De avond van tevoren was onrustig: snel nog de fiets afmaken, laat eten. Ik kreeg mijn bord niet leeg en werd er zelfs een beetje misselijk van. Ik had genoeg geslapen in de week hiervoor, onrustig, maar genoeg. Deze nacht zou wel lastiger worden! En jawel, door de vage misselijkheid was dat ook zo. Om 6 uur stond ik op en ging naar de WC. En toen kondigde de menstruatie precies vandaag de startdag aan. Ik kon wel janken… Wat een slechte timing van mijn lijf. Het verklaarde de misselijkheid, de hoge hartslag, de onrust. En het stond de gedroomde PR van onder de 6 uur in de weg. Alles was zo goed: ik heb genoeg getraind, het lopen gaat fantastisch, mijn fiets is fijn, mijn gewicht is goed, ik sta in mijn kracht en het weer wordt fijn met wind de goede kant op en droog: alleen dit ene dingetje, waar ik maandenlang bang voor was zat me nu in de weg. Daar baalde ik van. Al had ik daar geen tijd meer voor; er moesten bidons klaargezet, tatoeages opgeplakt en een fiets in orde gemaakt. Naast de zenuwen was ik nu ook een beetje (veel) verdrietig. Alsof ik mezelf in de steek liet… Het overstemde de zenuwen een beetje, maar daardoor kreeg de misselijkheid wel kans flink door te zeuren.
Verder bleef alles mee zitten: parkeerplaats in de buurt, ik ben altijd blij als ik mijn fiets op die ideale plek in de wisselzone zie, die onder de zakjes droog gebleven is. Ik kreeg de voeding goed weg. Ik mocht alleen niet meer bij de groene tas om er voor na afloop een tamponnetje in te doen. Verder besloot ik dat de eerste dag toch niet het heftigste is en dat het prettig is een rood-zwart triatlonpakje te hebben 🙂 Drukte bij de WC’s, onrust in en om de tent. De misselijkheid bleef een beetje hangen. Snel het wetsuit aan, dat is een makkie gelukkig. Door naar de startvakken. Ik kan nog even inzwemmen gelukkig. Het water is koel, de bril zit goed. Ik ben hypernerveus en er al lang niet meer klaar voor.
Dan stouw ik me in een startvak en ga naast EA staan. Tenminste iemand. Ik ken veel mensen en groet velen, maar het is ook ongelooflijk druk in de startvakken. Veel geschuifel, pijnlijke voeten op het asfalt en heel lang wachten! Ik ben alweer opgedroogd en wacht maar niet met plassen tot in het water. Ik zie Rob en Vincent nog eventjes gelukkig. Ik vind dit te spannend voor mij, vreselijk! Pas om tien voor 9 ga ik starten. Per 5 mensen het water in. Een vrouw roept achter mij: “Veel plezier Anke!” Ik weet niet wie, maar die raad heb ik meegenomen: plezier. Ik ga gewoon lekker zwemmen, maar moet 1 op 2 ademen. Het is niet heel sterk, maar ik ken de weg en zoek snel de orientatiepunten. Straks ga ik wel ‘goed’ zwemmen, nu eerst gewoon proberen te zwemmen. Het komt de misselijkheid niet ten goede. Om me heen is het niet stikdruk. Ik ga links van de menigte zwemmen, kan ik rechts ademen. Het komt niet, de lekkere slag. Om de gele boeien heen. En dan ga ik naar de kleine boeitjes. Nog steeds links van de grote groep. Snij ik af? Nee, want de kanoster rechts moet iedereen naar links manen. Ik heb de ruimte. Maar nog steeds niet genoeg kracht om langere slagen te maken en 1 op 4 te ademen. Ik voel me zwaar en ploeter het water door. Het is ver naar de volgende boei, maar ik ben erg blij met de verkenning van afgelopen donderdag. Als we de grote gele boei omgaan (eindelijk) krijgen we golfjes tegen. Door naar de kleine gele ballen! En dan lukt het opeens wel, als ik me erbij neerleg dat het zwemmen de snelheid niet gaat opleveren vandaag: rustigere slagen, 1 op 4 ademen en maar om 12 slagen de route controleren. De misselijkheid verdwijnt niet, maar ik krijg er wel plezier in. Wat die mevrouw me toewenste. De plantjes onder me zien wegglijden. Het zonnetje. Al die andere zwemmers. Dat dit toch maar lekker lukt, ondanks dat ik ook een kramp door mijn baarmoeder voel schieten. En dan richting de finish. Dat oriënteert wat lastiger, maar ik blijf redelijk scherp. Ik ben wel klaar met zwemmen, door naar mijn fiets… Ik kom het water uit en heb nog langzamer gezwommen dan bij de oefenronde! Ik ben er ook niet duizelig van. Het wetsuit is snel uit en ik ren naar de tent.
