browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Spa Francorchamps 2016

Posted by on 5 March 2016

Weerbericht bij vertrek


Gister voelde ik me niet zo best. Mijn keel deed pijn en fietsen zou er gezien de regen niet van komen. Daar baalde ik van. We gingen op visite bij mensen die ziek waren en daar werd ik niet beter van. Ik zocht ‘s avonds op of een paracetamol kwaad kan, in de hoop dat ik daarop goed zou slapen. Er zijn zelfs mensen die tijdens het lopen medicijnen nemen, maar de avond van tevoren blijft onvermeld. Ik werd midden in de nacht dan niet wakker van hoofdpijn, maar mijn maag vond het geen perfect idee geweest. Toch voelde ik me beter, hoewel ik flink gespannen was over de weersomstandigheden die waren afgekondigd.

Eau Rouge in de sneeuw


Omdat er zoveel sneeuw werd aangekondigd gingen we al om 8 uur van huis weg. Mist kwamen we tegen onderweg. En een gratis toilet omdat ik ongeveer een liter sportdrank aan het wegdrinken was. Regen rondom Luik ook, maar sneeuw? Ik begon al ernstig te twijfelen aan de organisatie tot we de de Haute Fagnes op reden. Witte bossen, witte huizen: sneeuw all-over, maar niet op de wegen gelukkig. Daardoor waren we er al om 11 uur en was het circuit nog niet eens open. Het zag er wel mooi uit: Eau Rouge in de sneeuw. We reden het circuit op, maar net zo bijzonder als de eerste keer was dat nu niet meer. We moesten iets verder weg parkeren en de sneeuw om het circuit was echt een blikvanger.

De busstop chicane vanuit de pitsstraat


We liepen snel naar de potboxen en ik haalde mijn startnummer (bij de V nog!). De baan was vrij van sneeuw geveegd. Het was niet koud. Het idee van de trailschoenen was meteen ‘van de baan’. We liepen rond, maar ook hier gold: de verwondering van de eerste keer was eraf. Ik liep met mijn startnummer langs de start en we liepen door de pitstraat om op een afgelegen stukje de drone te proberen. We liepen naar de busstop-chicane en al die tijd liep ik me af te vragen hoe de rest van de baan erbij zou liggen en wat me te wachten stond. Deze vragen maakten me zenuwachtig. Vincent maakte intussen een sneeuw-engeltje naast de F1 baan. Als je Eau Rouge dan van zo dichtbij ziet, is het echt een enorme berg! Nadeel van op tijd zijn: ook tijd genoeg om te twijfelen! Ik had wel tijd om de drie bolletjes te eten. Toen we in de pitsstraat stonden, vloog er een hele horde zwanen over. Ik vond dat een slecht teken: zwanen horen niet met veel kabaal over besneeuwde race-circuits te vliegen! Een half uurtje van tevoren begon ik mijn sokken aan te doen en toen had ik besloten wat te dragen onderweg. Rob en Vincent zouden een heel rondje gaan wandelen. Ik moest nog naar de WC en dat bedacht ik een beetje te laat: 15 minuten voor de start. Maar ik moest nog echt wel wat achterlaten. Ik drong voor bij twee heren en toen zei ik voor het eerst dat ik de 21km in ongeveer 2 uur wilde lopen. Dat was al lang mijn verwachting, maar nu had ik het gezegd! Gezien de prestatie van vorig jaar (14 km in 1:14), zou het nu haalbaar moeten zijn: zelfde baan en dan 1 rondje extra.

Starten vanuit de pitsstraat


 

Foto gemaakt door Rob


Ik stond 3 minuten voor tijd in de pitsstraat achter het rood-witte lint. Net iets te onrustig. Aftellen en gaan! Ik ging los en moest om de sneeuw in de pitsstraat heen slingeren. Ik zag de snelsten al gauw verdwijnen. Ik ging behoorlijk lekker mee. Iets te goed, wat ik schrok me lam van de eerste kilometertijd van 4:37! Toen moest ik Eau Rouge op en ik nam kleine stapjes en ging lekker naar boven. Rustig aan, dacht ik alsmaar. Dan komt het lange stijgende Kemmel. Ik werd door veel mensen ingehaald en dat vond ik lastig te verteren. Alsof ik langzaam ging! Dat hield me erg tegen en ik kwam er niet lekker in. Ik bedacht me ook dat ik eigenlijk liever over de sneeuw had gelopen dan over het asfalt.

