Een drukke dag in een drukke week. En ‘s middags word ik weer een meisje. Met een beetje buikkramp. Dat komt niet heel goed uit. Niet voor een zwemmen, rennen, zwemmen, rennen wedstrijd tenminste. Vooral dat zwemmen is dan wat minder. En net nu ik Vincent moet proberen te verslaan! Hij is een betere zwemmer dan ik ben, maar ik was tot nog toe de beste lopen. Of zou hij op triatlonkamp zoveel geleerd hebben? We gaan tegen elkaar aan het strijden vandaag.
We gaan met een hele club richting Woudenberg: net als vorig jaar gaat RW meedoen, maar nu alleen. Ook JvA en zijn vader DvA gaan mee. DvA traint net als ik voor de halve triatlon en zijn zoon is Vincents beste vriend en die doet mee aan de junior challenge. Ik ben (by far) de zwakste zwemmen van ons vijftal, zeker vandaag. We zijn zo vroeg dat we alle plaatsen in de wisselzone nog kunnen innemen.
Ik ga aan het inzwemmen. Dat vind ik fijn en wil ik wel eens uitproberen. Bang dat ik het koud krijg, ben ik niet. Het is niet heel warm en zelfs niet zonnig. Ik kijk even waar de boeien liggen. Vincent en JvA spelen in het zand. Ik ga nog even langs de toilet en neem een slok van de raar smakende Sanas sportdrank. Precies om 7 uur gaat de laagdrempelige wedstrijd van start. Alleen voor Vincent en mij is het onderling een wedstrijd, voor de rest is het een training; geen restricties, geen medailles, geen podium.
Ik ga midden tussen de mensen het water in. Schop en sla een beetje mee en kom in een slagje. Snel bij de boei en daar hoor ik ‘hoi mama’ naast me. Heb ik snel gezwommen of Vincent langzaam? Ik keer om en raak verstrikt achter een dame. En dan schiet er een pijnscheut door mijn buik heen. Onhandig. Ik trek me er niks van aan en probeer om de dame heen te zwemmen. Vincent ben ik kwijt geraakt. Ik kom als laatste het strand op van ons vijven, maar nu ga ik inhalen! Ik ben snel de wisselzone uit, want Vincent en JvA weten niet precies de uitgang. En zo loop ik vlak achter Vincent en vlak voor DvA. Het tempo ligt hoog. Gruwelijk hoog. Ik heb 3 kilometer om Vincent in te halen en ga die tijd ook nemen. Ik blijf lang vlak achter hem. Hoor dat anderen “die kleine” aanmoedigen als hij langskomt, maar mij niet! 12 Kilometer per uur lopen we. Onafgebroken. Dat is echt hoog tempo voor mij, en voor hem ook! Ik haal hem in de tweede ronde in, na een kilometer of 2. En blijf er dan voor. Mijn buik doet een beetje pijn en ik heb het niet gemakkelijk.
Zwembril op en snel mijn achtje mee. Sorry Vincent: dit is mijn valsspelen! Ik zwem hard en goed, zeker voor mijn doen. Het gaat echt lekker. Mijn buik vind dit een prima idee, gek genoeg. Als ik het water uitkom, staat Vincent naast mij op. De wissel valt me verkeerd. Ik ben duizelig als nooit tevoren, val om in het zand en voel me totaal niet goed. Mijn buik lijkt helemaal omgedraaid.
Weer rennen. Deze keer haalt DvA ons in en verdwijnt hij. Ik ren achter Vincent en zie hem. Ik loop langzaam in, ondanks dat ik me niet zo goed voel. Ik heb de tijd. Het tempo ligt nog steeds hoog. Ik volg hem gewoon voorlopig. Eigenlijk voel ik me behoorlijk beroerd en ik heb zand op mijn handen. Vincent kijkt om en ik hou hem bij. Na anderhalve kilometer lukt me dat nog steeds, maar ik voel mijn tempo afzwakken. Mijn handen en vingers beginnen te tintelen en dat is geen goed teken: dan ben ik meestal ziek aan het worden. Ik haal Vincent bij en stel voor het samen af te maken en gelijk te finishen. Hij zegt ja en dat hij ook moe is en ik beken dat ik niet veel harder mee kan. Hij wel. En dan blijkt ja toch nee te zijn en voert hij het tempo wat op. Ik kan niet volgen. Ik moet naar de WC voor een grote boodschap en mijn darmen en buik doen echt pijn. Opgeven: ik denk er serieus aan. En laat Vincent gaan. Ik blijf in de buurt, maar mijn tempo moet iets omlaag. Net onder de twaalf kilometer per uur. Hij loopt met een meisje op, wat de hele tijd achter mij heeft gelopen. Het liefst zou ik doorrennen naar de WCs. Mijn darmen ook en ze houden het niet. Smerig, maar waar. Ik voel me niet blij meer en behoorlijk ziek, maar ik maak het af. Vincent en het meisje versnellen, maar ik kan dat echt niet meer. Een paar seconden na Vincent finish ik. Hij is terecht superblij. Ik voel me vies, misselijk en afgemat.
Ik loop snel naar mijn spullen en gris wat plastic tassen en schone kleren bij elkaar. Ik ben draaierig en kan heel erg weinig zeggen. Zo afgemat ben ik niet snel! Meestal ben ik snel bij, maar nu voel ik me echt niet goed. Ik ben zo snel ik kan bij de WCs. Ik loop daar even leeg. En kleed me voorzichtig om. Langzaam gaat de buikkramp liggen en ik voel me weer een beetje mens worden. Stiekem ben ik supertrots op Vincent. Bijna iedereen is al binnen als ik me weer kan vertonen. Ik kan nog net mee RW opvangen! We zijn met het team uit Almere ook bijna als laatste de wisselzone uit. Iedereen heeft genoten en Vincent is supertrots. Ik blijf nog een paar uur wankel, maar heb wel weer trek.
Zou de sportdrank verkeerd gevallen zijn? Of de tijd van de maand die me tegenstond? Heb ik iets teveel gevraagd van mezelf? Gelukkig heb ik er een dag later al geen last meer van en blijk ik maar 4 seconden langzamer te zijn geweest als Vincent! Dat verschil gaat de komende jaren alleen maar oplopen, hoe goed ik mij ook voel.