Daar doe ik kalm maar gestaag wat ik moet doen: drinken, bidon in de volgende tas voor straks, wetsuit in de tas, sokken aan blijft lastig, jasje aan, mouwstukken erbij, schoenen aan (toch maar niet op de fiets) en dan moet ik even terug voor mijn bril. Die kan ik al lopend schoonmaken. Ik hobbel op de klikschoenen de hele 500 meter wisselzone door en zie een enthousiaste Vincent naast ‘n McLaren. Alle tijd voor de fietscomputer en naar de startstreep hobbelen. Ik heb echt aan alles gedacht: zelfs de versnelling staat goed!
Opstappen en gaan. Er komt zowaar een zonnetje door. Ik heb nog meer vertrouwen in mijn fiets dan ooit tevoren. Ik klik nog voor de ziekenhuisbrug al vast en hoppa: in de comfortzone. Ik ben zo blij dat ik dit fietspad goed doorheb en vaak geoefend heb. Voor de A6 haal ik EM in, we kennen elkaar nog niet, maar zij deed ook mee aan het trainingskamp. Ik roep haar toe en wens haar succes als ik voorbij steek. Ik ga meteen hard, dik boven de 25. In dat laatste rechte stukje zet ik zelfs extra aan. Ik schakel keurig mee als we de dijk op gaan. De ex-trainer kijkt de andere kant op. Almere Haven vind ik altijd wat gek: het is er rustig en toch ook weer niet. “Ik wil jullie succes wensen op de dijk” roept een eenzame omroeper. Dat eerste stukje zal hij bedoelen, tot de Hollandse Brug. Daar hebben we wind tegen. Ik merk het niet zo. Soms snellen superfietsen mij voorbij en dat verbaast me nog steeds: hoe suf hebben zij dan gezwommen, of zijn ze later gestart en zijn ze pas net bezig? Dat is zo gek met die rollende start, je hebt eigenlijk geen idee! Dan het ommetje onder de snelweg door. Ik roep hard tegen iemand dat ze echt niet voor rood hoeft te stoppen! Er fietst een andere groep wielrenners die ik splits. Hebben we dit ommetje vorig jaar ook gemaakt? Vast, maar ik weet het niet meer. Dan de Europadreef op. Ik zie oudere mensen die op hun telefoon staren of hun (klein)kind al in aantocht is. Volgend jaar wil ik een trackertje op mijn fiets! Nu paste mijn telefoon niet. Jammer, maar het is ook goed dat ik afgesloten en “alleen” ben. Ik denk even aan al mijn trainers en aan mijn huidige, die niets heeft laten horen. Ik denk aan die aardige JC, die maar wat trots op zijn zoons moet zijn: ééntje die dit mega-evenement organiseert en ééntje die meedoet. Ik besef me vandaag meer dan vorig jaar dat ik meedoe aan 1 van de oudste triatlons ter wereld en hoe mooi dat is. De rotondes rem ik niet eens meer voor af. Dan de Oostvaardersdijk op. Heerlijk. Het is geweldig om te zien dat de windmolens met je meedraaien. Ik verbaas me over de namen van het internationale gezelschap deelnemers. Remco zonder c, Frederic is een Fransman en ik haal dames in. De ene na de andere. Ook EA haal ik in. Mijn tempo gaat ook flink omhoog. Het is zo leuk om hier over de weg te fietsen! Daar verheug ik me gewoon op en nu is het zover. De misselijkheid is gaan liggen intussen en ik lig lekker op mijn fietsje. Schakel (eindelijk) omhoog, haal de klikjes uit de ketting en trappen maar. Op naar het Bloq! Dat gaat snel. Ik zie een verveelde tiener die met zijn ouders naast de kant moet kijken voor die ene vage kennis die zo voorbij zal flitsen. En  ik drink regelmatig. Voor het Bloq ga ik lekker te hard, yes, 36 staat op het bordje! Snel een