Normaal ligt mijn rusthartslag volgens de Fitbit in de goede tijd rond de 53. Elke maand is het een paar dagen verhoogd naar 56-57, maar een gemiddelde rusthartslag van 53-54 hou ik aan sinds ik dat apparaat in februari heb. Nu echter ben ik niet topfit: ik ben verkouden. (zwakke zieltjes moeten het volgende even overslaan:) Het snot loopt eruit, mijn kind kan me niet verstaan als ik niet duidelijk tegenover hem sta te praten, mijn hoofd voelt zwaar aan en elke 5 uur trekt een paracetamolletje me de dag door. Verder dan ‘flink lastig’ is het niet. Ik verwacht dat mijn hartslag hier op zijn minst op reageert, maar dat gebeurt niet. Sterker nog, de rusthartslag is al dagenlang lager dan normaal en komt op het ‘dieptepunt’ van 51 uit. Zaterdagochtend heb ik de allerlaagste hartslag ooit gemeten toen ik wakker werd van 42! Terwijl ik dus verkouden ben. Waarschijnlijk zou ik met een iets minder goede conditie op dit moment doodziek in bed liggen. De verkoudheid belet me niet om mee de hele dag op het Circuit van Spa Francorchamps rond te sjouwen. Deze keer rijden er weer auto’s, maar in mijn hoofd zit de gedachte vastgeplakt: DAAR LIEP IK.
Ik koop voor mezelf een welverdiende hardloop t-shirt van hét circuit: dat doe ik voor het eerst, want om hardloopshirts geef ik niks. Op het schema staat ‘losfietsen’ en dat doe ik ‘s avonds ook nog ‘eventjes’. Ik ben moe ‘s avonds. En na 9 uur slapen en wederom een rusthartslag bij het ontwaken van 49, ben ik ‘s morgens nog moe. Gisteravond begon ik al te denken dat ik wel veel aankan, maar dat het lopen van een wedstrijd misschien toch net iets teveel gevraagd is. Dat mijn gebrek aan het inademen van lucht door mijn neus een PR (persoonlijk record) en een goede prestatie toch iets teveel in de weg zouden staan. Het kostte me niet veel moeite over te slaan. Het ging gewoon niet. Ik baalde er een beetje van, maar ik heb ook het idee dat ik dit al weken wist. Deze wedstrijd zat op de één of andere manier niet in mijn systeem. Van een bezoek aan de AH moet ik tien minuten uitpuffen op de bank. Deze regenachtige zondag, na een indrukwekkende zaterdag, nodigt niet uit tot een wedstrijd.

Kilometer 1 loop ik in. Ik zou het oké vinden als elke kilometertijd rond de 6 minuten ligt. Dan haal ik het ook binnen een uur. Streber. Ik ga de plassen in. Gezien de uitwijk- en ophaalmogelijkheden niet extreem wijs, maar mijn neus wijst toch echt die kant op! Met de wind mee. Ik kom 2 verregende fietsers tegen. Verder niemand. Niemand. De tweede kilometer gaat sneller. De derde nóg harder. Ik hoeft niet persé hard, maar ik wil het toch graag ook weer wel. Ik voel dat ik mezelf test en dat ik enkel door mijn mond adem, maar slecht gaat het niet.

Door wind tegen en vermoeidheid die toeslaat, daalt de kilometertijd naar 5:40. Ik zou wel willen wandelen, maar dat doe ik niet. Dit stuk is zó saai, recht en lang! Ik buffel door en ben blij dat ik geen wedstrijd loop. Ik loop mijn eigen wedstrijd. De laatste twee kilometer mag ik van mezelf uitlopen. Of… ik zou het binnen een uur halen… of 55 minuten… maar als ik dat kan, had ik mee moeten doen aan de wedstrijd. Zou ik me met mijn verkoudheid dan toch aangesteld hebben? Zou het mijn weigerachtige reactie zijn op wedstrijdstress? Maar ik kan een heftige verkoudheid als deze niet faken en ik dan zou ik nog liever een wedstrijd rennen. Ik heb geen enkele last van mijn onbeschermde bloedblaar, dus daar kan ik het niet aan laten liggen. Mijn telefoon valt uit het telefoontasje en moet verder maar in mijn jaszak de route opmeten. Ik ga in de achtste kilometer de brug over en let goed op mijn pasritme en lengte. Als deze kilometer de snelste is, mag ik er twee rustig aan doen. Maar helaas… Nog eentje snel dan.


Ik ben moe, maar ik heb meer energie nu. Ik spring meteen onder de douche om niet te veel af te koelen en de verkoudheidsvirusjes de kans te geven af te druipen. Hardlopen helpt niet om te winnen met Rummikub helaas.