maandag drieëntwintig juli: het jochie is op triatlonkamp en ik ben jaloers. ik ging hardlopen. alleen, in de avond. langs de Oostvaardersplassen en door het bos. ze waren aan het filmen. ik vond het best warm. al viel het in het bos in de schaduw wel mee. ik hoefde maar drie kwartier en dat haalde ik dan ook. het enige nadeel waren de muggen.
dinsdag vierentwintig juli: ik wil zwemmen, net als het jochie op triatlonkamp. mz gaat met me mee voor een groot rondje eiland. ik zou graag de drieduizend meter oversteken. we zetten het op de trainingenapp en als we de wetsuits aanhebben komen jv en w aangelopen om mee te gaan. ik zit er al snel lekker in, het water is warm en ik voel me prima. gewoon niet te snel, de afstand is het belangrijkst vandaag. bij de boeien wachten we op elkaar en dan tegen de zon in. ik blijf het lastig vinden. ik hou w en mz een beetje in de gaten. onder de brug verzamelen we weer en dan moet ik het oranje boeitje wel goed gaan volgen, anders kom ik tussen de zeilschool. ik let goed op en volg de boei, ook al is mijn zicht niet zo best met het beslagen brilletje. ik denk dat het mz is, maar het blijkt de snellere jv te zijn. ik raak hem wel kwijt, want hij zwemt door na de boei. mz heeft het minder gemakkelijk vandaag, maar zwemt met mij mee terug richting de boeien. tempo boeit me niks. helemaal terug naar de grote boeien hoeft ook weer niet, gewoon meer dan drie km. het worden er zesendertighonderd. missie geslaagd, mz bedankt!
woensdag vijfentwintig juli: het jongentje loopt lekker over de heide en dat wil ik ook! ik werk eerst in Zeist en rij om half vier naar huis met renkleren aan. de baas vraagt nog of ik niet heb gehoord dat sporten deze warme dagen niet goed voor je is. ik wil het bos in. parkeer de auto bij soest in de buurt en ga gewoon. intervallen. en als er intervallen staat, doe ik dat. inlopen gaat goed. ik loop op hartslag. laag houden en doen is de leus vandaag. niet de weg kwijtraken en zand en onverhard accepteren. dan maar langzamer. ik kom bij lage Vuursche uit en hou de weg een beetje bij. dan moet ik versnellen net als vorige week negentig, zestig, dertig en vijftien seconden. ik probeer het uit te zoeken op de mulle paden en de hartslag gaat zeker wel omhoog, maar het tempo blijft wat achter. ik moet door de zon over de hei en door het losse zand. de tijd vliegt voorbij. ik loop wel te genieten. dat dit lukt en leuk is. de laatste vijftien seconden ga ik nog even door en dan ga ik uitlopen over landgoed peijnenburg. de route is door een dicht hek versperd en ik loop dan maar terug, zodat ik weet waar ik blijf. het laatste stuk is zwaar en warm, maar ik loop waar ik vaak verlangend naar kijk als ik naar het werk rij. het kaartje werkt en ik vind zonder moeite de warme auto terug. het tempo is traag en nog trager, maar ik heb het gedaan!