Eindeloos stijgende Kemmel


Ik zal hierna toch echt meer op zoek gaan naar de natuur en het avontuur, als naar de verharde, geveegde wegen. Eigenlijk bedenk ik dat wat vroeg, nu moet ik nog wat kilometers asfalt overwinnen vandaag! Na 3 km moest ik een kort stopje maken omdat mijn linkerschoenveter van deze Ascis schoenen altijd los gaat! Ik hoefde nog niets te drinken. Het uitzicht op de bergen met sneeuw was erg mooi en het zicht op de pitsstraat in de verte ook. Daar begint de 14 kilometer nu! Ik mocht naar beneden en dat ging heerlijk. Toch was ik nog steeds bezig met de prestatie en niet zozeer met de omgeving. Het beekje wat niet bevroren was en tussen de sneeuw door klatert, de anderen die rennen, de medical car: ik merkte het best op, maar ik voelde ook mijn voet, de warmte, het afdalen. Ik kende de weg en vond de afdaling lekker lang. Ook nu werd ik gedemotiveerd door het inhalen. Op de kartbaan was het stil. Wel hoorde ik in de verte de Medical Car met sirenes aankomen. Dat is foute boel, voor wie dan ook. De Car moet zowat helemaal rond. Rare sirenes hebben de Belgen! Deze keer viel het volgende stuk stijgen me erg mee. Ik wist nog goed dat ik daar een half jaar geleden over het voetpad liep te denken: ‘daar rende ik-daar rende ik’ en nu liep ik daar weer en dacht ik: daar wandelde ik. De busstop in de verte zien was vast prettig: de eerste ronde zat er bijna op en ik ging eigenlijk heel erg goed.
Er was geen muziek en de lucht bleef zwaar bewolkt. Nu liep iedereen nog door bij de finish: zelfs een kwartier is te kort voor de eerste finishers van de 7 kilometer! Ik had er onder de 38 minuten over gedaan en dat vond ik zelf al opmerkelijk. Het ging goed! Zelfs met wat verval ging ik onder de twee uur blijven! Ook nu ging de kilometer door La Source en langs de wegversmalling lekker. Wie is nu aan het verbouwen aan de weg op een F1 circuit?! Eau Rouge doemde weer op en nu zag ik er echt tegenop als een berg! Kleine stapjes, niet stoppen en naar boven klimmen. Het leek veel zwaarder als de woondome! Ik werd weer ingehaald en ook door supersnelle lieden met een andere kleur nummer. Ik had een oranje voor de 21km, de 14km was in de meerderheid met groene nummers en de 7km had een blauw nummer. Ik had het erg warm intussen en zweette wat af. Weer dat lange, zware stuk omhoog. Ik hoopte Rob en Vincent te zien. Ik had een droge mond inmiddels. Bij de post pakte ik een paar slokken water mee. In de verte zag ik Vincent. Er liepen een paar mannen met me mee voor nu even. Ik lachte en zwaaide naar Rob en Vincent, maar ik vond het ook zwaar. Zwaarder dan vorig jaar. Omdat ik wist dat er nog een rondje kwam? Omdat de lucht droger en ijler was? Omdat ik niet topfit was?
Ik bewonderde de sneeuw in de zon op de verre bergen en toen begon het te regenen. Kleine druppels, maar wel echte regen. Het afdalen ging weer goed tot de tweede bocht. Toen moest ik naar de wc en mijn maag deed zeer. Ik werd heel misselijk en ik wist het zeker: twee rondjes en dan kap ik er mee. Mijn tempo vertraagde en ik hield de mannen niet meer bij. Ik voelde me echt niet lekker. Eigenlijk wilde ik doorrennen naar de WCs bij de pits en Rob een SMS sturen dat ik op hen zou wachten. Het leek nog erg ver weg en ik kan me weinig meer herinneren van het volgende stuk. Ik haalde mensen in die de 7 kilometer of 14 kilometer deden en dat hielp me goed. Ik zag ook (veel) mensen die gingen wandelen. Dat sterkte me in het idee dat het behoorlijk zwaar was. De gedachten aan leuke dingen had ik niet voorhanden. Ik ging weer richting de busstopchicane en de misselijkheid zakte weg gelukkig. Ik dacht: ach, als ik toch moet wachten op Rob en Vincent, laat ik dan maar doorlopen. Nu ben ik er toch. Ik zou twee rondjes rennen en 1 rondje genieten, dus die laatste heb ik nog tegoed. Zo liep ik nogmaals naar de start/finish en ik liep door! Dat was wat lastig, want er stopten mensen die maar 2 of 1 rondje deden voor mijn neus. De tijd lag inmiddels op 1 uur 19 en dat was een groot verval. Ik wist onmiddellijk dat ik over dat laatste rondje meer dan 40 minuten ging doen. Dromen laten voor wat ze zijn en nu: plezier maken! Dat had ik eerder moeten doen, dat loslaten.

