Nog 1 lange week…. hou ik mezelf de hele tijd voor: op het werk is de week extra lang, vol, druk en onoverzichtelijk en qua sport ga ik deze week mee op ‘trainingskamp’. Een kamp voor vrouwen, die ieder mee kunnen trainen vanuit hun eigen lokatie. Wel delen de ervaringen op Facebook en krijgen een schema van JB. Ik hou mijn eigen schema aan. En daar staat maandag anderhalf uur fietstraining. Met de overvolle, lange werkdagen is die alvast niet te combineren! Ik zal blij zijn als ik er om 7 uur ben met de auto en iets fatsoenlijks te eten in mijn buik. Ik haal Vincent namelijk tussendoor ook nog op in Hilversum. Maar netjes bijtijds staan wij klaar en doordat we rijden, “missen” we een fikse bui. De groep is alweer groter. Ik ben de enige dame. Eigenlijk niet, want 1 man heeft zijn dochter bij zich in het kinderstoeltje. Zelfs dan zijn zij samen nog sneller dan ik! We gaan naar het industrieterrein en daar fietsen we een aantal vierkantjes. Ik ken de weg intussen zo goed daar, dat ik zelfs al niet meer rem voor de bochten. Het minfietsen gaat op 30+ km per uur. Midden in de groep lukt mij dat wel. Maar dan moeten we een opdracht doen: nog 1 ronde infietsen en daarna rondes versnellen. Nog harder?! Alleen? Want de rest van de groep is snel weg. En dan iets met drie keer, herhalingen. Ik geef het op. Na twee rondes weet ik het al: hier heb ik niks aan. Sorry trainer: hier word ik niet beter van. Dit vind ik niet leuk. Ik wacht ze op, zwaai en fietst op mijn snelst naar het kasteel. Waar ik wel wat aan heb is dit: me moe fietsen en over het natte fietspad het stuk challenge fietsen tussen de kasteel en de dijk. Met bochten. Daar heb ik wat aan, daar kweek ik vertrouwen mee. “Waarom kun je dan wel hard mama”, zal Vincent later vragen. Hij heeft gelijk: met een doel en een idee voor ogen, lukt het wel. Ik scheur binnen drie minuten vanaf het kasteel naar de dijk. En terug nog harder, want ik moet het hele Weerwater nog langs en ik moet op tijd terug zijn voor Vincent! Tevreden trap ik terug. Ik ben niet blij over de training, vind het extra stom dat maar 1 iemand wacht bij Vincent van de grote-mensengroep. De trainer is al lang weg. Slechte training. Ik heb het omgebogen naar iets voor mezelf, maar als training was het pet. In de kader van het trainingskamp hebben we elke avond een live-sessie over een onderwerp. Vandaag gaat het over rust. Ik luister de sessie bij de buurkatjes. Heel erg interessant!
Dinsdag werk ik thuis. Weer werk ik hard, maar het lijkt zo onbegonnen om iets voor de vakantie af te ronden. Ik kan door het thuiswerken wel op tijd weg om naar de nieuwe zwemgroep te gaan. Deze komt ook voort uit het “trainingskamp”. We komen samen in Amsterdam. Natuurlijk ben ik behoorlijk zenuwachtig: wat als ik de langzaamste ben, wat als ik de enige ben in wetsuit, wat als iedereen van me wegzwemt, of nog erger: als het heel erg traag gaat…. Ik ben zo slecht in dit soort dingen… Maar ik ga wel. Ik ben absoluut niet de enige in wetsuit. Eigenlijk gaan er van de 15/20 mensen maar 2 NIET in wetsuit. En 1 van die twee is nog langzamer dan ik. Duidelijk. Die blaast voor het eerst een boei op. We lopen ver, ze laten niet eens hun slippers achter op het strand! En dan als groep te water. Onder het bruggetje door en het lukt me wel. We zijn al snel bij de eerste boei. En dan wachten we op elkaar! Dit is nieuw voor mij, na een paar meter al weer samenkomen. En dan een instructie krijgen hoe verder te zwemmen. Nog iets versnellen en naar het volgende strandje. Ik zwem altijd gewoon maar! De rest ver voor me uit en ik zwem honderden meters alleen. Niet hier, hier blijven ze bij elkaar, let je op elkaar. Ik zwem niet als traagste. Bij lange na niet. Zin in heel veel oefeningen heb ik niet. Er zijn twee