug naar de auto en ik haal rennend de fiets. 30 Kilometer in 2 uur en 55 minuten. Tussendoor dus een uurtje gefietst ook nog. En ik voel het niet! Ik ben niet doodop! Helemaal niet. Geen last van mijn voeten. Niet van mijn knieën. Schuurplekjes wel. En bezweet. Wat moe. Maar hé, ik heb me dik 4 uur ingespannen! Ik heb erg veel trek. Ik verorber een plak cake, en er gaat meteen een kaneelbroodje achteraan. Dan begint het hard te regenen. We kletsen nog met de sololoopster. Het is simpelweg ouderwets gezellig op de camping. De organisatoren bedanken kan persoonlijk. De laatste loopster halen we met twintig klappende mensen binnen. Ze krijgt persoonlijk koffie van de organisator. Het regent hard als ik over de Oostvaardersdijk naar huis en de welverdiende douche rij.
Wat was het leuk! Wat een superplan op deze manier! Volgend jaar draaien we het om M 😉 Of dan nemen we allebei een eigen persoonlijke fietser mee en doen de hele marathon. Ik heb niet genoeg gedronken en heb wat hoofdpijn en voortdurend dorst en honger. De hamburger ‘s avonds voelt niet als dik verdiend, maar is zeer welkom. De compressiesokken hebben me behoed tegen spier- of voetpijn. Op een flinke portie vermoeidheid na, voel ik me niet alsof ik 30 kilometer gelopen heb met een gemiddeld tempo van 5min50 (10,3 km/h) in zone 3 (hartslag 160).