Na al het slome gehobbel van de afgelopen week, waarin de tijden niet boven de 6 minuten per kilometer (10 km/h) uitkwamen, werd het tijd voor een inspannender traininkje. Ik had het tot de avond uitgeschoven en wilde vlak voor zonsondergang langs de Oostvaardersplassen gaan lopen, nu het weer kan.
Half 9 liep ik door het park. Een uur nog tot de zon ondergaat en de oefening die ik heb opgekregen duurt 3 kwartier, dus dat moet lukken. Eerst 10 minuten in zone 1. Die kan ik gemakkelijk aan tegenwoordig, dat gejog is me te vertrouwd geworden. Ik hobbel de wijk door en besluit eerst buitenom langs de kassen te lopen. Na tien minuten sta ik onder aan het viaduct. Nu ga ik vijf intervallen doen: eerst 2 minuten in zone 1 (hartslag tussen de 116 en 135 slagen per minuut), dan 1 minuut in zone 2 (met een hartslag tussen 135 en 154 slagen per minuut) en tot slot 2 minuten uitleven in zone 4 (met een hartslag tussen de 164 en 173 slagen per minuut).
Omhoog op een viaduct in zone 1 gaat heeeeel langzaam. Ik neem me voor om elke keer in zone 1 een foto te maken. Boven op het viaduct gaat zone 2 in en dat is lekker comfortabel. En te snel voorbij. Zone 4 viaduct-af is een hele opgave. Mijn benen halen me bijna in! Maar de hartslag blijft achter. Als ik beneden ben, gaan mijn benen door en word ik moe-er, maar de hartslag blijft achter en ik haal de hartslag 164 van zone 4 niet.
Zone 1 voor de tweede keer. Ik heb ruim anderhalve minuut nodig om terug in zone 1 te komen. Foto! Zone 2 is echt relaxed, maar dan komt zone 4 weer. Ik ren me echt de benen onder me vandaan, maar mijn horloge blijft piepen dat mijn hartslag te laag is. Ik raak buiten adem en ik raak ook een beetje gefrustreerd van die hartslag.
Zone 1 weer. Ik stop bijna meteen en weer heb ik anderhalve minuut nodig om mijn hartslag te laten dalen. Door al dat asfalt ga ik mijn teen voelen. Hinderlijk. Als ik het nu stuk loop, ben ik verder van huis, zo vlak voor… voor wat eigenlijk? Ik heb nu een dokter bij de hand die ik versta voor noodgevallen. Zone 2: lekker om de weg over te steken. En dan zone 4. Ik ga zo hard als ik kan en dat is circa 12,5 kilometer per uur, maar het is niet genoeg voor mijn hartslag. Ik besluit niet op te geven en mijn teen te negeren met zijn bloedblaar: ik doe er nog een schepje bovenop en de laatste tien seconden komt mijn hartslag aan 164. Net aan.
Zone 1. Ik kom nu in de buurt van mijn geliefde fietspad door de oostvaardersplassen en mijn teen vraagt erg veel aandacht. Die krijgt hij overigens in de praktijk niet, maar in gedachten helaas wel. De zon zakt achter de kassen. We moeten hier in Holland de zonsondergang gaan bekijken! Maar nu niet: zone 2 brengt me de parkeerplaats over en dan sta ik op mijn lievelingsfietspad wat voor mijn gevoel maandenlang afgesloten is geweest. In zone 4 is het wildrooster langzaam overgaan voor mijn teen een te grote opgave, dus ik weet dat ik deze keer zone 4 niet haal. Ik kan de mensen niet groeten die ik op de fiets tegenkom, want ik heb er geen lucht voor en ik zweet me kapot. Ook al stijg ik, zone 4 is in deze twee minuten weer niet haalbaar. Aan het tempo van 4:57 (ruim 12 km/h) ligt het niet, de hartslag stijgt gewoon niet boven de 160 uit.