groepen en 1 duidelijke instructrice. Zij verzint het. Ze wijst de snelle groep op 2 boeien. Die eerste is circa 35o meter ver weg en daar zwemmen we rustig heen. Dan wachten we weer op elkaar. Ik moet daar nog steeds aan wennen. En dan naar de andere boei links daarvan die ongeveer 200m weg is op snelheid. Zijn er verschillende snelheden dan?! Dan weer wachten op elkaar en daarna terug, maar dan andersom: eerst de 200m kalm en dan de 350 snel. En onderweg bij de boei op de terugweg: wachten op elkaar. Ik ben verbijsterd. Ik ga maar met de snelle groep mee, dan kunnen ze tenminste op mij wachten! Dat is een misrekening. Ik zwem gewoon kalm en ben niet eens in de buurt van de langzaamste. We zijn met 9 mensen en ik kom als 4de of 5de aan. Lang wachten. Ze kletsen! Daarna versnellen. Omdat we dicht bij elkaar zwemmen kan ik spieken bij de anderen. Omdat het water zo lekker is, zo helder, zie ik zelfs onder water wat ze doen. Ik pak een kalm ritme en versnel vast wel een beetje. 200 Meter zijn zo gezwommen. Wachten. Ik vind het apart. Niet erg, maar wel apart. De tweede trainster is 35 weken zwanger (!!) en geeft hier een daar tips. Ik zwem in haar buurt en door die dikke buik zie ik dat zij met haar hele lijf veel meer roteert. Ze zien zelfs op tegen het laatste lange stuk versnellen. Ik ben het wachten het eerste moe (iedereen is er hoor) en vertrek. De snelle zwemmers halen me in en ook zij roteren veel meer, waardoor ademen een twee kanten gemakkelijker wordt. Ik probeer het ook en hela! De hele beweging wordt groter, sterker en ik kan met gemak links ademen. We komen met de hele groep weer bijeen en ik ben blij met mijn ‘ontdekking’. Wij snelle zwemmers mogen nog naar het midden van de plas. Twee aan twee alsjeblieft. Op elkaar letten. Ik vind dat moeilijk, let alleen op mezelf. Mijn grote slag, mijn rotatie. Nu moet ik me zelfs een beetje inhouden. Maar ik kan de man aan twee kanten zien en hoeft niet meer perse links van hem te zwemmen. De zon gaat onder en ik geniet enorm. Vrienden van de TVA: zo kan het ook, lekker prestatieloos! Wachten op elkaar. Niemand eraf zwemmen. Kletsen ondertussen. Ik ben tevreden.
Woensdag. Henschotermeergames
Donderdag. De werkdag is extreem lang, druk, onbevredigend, vermoeiend en zwaar. Het is niet af. Niet eens in de buurt ervan. En dat voelt niet goed. Dat voelt helemaal niet lekker. Uitlopen, staat er op mijn schema. Ik breng Vincent naar de baan en zie meerdere langzame mensen. Dit moet lukken. Ik ga op de baan mee. Dan blijft de WC in de buurt. Gewoon mijn eigen tempo. Stomme trainer, waarbij we altijd te snel gaan en dat begint al bij inlopen. Vind ik niet erg, ik loop voorop en ben stil. Ik wil vakantie. Ik heb vakantie. Maar het voelt niet als vakantie. Ik doe vandaag de versnellingen niet mee. Ga maar een beetje sneller. Niet teveel. Op de baan huppelen we eerst nog wat rond en dat heet dan loopscholing. Daarna gaan we 4 keer een kilometer lopen op eigen tempo. Tussendoor krijgen we snelheidsopdrachten. Ik doe het lekker alleen. Op mijn eigen tempo, die kilometer. En de snelheidsopdrachten sla ik straks wel over! De kilometer gaat hard. Onwaarschijnlijk. Dan is het 100m wandelen, 100m sprint of zoiets. Ik vind het wandelen verschrikkelijk. Doe het 1 keer. Sprinten doe ik een beetje harder. Weer een kilometer lekker op mijn eigen hoge tempo. Alleen alsjeblieft. Dan 200m rust en 200m sprinten ofzo. Rust is dribbelen voor mij. Ik draai gewoon stom de rondes. Dan nog een kilometer. Ik loop vlak en hard. De baan he. We gaan uitlopen en tot mijn verbazing train ik 10 kilometer in een uur. Hard voor een training met loopscholing erin. Nu zijn mijn benen moe en is mijn hoofd ook nog moe. Ik ben aan vakantie toe! Ohnee, die heb ik al. Maar waar dan?
