Ik lag om 7 uur al even wakker door de vogels. Dus ik stond dan maar op en om half 8 stond ik buiten. Oningesmeerd, met hardloopschoenen en compressiekousen aan. De bloedblaar is aardig ingedroogd, dus ik zie wel. Trapjes af en ik ben niet eens de enige op dit tijdstip. Ik wil een klein zijpad in, maar na tiental meters blikt het echt een rivierbedding te zijn. Goh, zou het hier zoveel regenen? Dan toch maar weer het strand op, ook al kan ik nog steeds niet naar rechts. Het is heiig op het strand. En warm. Nu al. De zon is nog niet over de rotsen en het is al benauwd. 1 Kilometer. Ik kijk niet naar de tijd.
Ik neem het harde zand en er is vanmorgen al een auto over het strand gereden. Zolang ik die sporen kan zien, wordt het nog niet vloed. Op het strand is het zo goed als verlaten.Langs de rots in zee, die nu minder in zee staat als toen we hier 12 uur geleden waren. Ik voel me een jogger. Een blije jogger. Kilometer 2 laat 6:48 zien. Redelijk. Ik maak eens een fototje en zie andere hardlopers. Ze komen me tegemoet, dus ik kan ze niet inhalen.
Alles houdt zich heel goed, ook al loop ik over een scheef strand en door het zand. Het tempo is heerlijk aangepast, mijn knieen doen geen pijn, mijn teen geeft geen last. Ik loop gewoon een heppie renner te wezen. Vraag is hoe ver ik ga: ik zie in de verte wel de dam en de vuurtoren, maar zo ver wil ik niet. Er zijn veel vissersbootjes op zee. Omdat ik niet zo dicht op de kustlijn loop, hoeft ik minder goed op de golven te letten. Kilometer 3 in 6:38. Ha! Plan geboren: ik ga de volgende kilometer nog iets harder! Geen foto’s maken, en het tempo opvoeren. Dat lukt me ook. Ik krijg het nu wel echt warm en er lopen zweetdruppels over mijn gezicht. Zand zoeken, om de visser hen cirkelen, de hond in de smiezen houden en doorstappen. Kilometer 4 gaat in 6:06 en ik ben er blij mee. Meteen gaat het tempo er weer uit. Ik kom bij een volgende reddingsboei en dat is mijn keerpunt en mijn fotopunt.
De zon komt over de rotsen. Ik zie mijn schaduw nu voor me uit lopen. Een hele lange schaduw. Ik loop nu andersom scheef en het wordt duidelijk waar ik de bloedblaar heb gehaald: bij het teruglopen. Ik voel nu weer druk op mijn teen ontstaan. Kilometer 5 gaat langzaam. Ik bedenk nog eens 4 kilometer elke kilometer harder te gaan lopen. Dat betekent dat kilometer 6 jogtempo moet hebben. Tijd genoeg om me zorgen te gaan maken: ten eerste over mijn teen: stel dat ik de blaar kapot loop en mijn goede sokken en schoenen verpest. Zorgen over de zon die mij nu toch echt aan het verbranden is. Weer langs de visser, de hondjes en er lopen nu steeds meer andere mensen. Ik jog iets minder lekker door de zorg om mijn teen. Kilometer 6 laat inderdaad een hoge 6 minuten zien. Ik ga iets sneller, als ik dan de zon uit wil en mijn teen toch stuk moet lopen, laat ik er dan maar snel vanaf zijn. Daarop volgen de zorgen dat ik er met mijn compressiesokken boven mijn korte broek belachelijk uitzie. Ik zie allemaal andere hardlopers met coole kleding aan. Stel dat iemand mij hier herkent! Die gedachte is zo belachelijk, want als iemand hier ‘hup Anke’ roept, dan ben ik alleen maar trots dat ik hier degene ben die over het Portugese strand draaft. 😀
Ik neem een fijn tempo aan en maak me maar geen zorgen meer en zet de trots dat ik hier voor de derde keer de hoge temperatuur trotseer voorop. Kilometer 7 gaat snel in 6:10 en ik denk dat kilometer 8 toch nog iets harder zal moeten. Hoe?! Ik zie in de verte het eindpunt bij de strandhuisjes. Dan wil ik daar het pad nog af. Ik had gehoopt dat op snelheid te kunnen doen omdat het min of meer verhard is. Ik ban alles uit en ga hardlopen. Eindelijk zeg. Door het harde zand. Ik laat de andere coole pakjes maar voor wat ze zijn, zet mijn teen gewoon neer (als de blaar stuk is, gaan de sokken niet meer mee naar huis of het droogt hier snel bedenk ik) en kijk naar de rotsen in de verte. Geen foto van de rots die nog maar half in het water ligt, ik ren door. Kilometer 8 in 5:59. Oke!
Ik kom op het mulle zand en onmiddelijk is het tempo er uit. Ik voel aan mijn teen, maar uitsluitsel krijg ik niet of het stuk is of meer pijn doet. Het geluid van de golven maakt plaats voor vogels. Ik wandel soms een stukje voor mijn teen, maar dat schiet niet op. Ik ga nog antiliaans aan het joggen en dan merk ik dat het halfverharde, ongelijke pad omhoog loopt. Mooi dat ik hier niet harder hoeft! Ik zie een mooie blauwe vogel en net als ik een vette boer laat komen er andere mensen de bocht om. Oeps. Er is een volkomen onnodige tunnel en ook daar komt ik strandgangers tegen. Dan sta ik na 9 kilometer bij het hek van het hotel. Een afgesloten hek. Ik SMS Rob dat ik er aan kom, maar ik moet nog een stukje verder om over de stoffige halfverharde weg. Ik neem geen shortcuts, ik ren tot het dorpje. Ik word bijna ingehaald, maar kan net op tijd naar het hotel toe de weg op draaien. Een hardloopster komt me op hoog tempo in kekke kleertjes tegemoet: zij begint net en gaat naar beneden, waar ik nog een behoorlijk klim maak met mijn verhitte, rode hoofd.
Na 1 uur en 10 minuten zitten er 10 kilometer op. Precies voor de deur van het huisje. Ik heb het bloedheet. Op het balkon pel ik de sokken af en… mijn teen heeft het prima gehouden! Het water wat ik voelde was zweet. Ik ben (mede door de lelijke compressiekousen) niet verbrand. Na een flinke douche heb ik heerlijk veel trek in de yoghurtjes van het ontbijtbuffet.