In zone 1 draai ik het lange fietspad op langs de Oostvaardersplassen. Het is geweldig mooi. De lage zon geeft alles een oranje gloed. Ik ben al vergeten hoe vaak ik versneld heb. Voor mijn gevoel is dit de op één na laatste keer. Binnen 70 seconden zit ik in zone 1, dat is wel oké: mijn conditie is niet verkeerd dat ik dat steeds sneller haal. Zone 2 is zalig en het hele fietspad is een feest van herkenning. Het zweet druppelt over mijn gezicht en ik ga nog een keer proberen om zone 4 te bereiken. Ik doe een serieuze poging, maar ondanks dat ik nu moe ben en loop te hijgen, komt de hartslag nog steeds niet boven de 163 uit. Het daagt me waarom hier lopen rond zonsondergang een slecht idee is: vliegjes-vliegjes-vliegjes. Niet met open mond lopen! Dat gedeelte had ik alweer geskipt sinds vorige zomer. DomDomDom.
Zone 1. Ik ben in een minuut terug in zone 1. Ik kijk goed om me heen en het is hier prachtig. Ik zwaai echter ook met mijn armen tegen de zwermen muggen die me belagen. Ik neem me voor dadelijk koste wat kost zone 4 te halen en ik vraag me af wat me nu nekt dat dat niet lukt: is het de vakantiestand van mijn lichaam? Hart in pauzestand? Paar kilo’s all-inclusive? Of ben ik nog moe van gisteren? En hoe ‘slecht’ is het dat ik zone 4 niet haal? Word ik van al het gehobbel werkelijk zoveel langzamer?! Het liefst had ik een boze SMS naar de trainer gestuurd voor opheldering. Terwijl ik me dat zo af loop te vragen is er al ruim 2 minuten voorbij. Ik zit in het uitlopen! Van de tien minuten zone 1 zijn er al drie om. Ik voel overal mugjes. En ik voel mijn bloedblaar op mijn teen: het lijkt alsof die zich opnieuw vult. Zal ik door het bos gaan? Nee, ik moet en zal dit fietspad volgen nu het weer kan.
Er zitten drie kwartier op en ik heb nog geen 7 kilometer gehaald. Ik ga mank lopen om de teen te ontzien, dat is lastig, maar ik kan niet anders. Ik haal twee meiden in en dan gaat de zon onder. En daarmee gaan ook alle vliegjes onder ofzo, want ze zijn plotsklaps weg. Uitzichtspunt, het hek door en dan ga ik toch het bos in in plaats van het asfaltpad te volgen de brug op. In het halfverharde bos durf ik mijn teen iets meer neer te zetten. Ik ga nog langzamer en ik dacht nog: zal ik maar gaan wandelen, maar dat vertik ik toch! Ik ga langzamer en langzamer. Ik kies de onverharde paden terug naar huis. Over 9 kilometer doe ik dik een uur.
Ik ben het wat zat: ik zou graag weer hard willen rennen. Maar nu heb ik een trainer die me een rustweek voorschrijft; als ik alleen was, had ik dat nóóit gedaan. Ik heb de afgelopen week al genoeg gerust! Langs het zwembad. Training overgeslagen. (hoewel niet in tijdsduur) Maar ja…. Nu ben ik vrij van blessures, op een lastige blaar na. De blaar is overigens niet gegroeid, opnieuw gevuld of stuk gegaan, ook al voelde dat zo. Ik had mezelf willen testen en een tempoloop van jewelste gedaan als ik geen trainer had gehad om me nu in te tomen en dan had ik méér willen rennen en harder ook. Zit ik opgescheept met een rustweek zeg. Nu moet ik het uitzingen tot de volgende wedstrijd om me te bewijzen en me troosten met het idee dat ik de afgelopen week heel goed getraind heb om met hitte om te gaan. Er volgt nu een periode van veel nuchter rennen vrees ik om een paar kilo minder te sjouwen als ik me wél weer mag bewijzen.