Vrijdag. Twee keer fietsen. En dat terwijl iedereen thuis is! Dat wordt een hele opgave, maar ik kan doorschuiven naar morgen. Ik ga vroeg. Dan heb ik het maar gehad. Kan ik daarna opruimen, inpakken, doorpakken, oppakken…. Kwart over 8 zit ik op de fiets. Dit zijn de krachtblokken. Ik ga een grote ronde Oostvaardersplassen doen. Infietsen en daarna 8 keer 4 minuten op het hoge verzet en daartussen in 2 minuten kalm aan. Het gaat goed. Ik fiets lekker om en halverwege de dijk gaan de krachtblokken in. Het is stil, ik zie 1 andere fietser op de dijk. Ik geniet van het uitzicht. Mijn benen vinden het wat minder fijn vandaag na de training van gisteren. Training, zullen we maar zeggen. Ik heb wind mee op de dijk, maar daar ga ik niet spectaculair hard van. Ik vind de 4 minuten elke keer lang en ga aan het tellen. Dan probeer ik de minuut te tellen, zo precies mogelijk. Of ik probeer 4 minuten af te tellen, tot 240. De borden staan klaar langs het parkoers voor de challenge op 8 september. Ik neem een gel op de Praambrug en dóór…. Ik ga weer tellen op de lange saaie weg met wind tegen. Dan gaat het ergens mis. Ik vertel me, kijk verkeerd op het horloge en mis compleet de 2 minuten rust. Dat vinden mijn benen echt niet meer fijn. Ze willen naar huis en ik eigenlijk ook. Ik haal de veertig kilometer weer vandaag. In anderhalf uur. Met een soort van gemak. Kom nog een mevrouw tegen die wandelt in wat ik een pyjama vind.
Ik treuzel, aarzel, kijk een leuk filmpje, draal. Ga ik… of niet…. van het schema hoeft het niet… het hoeft van niemand.. ik kan de douche in en verder met de dag. Maar ja, lopen hoort erbij. Ja, nee, toch! En ik ga. Een opbouwend loopje. Door de wijk. Door het park, op het eerste fietspad naar links, achter langs. Het gaat best goed. Ik krijg het warm, zie dezelfde mevrouw als ik op de fiets al zag en ga lekker door. Toch lukt me dit goed. Ik ga steeds iets sneller. Achter de wijk langs en dan weer terug het fietspad op. Zie ik dezelfde mevrouw voor de derde keer! Ik hou het hoge tempo vast, maar voel de training van gisteren nu echt goed. Door het park weer naar huis en na 6 kilometer vind ik het mooi. Douchen en de rest van de dag. DvA appt of ik meega met een zijn koppeltraining: fietsen rond de plas en daarna stukje lopen. Te laat 🙂
‘s Avonds neem ik DvA mee naar het zwemmen. Ik ben er onzeker over. Wil het rondje eiland, maar kan DvA dat ook, wil iedereen dat? Moeten we weer vroeg eten. Gewoon in wetsuit gelukkig. MZ gaat mee en 2 snelle heren ook. Het korte rondje eiland wordt het. Ik doe mijn eigen ding, zie dat DvA met gemak met de snelle mannen mee kan en zwem niet als laatste. Verder vind ik het best. We wachten bij de boei. Ik probeer 1 op 3 te ademen. Dat is wennen. Dus ik schakel terug naar het vertrouwde 1 op 4. Vind het even jammer voor de heren dat ze op me moeten wachten, maar het is zo.Ik moet ook wachten en ben verbaasd dat MZ achter me zwemt. Dan het stuk tegen de zon in. Ik hou MZ bij en bij de brug is niemand. Ik mag doorzwemmen van MZ en doe dat ook. Dit stukje kom ik altijd in mijn ritme en dan ga ik los. Zouden spieren een geheugen hebben? Dat sommige stukken wel gaan (dit stuk) en sommige stukken nooit willen lukken (het stuk voor de brug)? Ik zie de andere heren ver voor me met hun boeitjes. Ik stop straks wel voor MZ. Net de bocht om, kijk ik om en zwemmen ze opeens achter me. Huh? Ze hebben gewacht aan de linkerkant en ik adem rechts. Ik zag ze niet. Zij gaan weer door en ik ook. Om de boei heen. Ik ben niet meer zo snel, maar ik doe het lekker wel! Uiteindelijk hoeft ik alleen maar een uur te halen, zodat ik morgen niet naar het zwembad hoeft.Voor vandaag is het genoeg.
