9 maart 2019
Alles ligt al klaar qua kleding en we vertrekken met zijn drietjes om kwart over 8 naar België. Ik heb al 3 witte boterhammen op en Vincent heeft ook goed gegeten. Ik heb voor onderweg ook nog bolletjes bij me. Ik ga nog flink drinken en de weersvoorspellingen zijn goed. Eventjes naar de Ardennen. Het klinkt zo gek! Maar het meest vreemde is dat de zenuwen ook maar blijven ontbreken. Ik heb meer gegeten dan ooit, meer dan voor een marathon of een halve triatlon. De trainer heeft me een voedingsschema voorgeschoteld, waar ik de afgelopen dagen aan gewerkt heb. En ik heb een opdracht mee voor onderweg: elke 5 kilometer een gel. Iets anders hoeft ik niet te doen. Geen twee uurs-doel, geen ‘zo snel als je kunt’. Uit de therapie heb ik gister meegenomen dat ik er van moet genieten voor mezelf. Om me heen kijken. Accepteren en er figuurlijk bij stilstaan hoe fijn het is dat ik ‘zomaar’ een halve marathon kan lopen.
Rob rijdt lekker door. Bij Nederweert moet ik van al die sportdrank en dat water natuurlijk plassen. Als we de Ardennen inrijden en Luik voorbij zijn wordt het even wat spannend, maar alles is geregeld, dus er kan niks gebeuren. Tegen elven rijden we het circuit op onder de tunnel door. Voor de vijfde keer alweer! Het is droog, het zal droog blijven en het is een perfecte 9 graden en bewolkt. Eerst naar de WC, dan de startnummers halen, even rondkijken. We zijn al aangekleed, de rugzak is klaar en zit goed. Nog maar een keer naar de WC, een praatje maken en dan gaat Rob alvast vooruit lopen voor de foto. Ik breng Vincent naar de 7 kilometer streep. Hij gaat zijn best doen de geweldige tijd van 36:46 te verbeteren. Ik weet niet of hem dat gaat lukken. Langzaam drentel ik rond in het 21 kilometer vak. Ik ben onrustig, maar er zijn geen verlammend zenuwen. En dan mogen we! Ik start rustig op en kom al heel snel de grote groep 7 kilometer-recreanten tegen. Ik haal ze een beetje in en geniet van mijn eigen ding. Dat mijn benen het doen, dat ik er weer ben. Ik luister naar de mensen om me heen. Moet wat cirkelen om de eerste wandelaars heen. In de verte loopt iemand met een hondje naar boven! Suf. Dan Eau Rouge op en dan wordt het stil. Ik hobbel gewoon omhoog. Er zitten al een kilometer op en ik zie nu al op tegen de 5 kilometer waarop ik een gel moet nemen! Het lange stuk omhoog geniet ik. Ik moet er (bijna) van huilen, zo leuk vind ik het terug te zijn. Ik doe mijn eigen dingetje, mijn eigen tempootje. Ondertussen erger ik me kapot aan het geklots van mijn rugzak. Ontluchten op zeenivo is anders als in de heuvels van België. Potverdikkie! Het stoort me mateloos. Ik heb het water nodig en de gels ook. Laat het een reden zijn om veel te drinken! Ik denk ook aan Vincent: haalt hij het… En dan gaan we naar beneden. Het uitzicht is zo mooi! Ik moet nu maar eens goed opletten hoe de bochten hier lopen. Het is een heel stuk naar beneden. Dan een bocht waarin ik een bord zie, wat ik nog nooit eerder heb gezien. De bocht gaat naar links en verder omlaag. Dan nog een bocht die ik en vele anderen oversteken. Het blijft omlaag gaan. Ik kijk een keer om om me te oriënteren. We gaan nog een bocht door die ik altijd vergeten heb en dan loop je richting het medical Centre en de kartbaan en de automotive fabriek. Dan weer omhoog. Ik moet nu een gel nemen en doe dat dan ook keurig netjes. De fotograaf komt langs en ik hoop dat hij het heeft vastgelegd. Afleiding helpt me en ik krijg de high5 goed weg. Drinken. En dan naar boven. Ik kijk op mijn horloge: hoe ver zou Vincent zijn? Haalt hij het? Een bocht om en dan in de verte en in de hoogte ligt de eretribune. Al 6 kilometer. Ik tel niet in een halve marathon, ik tel in rondjes. Ik hoop zo dat Vincent er intussen is. Dat hij het gered heeft. Ik zie Rob in de verte al voorbij de finish staan. Hij wijst me Vincent die mijn bidon sportdrank heeft. Die moet ik aannemen nu! Vincent roept me luid en duidelijk zijn tijd toe: 34:42. Onder de 35 minuten! Wat een wereldtijd! Ik ben apetrots en loop door. Rustiger nu. Voor me loopt een mevrouw van RunTMC. Ik pak bij de andere pits mijn telefoon. Ik app Joyce en Manuel. Ik krijg zelfs antwoord van Manuel. Ik maak foto’s. Niet dat ik stop, maar het leidt me af. Ik ben blij dat het wat rustiger is, maar het nadeel is dat ik het geklots nu nog veel duidelijker hoor. Ik kan in de volgende ronde de rugzak aan Rob geven. Bij dit soort wedstrijden mag dat! Nog een keer Eau Rouge op. Ik geniet ervan! Kijk omhoog. Hobbel kleine stapjes. Ik hobbel naar boven over Camel Straight. Geen zorgen over de toekomst, over wat nog komen gaat, gewoon doorhobbelen. Boven trekt de wind wat aan. Kijk, daar kan ik mee omgaan! We mogen dadelijk weer naar beneden. Nu beginnen de muntjes in de rugzak ook tegen elkaar aan te rammelen. En weer naar beneden! Ik maak nog maar een paar foto’s. Zeker nu het zonnetje zich laat zien. Als ik de moed lijk te laten zakken, denk ik snel aan Vincents supertijd. Ik maak in de bochten die ik nog niet zo goed kende foto’s. Ik zou de eerste ronde in D3 lopen en de tweede in D4, maar met de hoogteverschillen is een strakke hartslag onmogelijk. Ik laat het gaan. De hartslag staat wel voor op mijn horloge, maar ik kijk amper. Ik hou alleen de afstand in de gaten voor de gels. Ik snap de bocht nu heel goed en dat troost me. Ik kijk goed om me heen en het helpt me om foto’s te maken. Dan hou ik het nog iets langer vast. De telefoon geeft ook houvast. Intussen heb ik het warm gekregen. En weer omhoog! Een mevrouw loopt me voorbij en zegt hoe goed we bezig zijn. Ik antwoord dat het weer ook lekker meewerkt. Ze loopt me voorbij. