Zo’n zaterdag van hot naar her: maar liefst twee voortgezet onderwijs-scholen bezoeken en naar de winkel en Rob helpen met graven voor de laadpaal. Nou zo dus. En dan een wedstrijd in het vooruitzicht. Ik heb het maar niet van tevoren opgezocht., maar met mijn wedstrijdfobie was het al meer dan een jaar geleden dat ik me aan de tien kilometer durfde te wagen. Om precies te zijn (achteraf opgezocht): september 2015- Just Aap Run. Anderhalf jaar! Destijds in de voorbereiding naar de marathon toe. Op topconditie. En op top-zenuwen. Nu: niet op top-ren-conditie. De focus ligt in de breedte: veel verschillende sporten. Hoe het ermee staat qua loopsnelheid? Geen flauw idee.
Waar maakte ik me druk om? Nou, dat ik in Almere Buiten wilde eten terwijl Vincent in Almere Haven zou hardlopen.
Waar maakte ik me nog meer druk om? Heel misschien eventjes over wat ik aan moest doen. Hooguit een halve minuut. En dat het niet verstandig was om mijn nieuwe mountainbike uit te proberen vlak voor de wedstrijd. En dat er geen zwemles was, maar daar kon ik toch niet heen. Ik maakte me even druk dat ik juist deze dag niet op mijn best was, maar dat koste ook hooguit een halve minuut. Kortom: 1 minuutje stress.
Was er niks anders om me druk over te maken? Nee. Ik baalde even dat ik Vincent niet zou kunnen zien lopen, maar eten was toch ook wel van belang. En de natuur kun je niet sturen. En ik doe gewoon mijn groene shirtje aan en lange lichte mouwen.
Beste trainer: lees mee: IK MAAKTE ME NAUWELIJKS DRUK EN WAS AMPER ZENUWACHTIG EN AL HELEMAAL NIET OVERMATIG GESPANNEN. Wacht even… Draaide ik me bij de Just Aap Run destijds nog liever om voor de wedstrijd om weer naar huis te gaan van de angst, nu was ik er vrij open over: als ik er 70 minuten over zou doen en ik had alles gegeven, dan zou ik content zijn. Maar voor 55 minuten en energie over hebben aan het einde, ging ik het niet doen. Ik zou geven wat ik kon, en niets meer of minder. En dan zou ik wel zien wat het is dat ik kon. Ik wist niet of ik mezelf zou verbazen of teleur zou stellen. Ik wist wel dat ik begin december op 53:30 zat, maar of dat vandaag ook ging lukken?! Ik ging het zien.
Beste trainer: lees het nog maar een keer over. Het staat er echt. En zo was het ook. Vraag maar na bij Manuel en A, met wie ik meereed. Ik haalde echt een beetje mijn schouders op. Vincent had onwijs goed gelopen en 30 seconden gewonnen tov vorig jaar. Ha, dat gaat beter zonder stress mammie in de buurt! Ik had gegeten, spulletjes bij me en het werk gereduceerd tot ik er niet meer aan hoefde te denken. Ik had een gelletje genomen vlak voor de start (alles is meegenomen), de goede schoenen gestrikt, het nummer opgespeld en de trui lag klaar. Horloge zonder alarmen aan. Op tijd naar de WC gegaan. Beetje losgerend, heel klein beetje. In het startvak vond ik het best spannend, hoor. Niet superspannend of oh-jee, maar gewoon afwachtend spannend.
En toen gingen we. Ik ging wat hard van start. “wat hard” is wel een understatement. De eerste kilometer stond op 4:47. Ik schrok me lam! Ik hou van de dijk. Laat mij maar rechtdoor lopen. Maar ik wist wel dat ik iets langzamer moest gaan, dit was niet houdbaar. Gniffelend dacht ik: ach, die eerste kilometer heb ik mooi meegenomen! Ik relativeerde het dus razendsnel en liet de berekening voor later helemaal achterwege. De tweede kilometer lag nog steeds onder de 5 minuten. Ik sprak mezelf even toe dat dit toch echt wat te gek werd en ging op zoek naar mijn eigen tempo. DH van TVA haal me in en riep me na. Vorig jaar kon ik haar nog bijhouden in de crosscups, maar dit jaar is haar snelheid enorm verbeterd, al zegt ze zelf van niet! We moesten de wijk in. Nogmaals: laat mij over de dijk lopen, dan snap ik heen en terug beter dan dit gedwaal en deze bochtjes. Kilometer 3 zag ik voorbij komen en toen schrok ik echt, want zonder bril zag ik de 5 voor een 6 aan. Ik ging wel iets langzamer, maar 6 minuten? Ik begreep het wel snel gelukkig en wederom legde ik het naast me neer. Ik werd ingehaald door een meisje en dat vond ik wel even ‘potdorie’. Maar ik moest op zoek naar mijn eigen snelheid. Mijn ding doen. En alles onder de 5:30 houden zou ook een goede tijd opleveren. De vierde kilometer lag met 5:15 meer in mijn richting. In mezelf lachte ik