browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Zeebodemloop

Posted by on 6 June 2015

Vorige week had ik een goede smoes, ik was te verkouden voor een wedstrijd. In de hoop dat de trainer ‘nee’ zou zeggen, vroeg ik hem of ik het in moest halen en helaas zei hij dat dat best kon om uit te sluiten dat ik ziek kan worden van wedstrijdstress. Niet dat ik daar zo verkouden van kan worden, maar ik merkte bij mezelf ook al wat wedstrijd-vermijdend gedrag. Op deze zaterdag werd in Lelystad de Zeebodemloop georganiseerd en ik was op de tien kilometer van de partij. Deze keer niet met de opdracht: loop gewoon zo hard je kunt, maar ik moest de eerste 5 kilometer in halve-marathon tempo lopen en de laatste vijf in tien-kilometertempo. Een lesje wedstrijd-indelen dus 😉
En wat een belangrijke les! Ik ga meestal maar gewoon zo-hard-als-kan. Nu had ik er hartslagen bij opgezocht (zie donderdag) en het is een ware bevrijding als dat ineens de leidraad is in plaats van een te halen eindtijd! Dan tellen de warme weersomstandigheden wel mee en hoesten ook; dat soort zaken haalt de hartslag omhoog en het tempo omlaag en dan is dat eenmaal zo. Ik had niet zoveel last van wedstrijdstress, ook omdat ik naar Lelystad niet helemaal alleen hoeft te gaan omdat M. (van de natuurmarathon) ook naar de Zeebodemloop komt. Zelfs de file maakt mij niet ongerust, ik haal het vast wel, en anders niet. Ik ben de laatste tijd wat vlak op emotioneel gebied. Ik zag M al op de parkeerplaats, anders had ik misschien alsnog omgekeerd bij het zien van de drukte bij de Koploper. Bij het invullen van het formulier (ik heb me nog nooit op het laatste moment ingeschreven!) zag ik bekenden uit Almere. Fijn. Tas weg, net op tijd telefoon eruit, naar de WC.
Ik ging inlopen, nog ‘s naar de toilet en was pas 5 minuten voor tijd met M in het startvak. Redelijk relaxed. Klaar voor wat komen moest. De eerste kilometer verongelukte ik bijna toen ik wilde inhalen en op mijn route een lantaarnpaal stond! Ik kon ‘m maar nét ontwijken. Mijn tempo lag hoog, mijn hartslag netjes op 160. In de tweede kilometer kwamen we in het bos op het onverharde pad. Ik vond het een verademing! Ik liep gewoon mijn eigen tempo. De tweede kilometer lag qua tempo lager, qua hartslag al iets hoger. Ik had niet het gevoel dat ik te hard ging en ik dacht alsmaar: dit zou ik 21 kilometer moeten kunnen volhouden. Nou is 5:20/5:30 per kilometer wel hoog gegrepen voor me misschien! De derde kilometer ging wel wat langzamer, maar dat kan ook komen door de smalle paadjes onverhard waarop inhalen wat moeilijker is. Ik vond het beton weer jammer. Langs het water. Ik wist echt niet waar ik bleef en dat hindert mij dan. Er was een meneer op blote voeten, een dikke mevrouw en veel groepen die bij elkaar hoorden met dezelfde shirtjes en mijn vraagtekens: heb ik die al ingehaald? Kilometer 4. Straks mag ik harder, voluit. Ga ik dat doen of hou ik dit gewoon lekker aan? Zulke vragen houden mij al rennend bezig. We liepen langs een groot barbecue-feest in de openlucht. Nog meer bos en smalle paden. Mijn horloge week steeds meer af van de kilometerborden. En dan ineens de waterpost. Op een industrieterrein in de volle, nare zon. Ik drink 2 slokken en knijp een spons leeg. Vanaf nu mag er een tandje bij. En dan wordt het