gel en de bidon wegwerpen met water. Ik neem er een andere voor terug en zwaai naar de loopdames van Almere. CS staat me keihard toe te juichen. Na de rotonde komen we in mijn “achtertuin” en hoe het komt weet ik niet, maar ik word helemaal emotioneel. Alle spanning, alle werkstress, een heleboel verdriet komt er uit. Dikke tranen die op hoge snelheid wegwaaien. En dan ga ik onze eigen afslag voorbij en heb ik alle ruimte om te gaan genieten. Van de snelheid, van de schoonheid. Wat is het ongelooflijk mooi, wijds en uniek hier met water aan twee kanten. Ik wordt pas echt euforisch als ik de grote zeilboot (de Batavia?) zie in de verte die daar echt voor ons ligt. Gaaf! Wat een richtpunt. Ik had twee doelen: een bidon scoren die ik dadelijk aan Manuel kan afgeven en een blokje van 5km onder de 8 minuten rijden. Het is me allebei gelukt op de dijk. Ik spot Manuel, maar mijn bidon is nog niet leeg. Hij roept luid en duidelijk dat er geen coachpost is en dat hij niets af mag geven. Wel goverdo…. Ik kan de drank missen, maar het was me zo beloofd! Pissig ga ik de Knardijk op. Hier heb ik zo vaak tegen de wind in versneld en dagjesmensen ingehaald, dit is ‘common ground’. De boosheid komt me van pas. Ik haal nog meer mensen in en heb geen last van de zijwind, waar ik zo tegenop zag. Dadelijk wind tegen en dat kan en ken ik ook. Ik fiets met een groepje mannen mee. Een beetje om beurten voorop. Er zitten ook al rode ‘mannen’ tussen: die doen een hele triatlon. Gouden nummers zijn professionals, ik ben een paars nummer, de halve afstand mannen hebben oranje nummers. Ik fiets veel met Frederic uit Frankrijk, hij kan beter bergop, ik beter wind tegen. Praambruggetje over en door naar de Ibisweg. Al snel is er de post en neem ik weer een gel. Ik wissel de waterbidon, nu moet ik ‘m zelf bijhouden! Het water is (net als vorig jaar) vies. Maar ik kan me er prima mee afspoelen als ik geplast heb. Ik plas en boer erg veel vandaag. De lange, lange Doddaarsweg over. Ik denk aan toen ik hier moest werken en even lijk ik emotioneel te worden, maar ik wil niet aan werk denken. Dus ik ga liedjes zingen. Niet gek dat ze me dan inhalen! Het klinkt nergens naar, maar ik word er vrolijk van. “Chase the wind and touch the Sky” Ik verbaas me over de eeuwige grasmaaier en de rust hier. Er zijn wel de hele tijd veel fietsers hoor. Ik besluit tussen 50 en 70 kilometer wat kalmer aan te doen, zodat ik straks genoeg over heb. Terug naar 27/28 betekent dat. Even wind mee pakken en een extra gel banaan pakken vlak voor het bos. Daar heb ik zin in en het kan, ik heb extra bij me. Ik geniet in het bos en moet voor de eerst pro aan de kant. Ze lappen al mensen. De Winkelweg. Niet mijn favorietje. Daar valt de drukte me pas echt op. Ik zie een clubgenoot die volgens mij harder moet fietsen. Dat zeg ik hem en we spreken elkaar: hij heeft het niet vandaag en is ook al gevallen. Ik zag daarstraks een andere clubgenoot die er ook gevallen uitzag. Dan moet ik hem inhalen, want de jury rijdt er achter. Het is druk genoeg voor de jury om een ander aan te spreken dan mij. Weer een post en ik wissel het water snel om. Deze bidon is en blijft van mij! Ik pak het tempo weer op. Denk aan de molentjes en mijn beentjes die draaien. Dit stukje is wat bochtig. Ik kijk op mijn