29 augustus: Weer aan het werk na twee weken vakantie en een beetje moe daarvan. Hoe kan het toch dat ik zelfs buikpijn van de zenuwen heb als ik naar een fietstraining moet? Dat ik eventjes teleurgesteld ben als ik zie dat de training echt doorgaat? Mijn fiets fietste zelfs niet lekker op weg naar de groep. Ik ben er onzeker van. En dan mag ik met de langzame groep mee. Veel mensen alsnog. En een andere mevrouw en jongen zonder klikpedalen! Kijk, nu gaat mijn zin met elke trapronde omhoog. Ik fiets naast “Dees” en we gaan aan het kletsen over de F1, waar zij vrijdag ook waren. Wat een ongelooflijk vrolijke kwebbel is dat, die fleurt je hele avond in een oogwenk op. Maar we letten totaal niet op het rondje wat we fietsen en dat betaalt zich uit als we op snelheid het rondje moeten fietsen. Ik volg Dees en we constateren beide dat wij de weg niet weten en niet voorop zouden moeten fietsen! We moeten stoppen voor de bus en rijden verkeerd, waardoor het rondje langer wordt. Ik kom aardig mee en geniet van het fietsen op tempo. Omdat ik dubbel lig van het lachen van binnen. Dan fietsen we verder rond in Poort en we gaan rondjes fietsen. Ik doe mijn uiterste best om rond te fietsen op hun tempo en dat hou ik twee rondes vol. De derde ronde haak ik af en neem de afsnijroute binnendoor. Dat mag. Dan gaan we nog 6 keer die rondjes fietsen en dan als groep en sommigen krijgen een briefje dat ze moeten wegsprinten. Ik snap er helemaal geen hout van en krijg geen briefje. Ik ga meefietsen en hou het redelijk bij, maar niet helemaal. Ik geniet overigens wel van dit clubje: na een hele zomer achter de allersnelsten aanfietsen, is dit een verademing. De moeder van C is de langzaamste op haar gloedjenieuwe fiets. We stoppen na 3 ronden omdat we iets niet goed doen. Nog een keer proberen en ik blijf in de groep meerauschen. Het is inderdaad gemakkelijker. Ik wil klikpedalen: kijken of die echt het verschil maken. Dees is zo schattig om te zeggen dat ik inmiddels echt wel lekker meefiets. We gaan alweer terugfietsen en stom genoeg vind ik het vreselijk jammer. Ik kom langs een meneer te fietsen met kramp in 4 tenen en pijn in zijn voet. Die heeft de vierdaagse gelopen. En triatlons gedaan. Die stopt nu echt niet voor een “beetje” kramp! Het zijn giganten en hij lacht zich kapot om mijn verhaal van ons trouwen. En dan is de training weer voorbij. We staan nog heel lang te kletsen met Dees en haar vader, die echt mee gaan lopen in Spa volgend jaar. Ik ben enorm opgekikkerd. Buikpijn was voor niks. Energie gratis aangevuld.
30 augustus: Geen zin in rennen. Nergens zin meer in. Rotdag op het werk heeft alle energie opgezogen. Zelfs niks-doen is niet leuk. Niks is leuk vandaag. Morgen zien we wel weer verder.
31 augustus: En dan is het schema om zeep. Zo voelde het. Er stond vandaag zwemmen op het programma, maar ik wil werken en mezelf bewijzen en het liefst wil ik zwemmen en weer blij worden, maar zwemmen kan eigenlijk nog net niet. Ik heb ook slecht geslapen en dan zou zwemmen wel eens iets te vermoeiend kunnen zijn. Ik zit maar wat te werken en te dubben wat ik ga doen. Ga ik toch zwemmen? Of lopen? Of allebei niet en gewoon doorwerken? Of ga ik allebei wel doen. Wetend dat zwemmen eigenlijk nauwelijks een optie is, word ik nog ongeduriger. Om 4 uur besluit ik niet te gaan zwemmen. Wat niet maakt dat ik meer zin in wat-dan-ook heb. Een uur na het eten, om half 8 doe ik snel de renspullen aan. Ik zit nog even, maar dan moet ik toch echt gaan, wil ik voor het donker thuis zijn. Route geen idee, ik heb stom overgetikt wat er op het schema staat: 5 minuten zone 1, 8 minuten zone 2 en dan 2 minuten zone 3. En dat vier keer. Laat ik maar niet te ver weg gaan, dan kan ik snel naar huis. Ik piel met het horloge om het geluid aan te zetten en ga richting de Evenaar. Zomaar. Zone 1 voelt al aan als dikke traagheid. Dadelijk mag ik naar zone 2, acht heerlijke minuten lang. Er loopt een man voor me met zijn vrouw op de fiets ernaast. Ik ga bijna ten onder aan ambitie om ze in te halen. Daarom volg ik ze, omdat ik toch geen andere route of doel heb. Gniffel-gniffel. Ik haal ze niet in, maar ik zie wel een oude bekende van wie ik nooit had gedacht dat ze ooit zou gaan hardlopen! Ik zit inmiddels in zone 3 en ga flink door, maar ik wil wel omkeren om haar te zeggen hoe goed ze bezig is. Doe ik niet, ik moet nog iemand inhalen… Helaas, ik val terug naar hobbelzone 1, dus het gaat me niet lukken. Ik constateer dat de watten aan het oplossen zijn. Ik geniet van de prachtig gekleurde lucht en al die pokemon-vangers. Van het meisje op de racefiets zonder bel die twee hardlopers wil inhalen. Ik denk terug aan het gesprekje met de triatlete op het schoolplein vanmiddag. Ik krijg een SMSje van de