interessanter. Ik kan harder op de onverharde ondergrond dan de rest en hou mijn hartslag op 170. Een meneer vraagt mij hoe laat het is en het is 13:41. Ik ben een half uur bezig, maar hoe ver ik ben weet ik niet meer. 6, 7 kilometer? Ik reken dus helemaal niet meer in tijd! Die ontdekking brengt me nog meer in verwarring. Weg oversteken en verder over een fietspad. Ik bedenk dat dit een prima moment is om te overdenken wat ik gisteren in de therapie heb ‘ontdekt’, maar het komt er niet echt van. Ik bevrijd me alleen door die gedachte al wel van een hoop zorgen die ik van me afschud: nu moet er nog even gerend worden hier in Lelystad! Dat maakt het kringetje rond (het ging ook ‘mis’ in Lelystad) en dat geeft rust. We moeten een lange slinger maken om een brug over te gaan en dat gedraai brengt me opnieuw in verwarring. Ik heb even geen zin meer. Ik haal het toch wel in een uur, ik rem gewoon af nu: dat denk ik, maar ik doe het niet echt. Deze kilometer is het moeilijkst. Ik denk: stoppen, maar ik zeg tegen mezelf: dit kun je, kom op, nog even, haal die mevrouw van SKL nog in. Ik vertraag erg brug-op. Ik besluit de laatste kilometer voluit te gaan: wat heb ik te verliezen? Net voor de 9 kilometer haal ik de SKL-mevrouw voor me in en de meneer met de go-procamera (ik laat ergens een vette boer op uw beeld sorry, haha) komt me bij en bedankt me dat ik zijn tempo heb bepaald. Ik ben totaal in de war van zijn opmerking en zeg niks terug. Het negen-kilometerbord. Ik ga harder. Niet meer kijken op het horloge, maar lopen. Laat die go-pro me maar volgen, dit is mijn wedstrijd! In de verte, op tweehonderd meter loopt nog een groepje met twee vrouwen erin en die ga ik bijhalen en inhalen. En de man met het piratenmutsje ook! Ik zie het bordje ‘nog 750 meter’ en hou me er aan vast. Ik hou het tempo vast. Ik herken het ook weer om me heen en ik voel dat ik hard ga, maar ik hou het vol. ‘Nog 500 meter’ en ik ben bij de dames. Ik haal de ene in, de andere heeft een haas die haar nog wat aanzet. De piratenmuts haal ik gemakkelijk in. Nog maar 250 meter, nog 1 bocht, ik zie de finishvlaggen en dan… is het op. Ik ben helemaal kapot. Ik ga het halen, maar in de eindsprint wint de zojuist ingehaalde dame het van me. Niet binnen 50 minuten gehaald. Ik heb er 52:30 over gedaan. Even ben ik teleurgesteld, daarna voel ik me oververhit! Zal ik onder de douche door lopen?! Dat zullen de fitbit en de iphone me niet in dank afnemen, dus ik pak wat water in een bekertje mee. Liefst wil ik gaan liggen, maar ik zoek een plekje in de schaduw op de bank en doe de chip af, terwijl ik me op adem “hoest”. En dan ben ik weer bij. Moe, maar voldaan. Ik heb prima gelopen zoals ik had moeten doen. Mijn horloge komt inderdaad 110 meter te kort. Ik vang M op en na een kwartier is mijn hartslag alweer onder de 100 en ben ik weer klaar en blij met mijn medaille.
Bij 18 graden is 52:34 een okidoki eindtijd voor mij die past bij een gemiddelde hartslag van 168. Ik heb aan het einde mijn hoogste hartslag ooit gehaald van 200: zoals het hoort in een eindsprint.
Lesje wedstrijd indelen gehaald met een dikke ruime voldoende! Belangrijkste lespuntje: het loopt relaxter op hartslag dan op streeftijd. Jakkes, dat klinkt alsof ik echt iets van de trainer heb geleerd. 😉

Comments are closed.