Deze vrijdagavond was warm. Benauwd. Zeg maar: bloedheet. En als ik ergens een hekel aan heb, is dat niet regen of wind, maar bloedheet. Brug op en af en dan langs de snelweg maakt bloedheet nog erger: broeierig. Ik had geen idee wat ik moest gaan doen. Zes armzalige kilometertjes. Meer niet. 6. Appeltje Eitje. Als het had geregend tenminste. Of er verkoelend briesje aanwezig was geweest. Niks van dat alles. Ik had niet eens het lef de trainer te vragen welke tempo’s ik aan moest houden. Hoe moeilijk kan 6 kilometer nou zijn? Het kind ging niet mee en toen wist ik het helemaal niet meer. Deze club bestaat uit mensen die hard en kei-hard lopen. En ik? Ik trok een topje aan en had nog steeds geen idee toen ik op de startlijn stond. Ik praatte met de rest en vond H, een man die de marathon in Eindhoven net onder de vier uur wil lopen. Zijn tempo lijkt me wel wat.
Ik liep met H mee. H geeft ook training. Hij had een richttijd in gedachten van zeg 5:15-5:30 per kilometer. Ik vond het een uitdaging om te kijken of ik hem bij kon houden. Of het slim was, laat ik wijselijk in het midden. Het ging. Ik kon nog vragen stellen aan andere medelopers en ik kon H bijhouden. Die elke keer zei dat we te snel gingen. Rond de 5 minuten is inderdaad wel wat snel. Niet voor nu, maar morgen of overmorgen als de kilometers oplopen: dan wel. Ondertussen kwebbelde we tussen de herrie van de vrachtwagens door verder. Boven het hete asfalt. Tja, zolang dat gaat zal het goed zijn. Als je boven bent op de brug, mag je ook naar beneden. Onderaan keren we om en roept de trainer onophoudelijk: “knieën omhoog, let op je houding.” We gingen weer brug-op en ik dacht even: ik laat H gaan, dit is een man, ik hoeft niet met hem mee te lopen. Maar wat je vier kilometer doet, leer je niet zomaar af en het was mijn eer te na ook. Ik merkte nog niet zo dat het heet was. Ik zweette wel, dat zeker! De 25 kilometer zondag gaan H en ik samen lopen. Rustiger en vol verhalen dan. Vooral rustiger. Nu was de conversatie gereduceerd tot korte zinnen. We slingerden nog steeds om de 5 minuten heen. Tja, dan lopen er mensen voor je en die moet je nog net even inhalen he. Dat doet zo’n startnummer blijkbaar. Voor mij minder interessant, want het waren alleen nog maar mannen. Na 5 kilometer liet ik H gaan om de volgende man in het halen. Ik ging toch te hard en joeg de arme man alleen maar op. En mezelf ook, getuige een kilometertijd onder de 5 minuten. Het laatste stukje was extra zwaar bergje op. En na 30 minuten en 30 seconden kwam ik binnen. Toen liep ik leeg. Alles was zeiknat van het zweten. Ineens wist ik weer wat er niet leuk is aan bloedheet. Mijn hartslag ging van zone 4 in een minuut terug naar zone 1. En toen was ik weer bij. Ik was tweede geworden bij de dames. Van geen belang, maar ik weet het wel!
Ik voel me dom. Morgen volgen er 11,2 kilometers en zondag nog 25. Ik weet niet of me dat lukt. Ik heb deze hele exercitie in zone 4 gelopen. Morgen zone 3 en zondag zone 2? Ik zie wel of het lukt. Soms moet je een grens verleggen en kijken hoever je er overheen kunt. Vorige week had ik ook niet gedacht 5:45 te kunnen lopen op 25 kilometer. We reden over de dijk naar huis, want dan kunnen de autoraampjes open. 🙂