andere baas, wat beter nieuws is naar ik hoop. Ik schakel heerlijk over naar zone 2 en loop langzaam zone genieten in daar langs de Vaart. Het moment om over de route te gaan denken. Het bos lokt. Lukt dat qua afstand? Zal ik echt onverhard gaan lopen? De vragen waren niet langer onzeker, ik was niet langer wattig en boos, maar ik klaarde op bij de ondergaande zon. Ik voelde langzaam aan dat het ongenoegen weg spoelde en ik begon weer te denken: aan zwemmen in de vaart, aan de tempo’s die me gemakkelijk af gingen, aan die grappige Pokemonjaagsters die ik inhaalde, aan dat prachtige licht, over wat ik de baas moet antwoorden. Ik was inderdaad wel even verbaasd hoe dat nu toch komt dat het lopen je uit een depressie kan trekken, maar toen alweer afgeleid door de prachtige wolken. Ik besloot het natuurpad te nemen. Toen ik “mijn” favoriete bospad voorbij liep, dacht ik alleen maar: waarom-waarom-waarom…. Waarom heuveltjes, omlopen, onverhard. Tot ik het poortje achter me hoorde dichtvallen, ik het geknerp onder mijn schoenen hoorde en ik heuvel op mocht. Ik lachte. Hardop. Stik maar met je gedoe op het werk. Ik hoor krekels en kikkers. Een eend in het water. Het schitterende licht. De rust. Het ruisen van het riet. De panoramafoto’s mislukken en ik ga te zacht als ik stilsta, maar het kan me geen ruk schelen. De waaroms zijn weg, de twijfel is weg en ik voel me een stuk beter. De zon gaat onder en ik duik het bos in. Anders is het te ver om. Jawel hoor, onverhard smal pad en zone 3. Waarom ook niet?! Als iemand vanmiddag had gezegd: ga je lekker uitleven in het bos in zone 3 over te smalle paden, was ik ingestort. Nu was het precies wat ik nodig had: snelheid, behendigheid en een beetje lef. Zone 1 stond ik weer op het fietspad. Ik hobbelde nog een bospad terug en in mijn koppie was ruimte voor het antwoord aan de baas, mijn eigenwaarde en een heldere kijk op de zaken. Nog een keer op hoge snelheid over het brede onverharde pad. Ha! Ik loop er gewoon lekker van te genieten. De brug op laat ik zone 2 wat hoger zijn als compensatie voor het stilstaan daarstraks. Ik word omringd door krekels. Het ruikt naar een zomeravond. Vochtig en bloemrijk. Ik zie de drone en ga over het skeelerpad. Ik heb last van spieren die ik nog niet kende: een combinatie van fietsen en stress? Het is niet ernstig. Ik geef nog een keer alles in zone 3 en had net tot het bruggetje willen komen, maar dat lukt niet binnen het uur. Ik hobbel naar huis in een fijn eigen tempo en precies voor de deur kan ik nog tien kilometer bijschrijven in augustus op de loopkalender. Toch weer 140 kilometer gerend. En bijna drie keer zoveel gefietst. En gezwommen. Waarom dacht ik vanmiddag ook alweer dat ik niks kon? Als ik uit de douche stap, verbaas ik me er nog over dat een rondje hardlopen zulk een goed medicijn kan zijn.
1 september, 2 september: Ik slaap. Op donderdag 1 september kruip ik doodmoe terug in bed en ik slaap verder en verder. Ik ben twee keer wakker en sta pas tegen half 6 op. Geen koorts, geen extreme pijn ergens, maar ik en moe-moe-moe en moe. Ook de hele nacht slaap ik moeiteloos verder. Vrijdag werk ik een uurtje om daarna weer voor langere tijd op de bank in slaap te liggen. Ik wil morgen wel zwemmen, maar ik vraag me af of dat verstandig is. Voor de trainer hét bewijs dat het niet verstandig is! Daar leg ik me – letterlijk- maar weer bij neer. Het stukje naar school fietsen is een wereldopgave en bij de keyboardles hou ik met moeite mijn ogen open. Vroeg naar bed is geen enkel probleem!
3 september: Ohja! Ik ben op en ik scharrel rond. Ik maak me zorgen of ik overspannen ben, want de mails van het werk brengen me keer op keer uit evenwicht. Of misschien ben ik overtraind? Dat zou ook raar zijn, want ik bouw het niet te snel op ofzo. Misschien heb ik een ijzertekort: daar lijkt het op. Tijdens Vincents zwemles (hij wel 😐 ) lopen we door de stad en daar ben ik extreem moe van, vallen mijn ogen dicht in de auto op weg naar huis. Ik snap het gewoon niet: een paar dagen geleden liep ik nog heerlijk en nu lukt NIKS me meer. Ik word moe van de winkel, van opstaan, van de wasmachine aanzetten!
4 september: Vandaag een stukje fietsen mag van de trainer. Maar ik kan het gewoon nog niet. Ik ben nog draaierig, ik ben nog moe en ik kan weinig onthouden. De hele dag ben ik wakker, ik klets met het bezoek (maar moet soms drie keer iets vragen) en ik drink veel ferro-ranja. Ik ben bang dat ik me aanstel, maar ik blijf me zo ontzettend moe voelen! Het fietsen lukt ook niet omdat het zoveel regent vandaag, maar ik weet dat het de werkelijke reden niet is. Zat ik vorige week nog boordevol energie, nu is het nergens meer te vinden en daar baal ik van. En nu ga ik weer slapen (het is 9 uur ‘s avonds).