horloge naar de totaaltijd en het ziet er echt goed uit. Ik reken of mijn gemiddelde nog steeds boven de dertig ligt en stel tevreden vast dat dat zo is. Op naar Joyce onder de Stichtse Brug. Ze hoeft me niet boos te maken, want ik ben best tevreden en zal wel opschieten om de 90 kilometer binnen 3 uur te halen. Ik zie Joyce niet. Ze zal me toch niet gemist hebben? Zo zou ze me wel boos kunnen maken, maar ik raak er eerder bezorgd van. En van de ziekenwagen verderop. Ik merk zelfs dat we nu flink wind tegen hebben. Incasseren en afmaken. Ik haal 90 kilometer binnen drie uur, maar het geheel binnen drie uur zal lastig worden. Als we de dijk afgaan doe ik een laatste grote plas en dan nog 1 keer lekker aanzetten en genieten. De ex-coach kijkt nu wel en zegt gedag. Ik hoeft niet eens meer boos te worden. Naast het Weerwater zijn al vele lopers en ik moedig de buurman van verderop aan en
een clubgenoot. Ik knal nog even door en haal het net niet in 3 uur. Ik zie Rob en werp hem een kushand toe. Ik ben heel tevreden, maar heb een hard hoofd in het lopen. Ik zie op tegen het lopen en denk eerder aan een schema van 5:50 op de halve marathon. Uitklikken gaat aan 1 kant goed, maar ik stap op tijd af en klik de andere uit. De lange tocht terug door de wisselzone begint weer.
Ik hang mijn fiets netjes terug en als ik naar de tent loop, trekt er een pijnscheut door mijn baarmoeder heen. Dat wordt lastig lopen, ik weet het meteen. Ik doe mijn schoenen aan, ruil de vieze piessokken en neem nog een slok sportdrank. Weer moet ik even terug, want ik vergeet bijna de flipbelt met voeding! En let’s go. Dat wordt een lange halve marathon, laten we op 6:00 gaan lopen. Moet lukken om de eindtijd onder de 6 uur te krijgen dan. Voor mijn gevoel ga ik rustig, maar de omgeving is mij wat onrustig. Ik neem van Vincent de bidon aan voor een paar slokken. Het begint hoopvol. Er staat een Engelsman die een high5 krijgt. En dan de eerste post al bijna. De eerste kilometer gaat heel snel, al voelt het totaal niet zo. Ik verlies mijn gels en vloek een keer, maar ik kan de Sanas aan. Op het parcours is het druk. Onrustig en druk, maar ook een beetje gezellig. Ik kom de mannen van het hardlopersforum op Facebook tegen met een grote grijns! Ik haal mensen in en loop goed soepel, maar het mag en moet langzamer. Moeilijk om dat aan te voelen. Ik vertraag wel. Ik neem bij de posten sponzen en water aan en mee. Ik kijk op het papiertje welke gel ik wanneer moet nemen. Dat is geplastificeerd: ik heb alles goed voorbereid! Ik heb nog 1 gel, en die neem ik netjes voor de derde post, zodat er water achteraan kan. En dan gaat het mis: er komen meer weeën opzetten en die doen pijn. Voor de mannen onder ons: dat is kramp, maar dan in je buik. Ren dan maar eens door! Ik ga alleen maar aan het aftellen. Ronde voor ronde overleven. Loslaten wat had-kunnen-zijn en doorbijten. Ik zeg nog mensen gedag en dan komt er een toeschouwende clubgenoot op me af: “Ik heb je gels”. Ik ben verbijsterd en blij tegelijk. Ik zie Joyce eindelijk: ze is oké gelukkig. Ik nu al niet meer zo. De eerste ronde zit erop. Ik zie papa en mama en ben ontzettend blij dat ze er zijn. Ik hoeft niets te drinken van Vincent en loop langs Manuel. Dan weer een high5 voor de Engelsman. De soepelheid is weg. De