Zaterdag. Vandaag ga ik fietsen. Lang en ver. In tempoblokken. Ik ga alleen. Als Vincent iets anders doet. Ik sta op, doe fietskleren aan en heb totaal geen zin. Ik ben onrustig en moet inpakken. Zal ik Rob Vincent laten ophalen? Rob stelt voor dat we samen Vincent wegbrengen en dat ik een nieuwe koptelefoon ga kopen. Ik kleed me terstond om. Eerst de dingen die moeten, als er tijd over is, ga ik wel fietsen. Ik koop een mooie nieuwe koptelefoon om te sporten. En ga klaarleggen. Alles klaarleggen. Kamer voor kamer. Dan is Vincent al klaar. Ik had het toch niet gered. Vincent wil ook een koptelefoon en ik verdoe mijn tijd. Ik ben nog lang niet klaar met pakken! Thuis ga ik nog even door en dan ligt alles klaar. Er is tijd over. Vincent wil wel een ijsje bij Mariola. Dus gaan we toch samen fietsen. Dan maar geen tempoblokken. Op naar Almere Haven! in zijn tempo. Prima. Vincent wijst de weg tot het kasteel. Dan wil ik door naar de dijk. Wind tegen hebben we. De hele tijd. Want dan hebben we ‘m straks mee op de Oostvaardersdijk. Hij eet een ijsje. Ik ben nog onrustig van het inpakken en op vakantie moeten en onaf werk. Vanaf Almere Haven naar de Hollandse Brug trek ik Vincent tegen de wind in. Heerlijk vind ik dat. Dan over de parkeerplaatsen en de dijk op. Het duurt nog even, maar dan draait de wind mee en gaan wij gemakkelijk hard. Waarom gaat dat zo snel voorbij?! Langs de plas terug en we fietsen 45 kilometer vol in 2 uur. Niet heel snel, maar: gedaan! Op een hele lage hartslag. Door met verzamelen en inpakken. Als de onrust kwijt is, kan de vakantie beginnen. Maar het lukt nog niet echt.
‘s Avonds tegen zonsondergang word ik iets rustiger. Ik wil mijn koptelefoontje proberen. Gewoon lekker even mijn eigen tijd. Met een ommetje naar de Albert Heijn. Het gaat lekker. De benen doen het goed. Ik besluit er een elke-kilometer-iets-sneller rondje van te maken. Onhandig als je begint op 5:45. De hartslagmeter is ingepakt, dus ik doe het met het horloge zelf. Die is wel heel mild! Ik zet iets aan en ga mijn neus achterna. Ik vind dit tijdstip, zo rond zonsondergang, echt heerlijk. Ik ga de trap op. “De wenteltrap naar boven, die neem ik, ik moet naar de top” Boudewijn de Groot heeft er een mooi lied over: Hoogtevrees. Ik pieker, prakkeseer en laat wat zaken los. De werkcomputer is uit. De spullen liggen klaar. De was is gedaan (behalve wat ik aan heb). De katjes zijn in goede handen. Waarom voel ik me nog niet vrij? Ik ga harder en harder. De vijfde kilometer zal nog een ding worden met een vierde kilometer in 5:04! Ik zet door en voel mezelf vliegen. Net onder de 5 minuten. Ik druppel lekker uit bij de Albert Heijn. De sportweek zit er wel op. Of….. In Nederland in elk geval wel.
Zondag rijden we, varen we, wandelen we, reizen we. Dat is vermoeiend, maar geen sport!