Redelijk rustig inpakken, al verliep het chaotisch. 2 Boterhammen met stroop, dat is het vandaag. Een bidon alvast leegdrinken. Toch maar de tijdritfiets mee. Zoeken naar de vaseline (in Vincents tas, hoezo???). Schoenveters wijzigen van de Brooks. Zonnebrand. Wanneer zal ik de sokken aandoen? Ik ga geen tien kilometer meer lopen zonder sokken, en ik denk dat ik ze op de fiets al aandoe. Half Elf: Fiets in de auto leggen, wat kan nu Vincent er niet is en naar Zandvoort rijden. Was ik de eerste ofzo? De transitieruimte was leeg! Als ik de zee zie, krijg ik het toch wel erg benauwd opeens. Hoge golven joh!
Zodra we naar de paddock lopen voor het startnummer, gonst het al: geen zwemmen. Te gevaarlijk. Ik voel teleurstelling en opluchting tegelijk. Maar leg me er meteen bij neer, berusting overheerst. Startnummer halen en dan hoor ik dat het een run bike run wordt. Daarom was de transitieruimte leeg dus. Sokkenprobleem instant opgelost! De nieuwe transitie is op het paddock. Fiets halen en klaarmaken. SG komt om me aan te moedigen en op weg te helpen. Ze was er gister ook, zou vandaag vrijwilliger zijn en haar pa woont in Zandvoort. Waar we moeten starten, hoe ver de eerste run is en hoe en hoe laat we starten blijft raadselachtig. Ik hang mijn fiets op, gele fietsjasje erbij. Het waait koud, dus ik kan het aandoen. Fietsschoenen neerzetten, loopschoenen mee, nummer mee; het is even net anders en net even nadenken dus. Inmiddels weten SG en Rob waar de start is en lopen we daarheen. We passeren de auto en ik laat de spullen achter en doe de sokken aan. Ik vind het best eng en onoverzichtelijk. We komen bij de eerste briefing binnen en de stroming en golven en dat het eb is, zwemmen kan niet. Omdat ik moet plassen, krijg ik het kaartje niet goed in mijn hoofd. Plassen is een ding, want je moet eigenlijk betalen. Ik drentel. We starten om half 2.
Ik plas, luister nog een keer naar de briefing, weet niet hoever ik nu ga fietsen en ben bang de tel kwijt te raken bij 9 rondes. Ik neem een gel en krijg die kokhalzend weg. Dan adem ik jachtig en ik vind het zo goor. We starten boven. Spannend! En gaan!! Ik lijk niet snel te lopen en achteraan. Het voelt voor geen meter. Over de boulevard. Ik heb wel tempo, maar de andere vrouwen zijn veel sneller! Velen zo lijkt het. We lopen het circuit op en draaien naar het tunneltje en dan het hele lange rechte stuk langs de finish op en door de Tarzanbocht. Er loopt een man mee, ik zie SG, ik loop behoorlijk hard en dat voel ik. Ik moet echt opstarten en na 2 kilometer kom ik erin. Het blijken er drie te zijn. We lopen een stukje over het circuit en ik heb het idee nog een bocht langer te moeten, maar dan zijn we er al. Voor mijn gevoel na 3 kilometer dus. Oké….