vrijdag zeventwintig juli: het is stikheet in Nederland. het jochie gaat fietsen en ik ook. samen met Manuel wil ik de honderd aantikken vandaag. ik moet een lange duurtocht doen. eigenlijk in twee delen en met tempoblokken, maar nu heb ik de kans op één lange rit. omdat het zo warm is vertrekken we vroeg. heel vroeg. heel erg vroeg. om zeven uur al. ingesmeerd en met genoeg bij me gaan we maar. ik heb de routenummertjes die ik volgende week ook met Vincent wil fietsen. verkenningstocht. we hebben een route langs de snelweg naar Eemnes. dan komen we Blaricum door en daarna volgt het schelpenpaadje. eng vind ik het. doodeng. kunnen we deze volgende week vermijden? Manuel zegt al dat er nog meer komt en dat is ook zo. zandpaadjes. onverhard. bos. de schaduw is wel lekker, maar verder is er niets leuks aan. ik vond het echt akelig. ik wil dit volgende week graag vermijden. we komen langs Kivietsdal en elke keer als ik denk dat we klaar zijn met de onverharde ellende begin het weer. niet alleen moordend voor mijn zenuwen, maar ook voor het tempo. tot we in De Bilt zijn, dan kunnen we weer nummertjes volgen en verhard rijden tot het station. de zon begint er nu goed door te komen. we rijden door richting de mcdonalds in Huis ter Heide. daar ken ik het! we doen er ruim twee uur over. tijd voor cola! daarna gaan we de weg die ik naar huis rij fietsen. fijn. bekend. verhard. ik hoeft de nummertjes niet eens te volgen! er is tijd om een beetje te kletsen. na Baarn gaat het helemaal soepel en hebben we wind mee ofzo. laat ik die weg namen als ik met Vincent ga rijden. na Eemnes vind ik het wel zwaarder worden. het is nog steeds een heel eind en ik moet er niet aan denken dat ik nog een halve marathon zou moeten lopen. het begint ook flink heet te worden en de temperaturen komen boven de dertig graden. in plaats van me realiseren dat ik dit kan, pieker ik over hoe dat op een triatlon sneller moet en pas de helft is. het gelletje banaan is wel lekker, maar maakt het niet beter. pas als we we de shell voorbij zijn en we ons realiseren dat we voor de drie cijfers om zullen moeten fietsen, komt het lachen een beetje terug. we fietsen langs de vaart tot de atletiekbaan en zelfs dan moeten we nog een stukje óm de wijk heen! we zitten uiteindelijk zelfs iets boven de honderd. dat heeft een warm ochtendje gekost, maar het is gelukt.
zaterdag achtentwintig juli: het jongetje is weer thuis. na veel sporturen in een roestbruin kleurtje. zwemmen hoeft vanmorgen niet van hem. dan ga ik alleen. ik heb hoofdpijn. de hitte en de drukte en de onrust in het zwembad maken het er niet beter op. ik neem baan 1. nog een beetje rust. we krijgen toch een opdrachtenpapiertje. het gaat niet lekker. ik vind het tempo niet. de slag blijft slordig. de tempoverschillen te groot. ik heb meer zin in kletsen. en wil gewoon veel zwemmen. ik kies van het papiertje. ik zwem netjes in. ook zonder pullboy. en dan bij de zes keer honderd maak ik er samen met mijn heldin JM vier keer vijftig van. genoeg gewapperd met de benen. hoofdpijn blijft hangen. ik doe nog driehonderd met HB en het worden er driehonderdvijftig. ik ben blij als het uur om is.
het koelt lekker af op deze zaterdag. na de kwalificatie en het strijken gaat het kleine triatleetje mee hardlopen. ik moet een negatieve split doen van anderhalf uur. op het einde versnellen als het lekker gaat. eerst met zijn tweetjes het rondje. ik ga lekker, maar Vincent niet zo. ik laat me door hem ophouden, want dan kan ik straks versnellen. hij neemt de korte route, ik een kilometer extra. kan hij uitrusten en ik versnellen. dan samen gezellig langs de eendjes die we een hardloopwedstrijd toedichten. het is alweer zonnig. Vincent neemt de korte route de brug op, ik doe het ommetje. en samen over de Evenaar terug. ik doe soms een klein stukje meer om weer samen te komen. hij ziet uit naar de douche, ik naar water. ik heb mijn telefoon niet bij me. dat loopt raar en ook heerlijk ongedwongen. ik drink wat op precies zeven kilometer in eenenveertig minuten en vierenveertig seconden. op voor hetzelfde rondje in veertig minuten… ik ga meteen mis over de straat in plaats van het park. ik neem lekker mijn eigen tempo en dat ligt een stuk hoger. tussen de twintig en veertig seconden per kilometer. ik doe het vooral op gevoel en het gaat goed. kilometer na kilometer. ik verbaas mezelf, dat ik zo gemakkelijk kan doorversnellen en vraag me af wanneer het op zal houden. niet. het gaat kilometer na kilometer lekker. ik weet wel dat ik nu een blokje extra zal moeten maken. ik zweet. ik zie Vincent in het raam zitten, maar ik ben te snel rond voor de foto. Ik ga maar liefst vier minuten sneller! Was het gemiddelde met zijn tweetjes nog net onder de zes minuten, nu komt het onder de vijfeneenhalve minuut. zo voelt het niet. niet zwaar. ik loop nog uit. nu wil ik de tien mijl ook halen. een rondje extra om de wijk heen en om het huis heen. kunnen ze toch nog een foto maken! ik haal de zestien kilometer niet in anderhalf uur, maar in een uur en tweeëndertig minuten.
