Ik had me al een tijdje geleden ingeschreven en toen wist ik niet dat dit mijn rustweek zou worden. Nu leken de zaken anders te liggen. De 47 minuten planten zich dan toch vast in je hoofd. En dat is onhaalbaar. Dat weet ik ook wel! Ik weet ook dat ik het mezelf aandoe. Ik eet de avond van tevoren extra veel pannekoeken, slaap meer dan voldoende en maak me niet druk. Dat is het beste! Ik laat de tijd los, het moeten los, de verwachtingen los. KvH kan trots op me zijn 🙂
Er komen geen zenuwen. Ik neem RW mee: zij doet de 5 kilometer, ik de 10. Het is koud. Ik kan goed tegen kou gelukkig. Het is eventjes spannend als we er naar toe rijden, maar dat is over bij het parkeren. Het maakt mij allemaal echt niets uit. Dat is zo nieuw! Ik verbaas me er niet echt over en geniet er ook niet van. Ik doe gewoon mijn dingetje. Compressiesokken aan, tas inleveren, even koud in de trui, maar straks wel warm en ik zie niet echt veel bekenden. We gaan de bus in. Ik ben nog steeds niet gespannen. De buikpijn, de onrust, de verlamming: het is niet meegekomen vandaag. We rijden door de modder naar de andere startbaan. Het is superschattig kleinschalig: 1 tentje, een beetje muziek en allemaal kleurig renners! We wachten tot de bus de laatste lopers heeft gebracht. En of we ons startnummer wel goed willen laten zien bij de finish zodat ze met de hand de tijden goed kunnen noteren! De bazin van het vliegveld zegt nog dat ze het volgend jaar wel weer wil organiseren, maar van mij hoeft dat niet: laat dit uniek en eenmalig blijven! En dan klinkt het startschot.
Ik ga van start. Het is even koud en ik baal dat ik de handschoenen onnodig vond. Effekes. Dan laat ik mijn benen het werk doen. Ik begin gewoon comfortabel. Iedereen gaat links lopen. Bijna iedereen. Ik niet. Ik loop in het midden. Kijk voor me uit de lange baan af. Asfalt. Een gele lijn. Voor mij. Voor mij alleen. Mijn tempo, mijn ding, mijn baan. Ik merk dat ik loop te genieten. Dit is echt gaaf. Zouden al die mensen links van mij zoveel sneller zijn? Kampioen Geryi wel natuurlijk, maar die kleine jongen? Die stevige mevrouw? Die kletsende meiden? Misschien doen ze de 5 kilometer. Ik hoeft me er niets van aan te trekken en doe dat ook niet. Ik kijk in de verte en vertrouw op mijn benen. Ik meet me met niemand. Zelfs niet met mezelf.
We gaan een extra hoekje maken en dan moet ik tussen de mensen in kruipen. Dat gaat prima hoor, maar nu valt op hoeveel mensen ik inhaal. Wacht eens even: hebben we al twee en een halve kilometer gehad? En heb ik geen idee hoe hard ik ga? Ik heb nog niet op mijn horloge gekeken! Er gebeuren spannende dingen vandaag! Ik loop met een groepje mee en dan lopen we in het verlengde van de huidige startbaan. Er stijgt een vliegtuigje op en die komt over mij heen gevlogen. Ik geniet daar intens van. Mijn benen houden het tempo gewoon vast en stellen en passant vast dat we nu wind mee krijgen. Mijn hoofd heeft weinig in te brengen. Terug naar de start. Er loopt een man achter me op mijn tempo mee. Hij vraagt me of ik de vijf doe en dat mijn tempo knap is. Ik doe de tien, dus hij hoeft niet bang te zijn dat ik ga versnellen! Ik doe graag mijn eigen ding en nu is dat heel enkelvoudig: EA loopt voor me. Ik ken haar van TVA en ik vraag me af waarom ze voor mij loopt. Het is fijn een doel te hebben en in te lopen. Ik haal haar in en wens haar succes. De koploper(s) komen ons alweer tegemoet en ik weet dat EA achter me loopt als TN haar groet. We keren gezamenlijk om, de man in het geel en ik. Je bent de elfde dame, roept een meneer met zijn dochtertje in het publiek. Leuk, maar daar zit ik niet op te wachten. Of toch wel? Ik tel namelijk zelf ook de dames en ik ben volgens mij achtste. Ik zit op 25 minuten, dus noch de 47 minuten, noch de 50 minuten zitten er in vandaag. De man in het geel haalt me in. Ik mag met hem meelopen, maar ik vind iets langzamer ook goed. Ik wil graag mijn eigen ding doen. Tegen de wind in lopen. En dan gebeurt er weer iets spannends: ik kijk VOOR DE EERSTE KEER VANDAAG op mijn horloge. 6 Kilometer in een half uurtje. Met mijn tempo is niks mis! En dat (in combinatie met de 7 of 10 dames voor mij) maakt dat mijn hoofd het overneemt. De heren voor mij nodigen me nogmaals uit bij hen te komen lopen uit de wind, maar -sorry- ik ben een eenling, een triatleet: ik doe het zelf. Ik hou ze een beetje bij. En dan begint het rekenen, de focus op de tijd. Dan wordt het zwaarder.
Ik hou de mannen niet bij en er is geen vrouw te zien die ik nog kan inhalen. Genieten dan maar. Het blijft droog, het is al lang niet meer koud, want ik zweet intussen! Nu krijgen we wind mee en ik vind dat fijn. Dat is mooi meegenomen, maar ik voel dat het me niet meer helpt en dat ik niet meer ga versnellen. Genieten dan maar. Ik permitteer me achterom te kijken en zie niemand achter me naderen. Dan stijgt er een dubbeldekkertje op. Is dat even gaaf! Ik vind het prachtig. De heren zijn voor me weg gelopen. Mannen he. Ik zie iemand met een medaille en bedenk dat ik het niet voor niks doe tenminste. Nog een kilometer. Ik tel ze af merk ik. Het gaat niet verkeerd, maar ook niet meer supergoed. Ik ga bij NB met mijn armen wijd vliegend de foto op. En met een dikke grijns. Het kan me niets schelen dat het tijd kost: dit is leuk! Ik zie de finish en een klein momentje vind ik het jammer dat het voorbij is, maar ik ben er ook wel klaar mee. Ik zie 51:40 staan en ik zet aan om onder de 52 minuten te blijven. Vliegend ga ik de finish over op 51:58. Helemaal prima!
Ik ben blij met mijn medaille en ik ben natuurlijk hartstikke snel weer op adem. Ik zie RW en ik ben gewoon helemaal tevreden. Het was prima zo. We gaan de bus in en ik kwebbel nog met NB die aan de andere kant naast me zit. We halen de tassen en dan is het weer tijd om naar huis te gaan. Heerlijk! Ik heb genoten van de wedstrijd. En dat was hartstikke goed. Maar ja, de vier uur van deze week zijn nu wel overschreden oo-oo…..