Fiets snel vinden door het gele jasje. Schoenen uit, schoenen aan, fiets pakken. Netjes gelapt. Opstappen is lastig, en dan staat de fiets in de hoogste versnelling. Foutje… Maar meer niet. Het circuit op. Here we go! Het gaat redelijk, maar de Tarzanbocht blijft niks voor mij. Geen van de rondes. Ik spiek bij de rest, maar blijven trappen lukt mij niet. Omhoog gaat me beter af en dan naar beneden: dat is de uitdaging om de 50 te halen! Gaaf! Dan weer omhoog en dan neem ik snelheid mee. Autos langs de kant. Ik neem 1 bocht te ruim en word uitgescholden rechts te houden. Ik grinnik er om: ik doe mijn best hoor… Wind tegen gaat me ook goed af. Ik haal mensen in en soms halen ze mij (lees: bij de bocht) weer in. Ik fiets elke keer naar dezelfde vrijwilliger voor het rechte stuk toe. De drukte valt inderdaad mee. Er is ruimte genoeg. Tarzanbocht, moeizame stukje, Rob aan de kant, bocht die ik goed doorkom, omhoog, dan hard naar beneden, stukje omhoog, lage versnelling weer omhoog de bochten door, stukje wind tegen, enge bocht waar ik rechts moet houden, dure auto op rechts, bocht die ik zelfs zou kunnen blijven trappen, wind tegen en omhoog, op naar de Ferrari, langs de transitie, bochten die ik niet prettig vind, vrijwilliger, lange rechte stuk weer hard en dan de Tarzanbocht weer met de dure auto’s. En dat keer op keer. Soms dames inhalen, soms kei-hard, zwaaien naar Rob, lachen, ingehaald worden door hele snelle mannen, hardop proberen te tellen. En telkens nummer 000, het rugzakje, de blonde man, nummer 007 die om me heen fietsen. Ik mopper nog even op SG en KH die me de tijdritfiets aanraadden, want ik kan hier niet op remmen! Het miezert zelfs even. Net als toen Vincent en ik hier met kerst fietsten. Rob op de tribune. Vriendelijke vrijwilliger. Ik kijk naar de roofvogel die een muisje vangt en ben zo afgeleid dat ik de bocht doorTRAP. Ik geniet van de meeuwen die in de bocht ruzie maken. Na 6 rondes wordt het saai. Ik moet eten. Moet. Staat me tegen. Maar het moet. MOET. Op het rechte stuk kokhals ik de berry naar binnen. Het is zo moeilijk. Dan de ademhaling weer op orde brengen en de Tarzanbocht door zonder te remmen. Ik probeer hardop rondes te tellen, maar ik ben de tel kwijt geraakt bij 6 of 7. Dan de anderen maar in de gaten houden. Ik laat ronde 7 (of 6?) wat varen en zet in 8 en 9 weer aan, maar dat is niet meer zo gemakkelijk. In de laatste ronde haalt de blonde man me weer in en zegt dat het lekker gaat en dat we bijna klaar zijn. Is dit de laatste ronde, vraag ik en hij zegt zeker van wel! Ik ga nog één keer hard en dan de transitie in.
Dat is verbijsterend. Mijn gele jasje is eenzaam. Waar zijn de andere damesfietsen?! Heb ik toch te weinig gefietst? Ik raak in paniek, maar mijn teller staat op 38plus. Andere schoenen aan. Twijfel. Nogmaals kijken. Ja! Roept Rob. Ja! Roept de blonde meneer. Helm! Roept Rob. Ik pak een gel mee en ga rennen.
Er is niemand. Hoe kan dit toch? Ik ben echt van de kaart. Ze moeten me de weg wijzen, er is niemand voor me. Het gaat omhoog, het gaat goed, ik loop de boulevard op en zie tegenliggers. Veelal mannen natuurlijk, maar dan zal het wel goed zijn toch? Ik tel de dames. Ontwijk de Duitsers. Hobbel vrolijk door. Grappig ongedwongen. Drukte, en toch vrij baan. Ik ben teveel bezig met tegenliggers bekijken, hardlopen en bijkomen om van de omgeving te genieten. Ik blijf wat verdaasd. Trapje op: hoe verzinnen ze het. Oma’s ontwijken. De drinkpost, ik roep om water en krijg dat na de rotonde. De tijden zijn netjes rond de 5:30 of iets daaronder. Ik haal een vrouw in door de trap te nemen en pees lekker door. Wind mee nu. En omlaag. Het begint te knagen: eet wat, eet wat. Maar ik wil de 5 kilometer op 5:30 houden. Ik loop goed, zwaai of knipoog naar wat vrouwen en de blonde man. Zie vaders met hun kind. Surfers. Kinderwagens. Rotonde, nare stille parkeerplaats en ik denk even: zal ik stoppen na 1 ronde? Jammer dan, ik heb toch niet gezwommen. Tunneltje. De man die me inhaalt meldt er bijna te zijn, ik mag nog een ronde, roep ik. En dat ga ik doen ook, denk ik bij mezelf. 