Maandag is mijn rustdag. Dan sport ik niet. Ik heb op 29 januari lekker in bad gelegen. Dan kun je ook een aflevering van de serie kijken!
Dinsdag de 30ste januari was ik in dubio. En niet zo’n beetje ook! Er stond hardlopen op het schema. Maar zwemmen kan ‘s avonds ook. Ik sprak voor woensdag af om te gaan hardlopen, dus is het verstandig om 3 dagen achter elkaar te hardlopen? En gaat het zwemmen op woensdag lukken? Wat zal ik doen… Rennend naar de zwemtraining kan ook nog! Ik woog, twijfelde, dacht en werkte er ook nog bij. Toen ik de auto in stapte, wist ik het: ik ga ‘gewoon’ lopen zoals op het schema staat, geen fratsen, geen gedoe. Nu was het niet helemaal ‘gewoon’ lopen, want de opdracht was 40 minuten en versnellen aan het einde. Ik ging pas laat. De wijk door. In de eerste kilometer werd ik door een soort AliB aangemoedigd dat hij sportiviteit wel mooi vond. Dat hielp me het komende uur door! Het plan was om 8 km te lopen en de eerste vier boven de 6 minuten, de laatste 4 er steeds verder onder. Ik begon met 6:26 – keurig dus. De tweede kilometer ging in 6:14. Ook nog niks aan de hand. Het ging lekker beheerst. De derde kilometer ging in 6:01 en toen werd die vierde kilometer al wat lastiger. Ik moest versnellen, maar een heel klein beetje. Het werd 5:50. Ik voelde dat er nog 4 zware kilometers aan gingen komen. Het is moeilijk aan te voelen tot hoe weinig je maar hoeft te versnellen. Het was stil in de straten. Niets wat mij ophield. Kilometer 5 ging in 5:31. Dat was ongeveer waar ik op uit had willen komen over twee kilometer. Ik zette aan en het werd al lastiger. Kilometer 6 ging in 5:12 en dat is wel een beetje mijn topsnelheid. Het werd lastig om nog 2 kilometer door te versnellen. Ik besloot zoveel mogelijk het tempo vast te houden. Dat lukte, maar het was niet gemakkelijk. Elke keer dat ik een deeltje bedacht van dit-lukt-niet, moest ik het ombuigen. Ik had een hoofd vol hinkelgedachten: ik heb te weinig gegeten <-> ik weeg alvast een stukje minder / ik hou dit tempo niet vol <-> het is net ook gelukt / dit kan ik niet <-> dat is alleen maar een gedachte/… enzovoorts. Er waren zelfs opmerkelijke gedachten: Het gaat hier alleen nog maar bergafwaarts! Je moest nou eenmaal moe worden van de trainster! Ik heb de beste kleren aan! Tot het einde van de straat! We kunnen vliegen!! 😎 Kilometer 7 ging net ietsje sneller in 5:10. En dan de laatste. Ik was zelfs een beetje wankel en zette alles op alles. Dadelijk mag je wandelen. De gedachte: het waren maar 40 minuten, geen vijfenveertig bande ik weg. De septemberstraat nog door, toepasselijk! Hoe harder je gaat, hoe sneller het voorbij is. Ik eindigde met een tijd van 5:01. Supertrots en doormoe wandelde ik een stuk terug. Ik dribbelde naar huis en wandelde aan het einde nog even. Ik was echt trots op mezelf. Dat ik mentaal een grensje doorbroken heb, dat ik zo hard kan in de laatste kilometers als ik al moe ben en dat ik goed getraind had.
woensdag 31 januari. Zwemmen met Vincent. Wij hadden DR als trainster en ik zwom in baan 2. Ik ging veel voorop. Graag. We deden elke keer de samengestelde rugslag als pauzeslag. Ik kreeg een heel lief compliment dat mijn insteek nu zo goed is, terwijl DR weet hoeveel moeite mij dat kost. Ik zwom veel en had er plezier in. Deze dag is het Blue Moon. De tweede volle maan in de maand. En dan moet je toch eigenlijk gaan hardlopen. Ik nam Joyce mee en er ging nog iemand mee van de meidengroep. We reden naar de parkeerplaats bij Schateiland en het hagelde. Ach ja. Dat het later maar niet zou vallen dan. We vertrokken pas om half 10. We gingen eerst de Hogering onderdoor. En daar hagelde het weer. Het ene moment was de maan helder te zien, 5 minuten later was het hagel in de rug! We gingen niet snel, het ging vooral om het genieten. Eenmaal op het schelpenpad naast de vaart was de maan weer terug. En wat was die fel! We hadden geen lichtjes nodig, want we konden onze eigen schaduwen zien. Ik vond het prachtig. Ik liep te kletsen met EB die de marathon van Rotterdam gaat lopen. We kwamen bij het sluisje. Daar stopten we weer voor een fotopauzetje. Toen liepen we het Wilgenbos in. Daar was de grond wit van de hagel. Heel, heel bijzonder. Het wilgenbos was zelfs nog goed verlicht door de maan. Ik rende hard de dijk op, dat is de enige keer dat ik eventjes versnelde. De baggerboten waren ook erg mooi en apart om eens aan het werk te zien. Bij het Blocq had ik er even genoeg van. Ik was door het gekwebbel heen. Dat duurde een stukje langs de Lepelaarsplas, maar toen ging ik lekker nog even klagen over de actiepunten van de weight watchers. We hadden 8 km gelopen (na een paar rondjes parkeerplaats). Het was laat, maar onvergetelijk mooi.