buikkrampen maken het niet gemakkelijk te genieten of in een ritme te komen. Water, sponzen. En voor de eerste post zie ik die stralende YZ: wat is zij een fijne supporter. Ik probeer een tempo te pakken, maar lukken doet dat niet. Zelf ben ik verbaasd dat ik tien kilometer in 57 minuten ren. Ik besef dat er nog 11 kilometer komen en dat ik dat niet binnen nog een uur ga redden. Dan maar niet binnen de 6 uur. Ik zeg de ex-trainer gedag, ren langs de luide muziek, score weer een bekertje water en de misselijkheid komt terug. Ik moet ook naar de WC, maar weiger daarvoor te stoppen. Naast de kant her en der bekenden. Dan haalt clubgenoot RV me in en we kletsen even. Ik wens hem het allerbeste toe: hij gaat superlekker. Ik gá alleen nog maar. Er rijdt een politie-auto op de busbaan een collega op het parcours aan te moedigen. Ik grinnik erom. En op het fietspad staan de aanmoedigingen voor KH en TK, die hier straks de hele doen. Mensen in hun laatste rondje moeten wandelen en mijn lijf (en maagstreek) schreeuwen om hetzelfde. Ik wil het zo lang mogelijk uitstellen. Plan bedenken voor straks: dan kan ik rennen en wandelen in de laatste ronde afwisselen. Mijn beenspieren trekken. Na post 3 gaan we het nieuwe asfalt op en dan is de wee te heftig. Ik wandel. ‘Dadelijk weer rennen’ roept één van de jongste clubgenoten me rennend toe. Omdat zij het zegt… Ik hobbel weer door en haal haar zelfs nog bij. Haar moeder moedigt me allervriendelijkst aan. Zij is bijna klaar. Ik heb nog een lange ronde voor de boeg. De drukte overvalt me weer en ik moet wel doorlopen voor iedereen. Bij Rob stop ik even en ik vertel hem dat ik teveel buikkrampen heb en dat de laatste ronde even gaat duren. De trainer RO en zijn lieve vrouw moedigen me aan. Ik denk aan zijn hele triatlon en verwerp dat idee onmiddellijk. Nu moet ik er niet aan denken dat ik dat ooit zou willen! Dat het slecht gaat herhaal ik bij Manuel en die korte stops geven me wel weer kracht. Ik ga bij elke post wandelen en zoveel mogelijk daar tussenin rennen. Voor de laatste keer een high 5 geven op z’n Engels en dan is het rustiger op het parkoers. Veel mensen zijn klaar, maar die zijn misschien ook eerder met zwemmen begonnen. YZ is weg. Ik neem een cola op de eerste post. Fijn. Ik heb een spons vast en dat geeft houvast. Het gaat weer een kilometer wat beter. Ik zie een jongen van 4 met een McDonaldsballon en zijn moeder met open mond staan te kijken. Dat soort knullen moeten we inspireren! Dag ex-coach, je “doorzetten” heeft geen grond meer, woede heeft geen zin meer voor me, ik zit er al lang doorheen. Ik loop langs een pro langs de coachpost: die krijgt zijn eigen voeding en zijn achterstand en loopt hard door. Ik doe ook wat ik kan. Nog een cola wandelend aannemen, er zit geen prik in. Ik zie iemand van het forum en moedig haar aan: deze ga je afmaken! En dan weer de heuvel op hobbelen. Het voelt traag, zwaar en moeilijk. Het is niet anders. Kon ik nog maar versnellen, dan haalde ik de 6 uur of zelfs de tijd van vorig jaar. Maar het is er niet. Mijn benen doen pijn, mijn voeten doen zeer, er trekt weer een kramp door mijn buik. In de verte zie ik MBB en ik ga haar inhalen. Dat geeft me een doel. En het doet me een beetje verdriet, want zij moet echt wel sneller zijn! Ze is eerder