weer dat het nu ook niet de bedoeling was om elke kilometer langzamer te gaan lopen. Ik keek naar de zwemmer op het gebouw en vond dat een mooi punt om straks de laatste anderhalve kilometer op te lopen. Je mocht ook niet afsnijden over de parkeerplaats. Verder vond ik geslinger door de wijk vermoeiend. Ik vond de vijfde kilometer niks: langs de winkelstraat met kerels die bier sjouwden en een stukje omhoog. De vrijwilligers van TVA juichten me toe en dat was lief. Toen weer dat lekker stuk dijk, lekker koel. Ik kwam bij een man-en-vrouw te lopen en bij een meneer en dat tempo hield ik heel goed vol. Dat was erg prettig. Ik hoefde niet op te letten qua tempo, gewoon volgen. En naar de lampjes naast de route kijken. Of in de verte. het tempo lag weer ietsje hoger. Ha, mooi, zei ik mezelf: de eerste 5 km langzamer en nu elke km ietsjepietsje sneller: doe je best, ikke! De wijken weer in. Langs de schreeuwkinderen met Chinees, langs het donkere pad en toen ging de meneer er vandoor. Ik kon niet volgen. Voor ons dook een vertrager op en man-en-vrouw haalden mij net iets te langzaam in, dus ik ging ze alledrie voorbij. Moest ik alleen lopen. Ietsje sneller. Het ging goed. Ik hou niet van die zevende kilometer- als ik die maar heb gehad, komt het wel goed. Op tempo dan. Door naar nog een lastige kilometer, die achtste. De meneer verdween in de verte. Ik was de route kwijt: was ik al langs de AH, kwam de afsnijparkeerplaats al? Een wandelaar inhalen. Ik begon wel wat af te zien, maar goed, dat weet je ook van tevoren: het is niet allemaal leuk, snel en moeiteloos. En dat ik me dat gewoon zonder negativiteit kon realiseren, was een enorme winst. Tijd onder de 50 minuten? Niet van belang. Ik was voor de wedstrijd niet óp van de zenuwen en had mezelf tijdens de race ook in de hand. Dan is de tijd niet belangrijk. Ik dacht aan 51 minuten, maar ik kreeg het niet berekend. Ik wilde in elk geval niet meer boven de 5:30 komen. En toen vergat ik de zwemmer en na km 9 ging het mis. Ik was op. Kapot. Sjit zeg. Ik moet naar de plee en mijn buik protesteert. Nog een keer die rotte winkelstraat. Man-en-vrouw en nog een meid haalden me in. Ik kon het niet bijbenen. Knap jammer. Ik vocht heus door, nog 5 minuten en dan ben ik bij de chocomelk, maar ik voelde echt dat mijn benen niet meer konden. En gek genoeg was dat ook fijn. Ik had dus echt alles gegeven. Misschien iets te snel gestart, maar dit was wat ik wilde: aan het einde op en over zijn. Moeizaam dat laatste klimmetje op, A die schreeuwt dat Manuel me op de foto zet en ik trek nog even door, maar qua tijd valt er niks te halen: boven de 51 minuten en ruim onder de 52. Ik ben blij. Ik ben ongelooflijk blij: dit is dus wat ik kan en ik hoeft me helemaal niet te schamen. Ik ben geen man (dat is duidelijk) en ik ga echt lekker op tempo voor een vrouw van 43. Misschien niet elke training, maar in een wedstrijd kan ik dus best geven wat er in zit. Kon ik ooit sneller? Ja. Kan ik nu sneller? Nee. En dan is het dus goed.
Na de finish klok ik ‘m zelf af op 51:25. Ik neem de chocomelk aan en de grijns overheerst de pijn en de vermoeidheid. Ik ben heel snel weer bij. Heel snel. Maar dan moet ik toch eerst naar de Dixie! De tijd zegt mij niks. Helemaal niks. Snel? Ten opzichte van wie? Voor Manuel zou het erg sloom zijn, voor mijn collega onmogelijk snel. Kortom: dit is mijn tijd. Niet die van AS, MB of DV (die me inhaalde en razendsnel was). Ik hoor hoe SG een nieuw PR neerzet. Maar ik kan haar niet vinden om te feliciteren. We halen nog een chocomelk. Ik spreek mijn collega even en dan pikken we nog net een paar regendruppels mee op weg naar de auto. De grijns is niet van mijn gezicht te verwijderen. Ik ben zo trots op mezelf dat alles (behalve het te snel starten en zo zwaar eindigen) zo goed ging! Dat alles vooraf te handelen was, dat ik zo tevreden kon zijn. Ik ben van de 44 dames in mijn leeftijdscategorie achtste geworden in 51:26. Niet slecht, niet slecht. Ja, er waren er 7 nog beter en als ik de laatste kilometer misschien had gered had ik zelfs zevende kunnen zijn, maar nu is het gewoon oké en ben ik blij. Ik heb meer gewonnen dan een eindtijd en een vaantje. Ik heb geleerd dat je ook zonder wedstrijdstress kunt lopen. En die winst is het beste wat ik kan zijn.