maandag 27 februari. Ik zat ergens mee. En hoe kun je dat dan beter verwerken als rennend rond de wijk in je uppie? Ik liep diep in gedachten verzonken en ik zou niet meer weten waar ik gelopen heb, maar met elke stap kwam de oplossing dichterbij. Ik kwam misschien niet direct fysiek sterker uit dit loopje, maar sommige stappen zet je op een ander gebied. Ik heb me misschien niet heel erg goed aan de opgegeven loopzones gehouden, maar de druk was wel verdwenen.
dinsdag 28 februari. Bij het zwemmen zijn de periodes aangebroken van veel zwemmen. De techniek verdwijnt weer wat naar de achtergrond. Afstanden maken is het idee. We deden 5 keer : 50m benen, 100m armen, 150m hele slag. Gelukkig mochten we na de tweede keer benen de eerste 50 m ook hele slag doen en die deed ik dan maar op hoog tempo. Jaja! Er zit zelfs beduidend tempoverschil in tegenwoordig! Aan het einde, toen iedereen bijna weg was, ging ik met ogen dicht zwemmen. Heel apart. Wel prettig. Ik heb maar liefst 2350m gezwommen, een nieuw record!
woensdag 1 maart. Weer zwemmen. De trainer sprak me toe dat ik anders moet insteken. Arm recht naar beneden. Dat heb ik maar geprobeerd, maar ik doe nog íets niet goed, maar ik weet niet precies wat. Dat frustreert me. Het gaat er niet slechter door, ik zwem nog altijd flink door voor baan 1 en ik heb er steeds minder moeite mee. Wederom zwem ik dezelfde afstand als gisteren.
Tot nog toe valt de hoeveelheid sporturen wel mee toch? 3 Uurtjes pas en het is al woensdag! Maar… in deze week (weken) wordt de sportbelasting opgevoerd. Nu gaat alles nog in een redelijk langzaam tempo, maar voor de halve triathlon straks moet mijn lichaam natuurlijk wel urenlang aan de gang blijven. Daarvoor leg ik nu de basis. Stonden er vorige week nog 10 uur sport op het programma, deze week zijn dat er al 11. Of ik die ga halen? Lees maar verder!
donderdag 2 maart. Ik zag niet uit naar de training, maar gaandeweg viel het wel mee. ( met andere woorden: prima trainer, lekker weer en net te koud aangekleed, niet ellenlang inlopen) We gingen kilometertjes op de baan lopen. Als je -net als ik- ongeveer 50 minuten op de 10 kilometer loopt, was de bedoeling dat je 5:30 over de kilometer zou doen. De eerste keer deed ik er 5:23 over en dat kwam nog het dichtste bij! De volgende 4 waren allemaal sneller. Ik verzonk in gedachten en wilde vooral alleen lopen en zelf mijn ding doen. Het maakte me verdrietig. Dat zorgde voor wat wrevel toen anderen me aardig wilden komen supporten. Ik heb de rest van de avond met nieuwe hardloopschoenen aan op de bank gelegen.
vrijdag 3 maart. In het weekend stond 3 uur fietsen, maar ik verplaatste ze naar deze dag. Eigenlijk stond er rustdag, maar dat werd ‘m dus niet! Het eerste uur ging Manuel meefietsen, die moest daarna naar de tandarts. We fietsten over het asfalt met de mountainbikes. Mijn fiets raakte naast het fietspad, gleed weg, ik gleed mee en mijn tand gleed over het asfalt, net als mijn knieën en kin. Niks ernstigs verder, alleen een stukje tand minder. En dat is toch …eh… minder! Dus ik fietste naar de tandarts en die had om 12 uur tijd voor een reparatie. Nog dik twee uur over dus. Om te fietsen. Ik trapte nog een heerlijk rondje oostvaardersplasssen weg en kwam uit op 3 uur en 60 kilometer. Door naar de tandarts die me weer voorzag van een complete tand en een rekening. Thuis grijnsden de schoenen me zo breed toe dat ik wel moest toegeven aan ze. Ik trok Manuel van zijn lunch af mee voor een rondje van 6 kilometertjes. De schoenen doen het uitstekend en de laatste kilometer konden ze ook tempo maken. Kijk, en dan beginnen de sporturen te tellen! ‘s Avonds ging ik kijken voor een tijdritfiets. Een snelle racefiets voor de rechte lijnen zeg maar. Volgende week kan ik ‘m ophalen. Nieuwe schoenen, nieuwe tand, nieuwe fiets, nieuwe inzichten: het wordt me de sportweek wel zeg.
zaterdag 4 maart. Anderhalf uur rondjes rennen. Manuel mocht weer mee en we gingen naar het Beatrixpark. In plaats van slingeren en kringelen gingen we over het skeelerpad lopen. Eerst samen 1 verkenning-inlooprondje en toen ging Manuel op het kilometerpunt bij de berg steeds de andere kant op in zijn hogere tempo. Ik bleef in de lage hartslagzones hangen. Als we elkaar tegenkwamen, draaide ik om tot we weer bij het 1 kilometer punt waren. Ik zag een beetje op tegen zone 3. Maar enige minuten voordat ik die in moest, voelde ik dat ik overging van koolhydraten- op vetverbranding. Het gaat allemaal zwaarder aanvoelen, de hartslag gaat omhoog en het gevoel ‘doorbuffelen’ krijgt een betekenis. Ik liep zone 3 in een aardig tempo helemaal vol. Manuel en ik dribbelden weer naar de auto die (wel) opgeladen was. Anderhalf uur en dik 13 kilometer. En dan einde van de middag: zwemmen! Ik probeerde mee te zwemmen in het tempo van baan 2, maar dan in mijn ‘eigen’ baan 1. In baan 1 zwemmen 4 of 5 mensen, in baan 2 een stuk of 10. Dus al hou ik het tempo vol, ik kies er nog even voor om om de anderen heen te zwemmen. Ik ontdekte het ademhalen en vooral het uitademen onder water. Daarom ga ik aan het einde van de les beter: dan hou ik mijn adem niet meer in omdat dat niet lukt en blaas ik onder water uit! Dus naast het ‘ploep’ van de goede insteek hoor ik nu ook ‘bobbelebobbelebobbele’ Geen gesplash meer onder water ! We moesten 500 meter achter elkaar zwemmen en dat lukte me prima. Maar ik zwom nog even uit in het volgende uur. 2600m gezwommen. Niet binnen een uur, maar toch!
zondag 5 maart. Een hele rustige dag. Bank, spelletjes, uitslapen. Maar wel zwemmen! Lekker in Almere Poort. We hadden een invaltrainer. We gingen om de beurt voorop. Ik vind zwemmen ook nog leuk nu ik het door begin te krijgen. Ik ben erg tevreden met het feit dat ik de afgelopen week zo sportief ben geweest.
Dat ik dat gewoon aankan: ruim 11 uur sporten. 37 kilometer hardlopen, 60 kilometer fietsen en 9450m zwemmen.
En ondertussen wat zaken uitvogelen, ontdekken van jezelf en nieuwe spullen kopen. En ik heb ook nog gewerkt de afgelopen week.