Donderdag 1 februari. Op naar de atletiekbaan. Weer een fijne trainer. We liepen eens andersom in. Ik kwebbelde met een nieuwkomer. Loopscholing is nog nooit mijn ding geweest. De maan was nog steeds mooi. We deden niet moeilijk: 400m op 90% van je tien-km tempo gevolgd door 800m op lager tempo en 20 seconden pauze. En dat dan drie keer. De eerste keer kletste ik nog mee. Maar in de 800 ging ik al alleen lopen. En in de tweede 400 verdween de zin. In de 800m werd het steeds minder. Ik dacht echt om maar te stoppen. Maar zo zit ik niet in elkaar. Dus nog 400m iets harder en iets minder zin. In de laatste 800m was het echt klaar. “Wat kijk je zuur”, zegt de trainer. “Ik heb geen zin meer”, antwoord ik hem. En wat zegt de goede trainer dan? “Dan moet je stoppen, je moet niet tegen je zin lopen”. Nou ja zeg. Nou JA zeg. Ik keek hem boos aan en vroeg: “Wat doen we nog meer?” Nog 2 keer 200m wandel/dribbel en 200m op hoog tempo. Ik ga het gewoon doen. Ik dribbelen voel me pissig door het stomme idee om te stoppen. De 200m snel zijn gemakkelijker als je boos bent. Eigenlijk heel goed van de trainer dus. Ik deed het rondje nog een keer, maar de zin was toch echt ver, ver te zoeken. Daarna gingen we uitlopen over het gras twee rondjes. Dat lage tempo lukt me wel hoor. Toen ging Vincent nog met zijn trainer praten en haalde ik de geskipte 400m uitlopen in en nog een rondje extra om de 10 kilometer te halen. Doorzetten is soms een must.
Vrijdag 2 februari. Fietsen op het programma. Met de buien en de serie op Netflix gecombineerd was de keuze snel gemaakt. De Tacx is beter afgesteld en trapt nu niet meer loodzwaar. Ik had alles bij de hand: bidon, warme trui, telefoon voor de serie. De katjes mochten ook onder de overkapping rauschen. Na een kwartiertje ging het weer soepeler. Ik keek lekker serie en na de eerste aflevering ging ik de 5 blokjes van 30 seconden hard doen. De serie vormde een prima afleiding. Toch is meer dan 5 kwartier op de Tacx wat lang. Ik deed de versnellingen netjes ongeveer elke tien minuten. Ik had het niets koud in mijn korte broek en shirtje. Het leukste moment was toen de hagel en regen neerstortte op de overkapping en ik lekker binnen doortrapte. Na 2 afleveringen heb ik nog een paar minuutjes rustig uitgefietst en na 110 minuten stapte ik van de fiets af. Bezweet, lekker gesport.
‘s Middags klaarde het op. Het zonnetje scheen vriendelijk en toen ik mijn werk afhad, moest ik naar buiten. Manuel appte dat ik ook kon fietsen (nee niet weer) of wandelen. Bijna goed. Ik ging dribbelen naar de berg toe. Ik moet toch echt heuvels gaan opzoeken voor de race in Spa. Raad het: toen ik naar buiten stapte begon het te regenen. Gelukkig duurde het niet heel lang. Bij de berg scheen de zon weer voluit en ik vond het geweldig heerlijk. Ik had niet heel veel tijd, want ik was gebonden aan Vincent ophalen op school. Ik rende vrolijk ongeveer dezelfde weg terug. Mijn benen vonden het beter dan ik verwacht had. Het werden niet eens 5 kilometer. Dat was een heel bakje overwinningen: geen ronde afstand, een mini-afstand, niet op het schema, langzaam aan, zonder poeha, zonder opdracht en zonder al te veel wijsheid. Maar het was even lekker!