Wegwerkzaamheden!


Ik keek om me heen naar de wegversmalling, ik keek omhoog naar de top van Eau Rouge en ik zag 14km-finishes die een foto maakten en me nog aanmoedigden. Ik blijf rennen: zo nam ik me voor. Hoe zacht ook! En het tempo was er inderdaad wel uit met een tijd van boven de 7 minuten. Op Kemmel was het lastig vol te houden te blijven rennen, maar ik begon weer wat te leven. Ik vroeg me af hoe het in de bossen zou zijn rondom het circuit. Ik zag dat de hokjes goed afgesloten zijn. Ik hobbelde naar boven en bedacht dat ik dit rondje hierna nog maar 1 keer heeft te doen: volgend jaar met Vincent! Ik zag waar wij zaten toen we naar de F1 wedstrijd keken in 2005. Toen was er geen sneeuw, maar regen. Die was nu opgehouden, sterker nog: niet alleen ik, maar ook het weer klaarde op! Ik deed er langer over toen ik me liep te verbazen en verheugen op de top, maar het was wel leuker als de eerste keren. Ik liet de drankpost aan me voorbij gaan. Het was een stuk rustiger nu. Het afdalen ging eigenlijk heel erg goed. Ik had geen last van mijn schoenen of mijn tenen. Ja, als ik er aan dacht, dan voelde ik mijn voet en mijn linkerhiel natuurlijk wel pijn doen, maar ik dacht er maar niet aan. Ik kon eindelijk een beetje op mijn eigen tempo komen. Voor me liep  een meneer in een groen shirt en die haalde ik langzaam in. De mensen die mij nu nog inhaalden waardeerde ik wel: dat ze nog iets over hebben. Als ik het groene shirt inhaal, hoor ik hem mopperen op zichzelf en hijgen en moet ik mijn tempo verhogen om van ‘m af te komen. En zo kwam ik op 17 kilometer! Hé, dat laatste stukje lukt me nu ook. Ik kom in een heerlijk ritme van 5:24 ofzo. Dat bevalt me prima. Er komt een gewone wagen voorbij rijden. De meneer met de paraplu maakt het geluid voor de karts. Ik heb het Automotive Centre net niet écht gezien en nu kijk ik wel. De caravans die daar in de sneeuw staan: rare Belgen! Ik neem de laatste bocht en haal de wandel-ren-wandel-ren meneer voor de laatste keer in als hij wandelt. Hier wandelen weer meer mensen en ik wil ze wel toeroepen: niet doen! Ik ga door en door en ik merk dat ik moe ben. Ik heb geen enkele reserve meer over. Dan breekt er een klein zonnetje door. Ik vind het fantastisch, maar ik ben op het punt dat er niets meer echt doordringt. Ik ben dood- en doodop. Ik grimlach om mijn schaduw en wil wel op mijn houding letten, maar het lijf is fysiek aan zijn einde. Daar is de oranje deur, nog 1 bochtje en ik zie de busstop-chicane. Het lijkt veel en veel harder te stijgen dan in de eerste ronde. Waar zijn Rob en Vincent? Ik ben echt kapot. Aan het einde van mijn latijn. Ik kijk nog even om en er lopen nog mensen achter me. De pitsstraat langs. Had ik vorig jaar nog energie over, nu ben ik leeg. Ik heb niks om naar uit te kijken, nergens zin in: ik ben echt op. Helemaal leeg en óp. Ik zie Rob en Vincent staat aan de andere kant om me voor het laatste stukje aan te moedigen. De klok is de twee uur gepasseerd en ik voel me een loser en een verliezer. Alsof ik de laatste ben. Ik kan niet achterom kijken en zie dat ik van de vrijwilliger mijn nummer moet laten zien. Ik doe snel de rits open en na 2 uur 3 minuten en 30 seconden finish ik. Ik kan niks meer zeggen en voel me net zo moe als na de marathon.