zondag negentwintig juli: de bank lokt. blijven hangen is een optie. maar die voelt vermoeiend. ik heb de eerste koppeltraining van dit schema staan. een fietstocht van anderhalf uur met intervallen en daarna twintig minuten hardlopen. het regent als ik vertrek. heerlijk! ik kan de druppels tellen en ze houden aan tot ver op de Oostvaardersdijk. Verkoelende speldenprikjes. een half uurtje infietsen en ik heb lekker wind mee. ik trap door in de bochten! ik zit gewoon lekker op mijn racefiets vandaag. van zadelpijn of spierpijn heb ik nooit last. Nog net op de dijk ga ik de intervallen in: één minuut hard, twee minuten rust. En hard op de rechte dijk met wind mee is ook HARD. tegen de veertig. dat is hard voor mij! op de Knardijk is de wind tegen mij. Toch hou ik de tempoblokken lekker op hoog tempo. Na vijf keer een minuut hard volgt een kwartier rust. Er fietsen mensen voor me en rust of niet, die wil ik toch inhalen! Ik ga langs de Praambult en dan weet ik dat wind tegen nog komt en nog een blok met vijf versnellingen. met steeds meer moeite hou ik het tempo hoog, maar elke keer wordt het ietsje zwaarder… Ik neem de afslag richting Almere en dan is het uur voorbij. ik ga de veertig kilometer halen binnen anderhalf uur, al moet ik daarvoor wel degelijk omrijden over de Trekweg! Kan ik het gemiddelde nog wat opkrikken omdat ik wind mee heb. Ik haal net geen tweenenveertig kilometer in anderhalf uur, net geen achtentwintig gemiddeld. Voor dit meisje dat altijd maar vijfentwintig gemiddeld haalt, is het een enorme vooruitgang naar zesentwintig komma zes. Ik draal wat thuis. App. Drink water. En dan toch maar de hardloopschoenen aan. Een kwartiertje. Er zit nog een opdracht voor intervallen aan ook, maar die start ik na een paar minuten pas op en dan heb ik de eerste twee minuten snelheid er al op zitten. ik doe ook drie minuten betrekkelijke rust en dan weer twee minuten op snelheid. het lukt me nog best wel eerlijk gezegd. drie minuten rust en dan nog één keer twee minuten aanzetten. de buurvrouw gedag zeggen en daarna weer naar huis. ik haal de drie kilometer wel maar de twintig minuten niet. dat vind ik niet eens meer jammer. mijn gemiddelde ligt op vijf drieëndertig. daar ben ik niet ontevreden over!
En dat was m dan: de (eerste) tropenweek. Niet alleen qua temperatuur heel letterlijk ‘tropen’, maar ook qua training: deze weken moet ik de uren maken. En dat heb ik gedaan! Elf uur en drie kwartier. Lang gezwommen, ver gefietst, hard gelopen op keurige tempo’s.