5 Kilometer. Lange rechte stuk, publiek. Rob. Er staat ‘slow’ op de weg voor de haarspeldbocht, haha. Pitstraat. Rob weer. Pitbox door, lachen! En dan toch nog maar een ronde. Ook kilometer 6 ging goed. eten-eten. Dan weer omhoog. Ik mag iets langzamer, moet meer genieten. Eetiets. Omhoog gaat het tempo er wat uit, maar ik haal een italiaan in. Rotonde. Lastig dames te tellen, ik weet niet in welke ronde ze zitten. Nu kijk ik wat meer om me heen op de Boulevard. Voor zover dat lukt. Ik voel mezelf leeglopen. De brandstof is op. Ik wil op de gele droom-bank gaan liggen. Ik voel me dom. Maar nu krijg ik de gel zeker niet weg. Ik weet niet hoe ik het op moet lossen. Kan gewoon niks verzinnen als je-had-moeten-eten. En loop door. Kilometer 7 gaat naar 6:40. Dat kan nog, maar ik voel de energie verdampen. De dame achter me kan me inhalen. Trapje is lastig met zware benen. Drankpost. Redding! Ik drink sportdrank! Kan me niet schelen als het nu verkeerd valt, ziek en misselijk en zwak ben ik toch al. Als ik maar pas flauwval ná de finish. Kilometer 7 ging in 5:58 en dat verval is enorm. Maar na de rotonde heb ik weer wind mee, gaat het weer naar beneden en heb ik instant suiker ingespoten. Het help als een malle. De mevrouw die voor me ligt, haal ik niet meer in. De eerste drie of vier zijn al gefinished. En dat ga ik ook doen. Liefst sneller dan KH gister deed! Ik heb weer een doel, ik heb weer energie en kom terug op de 5:35. Rotonde over, kinderwagen opzij. Stomme parkeerplaats over, tunneltje. Tien kilometer binnen het uur gaat met gemak. Het zijn er elf. Ik wil sneller zijn dan KH, hou ik me aan vast. Publiek. De finish! Ik zie een tijd die lijkt op Urk en vergeet dat ik niet gezwommen heb. Binnen de 2:37:41, ik zet nog net even aan en registreer 2:37:35. Prima. Spekkies, winegums, hartjes, suiker, water. Ohja, de medaille. Nog meer winegums. Ik val niet flauw. Spreek nog even met de blonde man. Twijfel nog steeds over het fietsen. Maar het is goed zoals het is.
Ik loop naar Rob tussen de sprinttriathlonners door. Ik wil naar huis. Het is goed zo. Ik ben het besef van tijd kwijt. Kwijt of ik het goed heb gedaan. Kwijt waar ik precies ben. Ik ben niet trots, want ik had beter gekund als ik maar niet zo’n koppige eet-niet-ezel was geweest. Om half 5 zijn we weer weg. Ik social media wat af onderweg. Eet 6 koekjes en de winegums. Ik voel me niet eens heel slecht, maar schaam me wel. Ik ga andere gels proberen. En er moeten een paar kilo vanaf. Ik denk dat het ‘waasje’ dan net weg is en ik alles kan beleven en ervan genieten. Ik heb nog tot de triatlon in Urk. De douchecabine is goedgekeurd. De hamburger (voorlopig de laatste, want vanaf morgen ga ik gezond eten) en veel patat zijn heerlijk. Het lopen met de buurvrouw sla ik vandaag over. Zandvoort, je was apart!
De cijfers: Ik was achtste van de 38 vrouwen die een OD deden vandaag. In 2 heats. Achttiende bij de eerste run van 4 kilometer in 19:31. gemiddeld 4:59 volgens mijn horloge. WOW. Netjes een wissel van een minuut. Dan 9de bij het fietsen. 1 uur en 15 minuten. Gemiddeld boven de 30 dus. 38,8 kilometer. Ik heb tien plaatsen gewonnen bij het fietsen. Een aardige wisseltijd als je mijn verwarring en gestuntel meerekent. Dan 1 uur en 35 seconden over 10,89 kilometer lopen. Toch nog netjes 5:34 gemiddeld. Goed voor de tiende plaats. Als er een 40+categorie was geweest (maar die was er niet), dan was ik tweede geworden. En dat is heel netjes.