Vincent babbelt voor twee. Ik wil weg. Ik voel me echt alsof ik verloren heb en tegelijkertijd voel ik ook helemaal niks meer omdat ik overal te moe en kapot voor ben. Doe mij die medaille maar en een warme trui omdat het moet, maar ik ben leeg. Moet ik eten? Moest ik naar de toilet? Ik vergeet alles en wandel een beetje als een zombie rond. Ik krijg mijn medaille en vind ‘m prachtig, maar ik ben zo onwaarschijnlijk moe! Ik ben totaal niet trots dat ik deze halve marathon heb volbracht en dat ik door al die pijn heen gelopen ben. Als ik zie op de telefoon dat de gemiddelde tijd toch echt onder de 6 minuten per kilometer ligt, kan ik even ontspannen. Ik zie nog andere mensen met een oranje nummer binnenkomen, dus laatste was ik niet. Maar meer komt er niet meer binnen. Trui aan. En dan loop ik eerst de WC voorbij zelfs! Mijn maag ligt overhoop. We lopen naar de auto, maar er zit geen snelheid meer in me. De kracht is totaal weggevloeid. Ik heb zelfs de energie niet meer om in tranen uit te barsten. Bij de auto pak ik automatisch de spullen die ik nodig heb en ik kleed me om. Ik kan nog best denken, maar het gaat stroperig. De natte spullen van mijn lijf halen, ik wil eierkoeken, ik moet iets drinken, ik wil iets vertellen, maar ik weet niet wat. De meeste dingen doe ik werktuigelijk, trots ontbreekt compleet. Dat ik een halve marathon met 380 hoogte meters heb overwonnen dringt niet door. Ik denk alleen maar: de langzaamste halve marathon ooit! Niet dat dat waar is, maar ik had er meer van verwacht. Dat ik doorgelopen heb toen ik me ziek voelde en bij wijze van spreken het quit-SMSje al had verstuurd komt niet binnen. Dat ik de zon heb gezien en mijn schaduw, dat is weggevallen. Ik zit versfut in de auto en we laten het circuit achter ons, terwijl ik eierkoeken verorber. De auto reageert niet goed op alle pekel tussen de remmen en zet wat cruciale systemen uit. Daardoor komen we in de kleine dorpjes rondom het circuit. Ik herken de punten en dan dringt het verband door: de eerste keer dat ik hier was om te fietsen en mountainbiken in mijn tienerjaren heb ik ook net zo afgezien en was ik ook zo uitgeput. Ook toen lag er sneeuw. We komen langs de plaats waar ik destijds in het cafe bijkwam en even verder langs de camping waar ik zuurkool at (ik lust geen zuurkool!). De tranen lopen over mijn wangen. Ook omdat ik me nu pas realiseer dat ik tijdens het hardlopen eigenlijk niks van dit soort dingen heb kunnen bedenken. Ik ben te moe om in slaap te vallen en langzaam aan delen we de belevenissen van de afgelopen uren. Vincent en Rob hebben flink door moeten lopen en ook Vincent is wat gedesoriënteerd geraakt op het circuit. Als we een dal verder zijn is alle sneeuw weer opgelost! Vincent moet voorbij Den Bosch naar de WC en ik loop met hem mee. Mijn voet doet opvallend weinig pijn en ik ben langzaam, maar ik kom wel vooruit en ik kan nog lopen! Ik ben onwijs moe. Onwaarschijnlijk uitgeput. Om half 7 staan we bij de snackbar voor de welverdiende hamburger. Ik eet ‘m met smaak op, maar heb niet echt trek. Om half 10 heb ik gedoucht en om 10 lig ik te slapen. Niet omdat ik tevreden, rustig kan slapen, maar omdat ik de vermoeidheid voel van een hele zware halve marathon.
Een dag later wordt het duidelijker: ik ben ook na 10,5 uur slapen moe, mijn keel doet zeer, mijn maag is nog van streek, mijn hartslag in rust ligt tegen de 60 (waar onder de 50 normaal is) en ik voel me verre van fit. Toch ga ik met Vincent uitfietsen. Ik kom bezweet terug. Blijkbaar is dit tegenwoordig met mijn conditie het equivalent van ziek-zijn. De uitslagen en de mogelijkheid om mezelf cijfermatig te tonen dat ik niet slecht gelopen heb in vergelijking met de rest laat op zich wachten. Langzaam leg ik me erbij neer dat ik deze race niet fit gelopen heb en dat ik toch een behoorlijke prestatie heb geleverd  met zoveel hoogteverschillen en dat ik door ben gegaan toen ik graag wilde stoppen. Ik rust uit en mijn voet is nauwelijks pijnlijk. Over volgende doelen denk ik nog maar niet na.

Comments are closed.