Zaterdag 3 februari. Tijdens Vincents aikido ga ik weer hardlopen. Twijfelde ik van de week nog of drie dagen achter elkaar hardlopen niet te veel was?… Dezelfde 15 minuten blokjes als vorige week: 14 minuten gewoon tempo, 30 seconden snel en 30 seconden wandelen. Deze keer doe ik er 5. Het regent. Ik word nat en koud. Bij het inlopen al. Het gaat niet zo snel vandaag. Omdat ik nat en koud ben? Omdat ik vooral kijk hoeveel tijd en kilometers ik nog moet? Of omdat ik wat weinig gegeten heb? De hartslag blijft laag, maar het tempo ook. Een mevrouw haalt mij in en ze zegt dat de douche extra warm is straks. Ohja, de douche die nog even ontbreekt… Ik versnel wel, maar de hartslag die vorige week nog te hoog was, komt nu met moeite in de goede zone. Ik wandel en voel mijn benen afkoelen, dus handig is dat niet. Ik kijk veel naar de grond en weinig vooruit. Ik ga over het witte ophaalbrugje en door de muzikale wijk waar de keyboardles is, AliB woont en de muziekschrijver van GTST woont. Ik heb mijn rugzakje bij me met sportdrank erin, maar ik zal het niet aanraken. Ik mag de dijk op sprinten en dat komt goed uit met Spa! Het rechte fietspad op de dijk bekoort me. In de verte steekt een dier over. Een hond? Na een paar honderd meter keert hij voor mijn neus terug en het is duidelijk een vos. Prachtig. Ik sta stil en kijk. De telefoon is te nat voor een foto helaas. Oppakken van het tempo is lastig. Overal is het stil, er zijn zelfs weinig auto’s op de dijk. Ik neem het Da Vincipad en dat is modderig. Mijn voeten nat kan er ook nog wel bij. Onverhard is toch leuker. Dan de stad weer in, vind ik als je onder de Hogering doorgaat. Versnellen en verdwalen in muziekwijk. Ik kom hier nooit en ken dit niet. Uiteindelijk kom ik weer in het Beatrixpark. Ik merk dat de vermoeidheid en de honger me parten spelen. Beslissen is lastiger: hoe om moet ik gaan? Hoe ver moet ik nog? Haal ik dat voor Vincent klaar is? Ik ga rond in het centrum en versnel nog een laatste keer, maar het blijft stroperig. Ik wil perse het witte bruggetje over en jog erheen. Ik moet en zal de 15 kilometer halen. Dat lukt met wat ommetjes en tegelijk met Vincent ben ik klaar. De douche zittend in bad en opwarmen wint het van eten!
‘s Middags zwemmen. In baan 2 is het erg vol. We beginnen met  benen, maar ik mis de opdracht en ik word al ingehaald door de arm-zwemmers. Het irriteert me. Ik mis de aansluiting. Letterlijk en figuurlijk. Ik pak mijn spullen en verhuis naar baan 1, waar maar 3 mensen zwemmen. Het blijft onrustig. Ik zwem nu voorop. Dat vind ik niet erg, maar echt de slag krijg ik niet te pakken. Ik doe veel armen en tel mee met baan 1. We zijn net zo snel, alleen ik zwem nu alles en heb ruimte om de baan af te maken. MZ filmt mij. Vorige week filmde ik hem en dat was een (negatieve) openbaring voor hem, dus nu neemt hij wraak… Ik moet er om lachen en mijn toch al niet stabiele zwemslag wordt er nog minder strak van. Ik zwem graag nog even door als het bad leegstroomt om het uur vol te maken en in alle rust, zonder golfslag, goed op mijn slag te letten. Ik ben er moe van. En hongerig. Vandaag heb ik 32 Weightwatcherpunten bij elkaar gesport. En 23 punten opgegeten. Ik hou me in en laat het pak koekjes voor morgen liggen.
zondag 4 februari. Terwijl Vincent een dijk van een 5 kilometer wedstrijd loopt, zit ik op de Tacx. Met twee kilo minder, met een korte broek aan en met aflevering 6 van de serie. Ik moet 7 keer de hoogste versnelling inzetten voor 2 minuten. Die zijn best zwaar. Om de tel bij te houden leg ik 7 winegums klaar. Als beloning. De serie is best spannend soms. Maar tezamen met appjes en katjes kom ik het uur prima door. En koud heb ik het geen moment. De Tacx schakelt pas lichter als ik uitfiets na 55 minuten. Ik maak 25 kilometer in een dik uur.
Ik laat het zwemmen vandaag achterwege. Het breekt de middag teveel. En dit was een week van tien sporturen. Lijkt mij meer dan voldoende.