gaan zwemmen, dus ze is al even onderweg. Lopen is haar sterkste kant niet, dus ik haal haar bij. We praten even en ze ze roept me na: “Geniet van je finish”. Ik hoeft niets meer op de voedingsposten. Ik doe het hiermee qua voeding. Dat geeft me rust. Ik heb het moeilijk, maar wil blijven rennen. Een krampscheut weerhoudt me daarvan, maar ik pak het elke keer weer op. Stel kleine doelen: ren langs de supporters, ren tot de brug, haal degene net voor je in. Bij de post op het strandje pak ik nog maar een spons. Op het asfalt gaat het weer mis. Ik passeer de 6 uur en die doet zeer. Ik ga zelfs niet beter zijn dan vorig jaar. Hoe kan ik zoveel verliezen op het lopen? Verdikkeme. Vanaf de ziekenhuisbrug wil ik blijven rennen, maar het voelt als stroop. Ik red het net. Ik ben blij als ik de rode loper opga. Ik ga het tenminste halen! Ik denk nog aan de woorden van MBB en ik ben echt blij dat ik ga finishen. Ondanks dat het niet de gedroomde tijd is, ben ik trots op mezelf. Ik ga juichend de eindstreep over. Niet opgeven is ook een kwaliteit.
Ik wankel en voel me niet meer heel sterk. Kus Rob, huil uit, bedank Vincent, zie Manuel, knuffel Joyce. “Morgen weer?” vraagt Rob en ik antwoord eerlijk: misschien was dat beter geweest…. Rob maant me een Red Bull te drinken en die klok ik weg. Ik neem Robs telefoon mee, spreek af te gaan douchen en dan te bellen. Ik neem het finishershirt mee en spreek een trotse RV die zijn gedroomde eindtijd heeft gehaald. Daarna laat ik mijn medaille graveren. 6:10:41 Langzamer dan vorig jaar, maar ik weet waarom. Als ik de groene tas aanpak, is de kramp zo erg dat ik me moet vasthouden aan de tafel. Naar de douches. Daar spreek ik de Almeerse pro-atlete CN die de hele triatlon moest afbreken en dat doet me pijn. Bij het douchen voel ik me smerig en mis ik het tamponnetje enorm. Niemand heeft er 1 bij zich. Ik kwebbel wat en ga dan snel mama zoeken. Ik zie haar buiten direct, want ze had gebeld op Robs telefoon. Zij weet hoeveel buikpijn ik heb. Al kan ze zich dat niet hardlopend voorstellen, hihi. Papa is er ook. Ik ben moe, mijn spieren doen pijn, ik ben een beetje teleurgesteld en ik voel me ongesteld. We moeten de brug over en ik ben lang niet de laatste. Ik duik een WC in en Rob haalt de chocomelk voor me. Daar heb ik zin in. Verder nergens in. We gaan een hoody kopen voor mij en Vincent met daarop: Triathletes never Quit. Zo voelt het, maar soms moet ik even in mijn vuisten knijpen om een wee te weerstaan. Ik haal de tassen en daarna de fiets. Als ik de fiets zie, ben ik toch weer warm van trots: dat fietsen ging wel even geweldig! Onderweg zijn er steeds mensen die ik gedag moet zeggen. We gaan naar huis.
Met vlagen slaat de vermoeidheid toe. Mama helpt gelukkig met de wasmachine aanzetten en opruimen. Na een dikke hamburger en een heel slaperig potje Rummikub ga ik naar bed. Ik app nog wat en zie weinig mensen in mijn omgeving die hun halve triatlon tijd verbeterd hebben. Ik had 1 pechje vandaag. Verder ging eigenlijk echt alles heel goed. Eigenlijk ging alles net als vorig jaar, ik ben alleen 2 a 3 minuten langer in de wisselzone geweest. Die was dan ook veel groter. Ben ik tevreden? Ja en nee. Ja, ik heb gedaan wat ik kon. Nee, het had beter gekund en die wetenschap doet zeer. Volgend jaar…..?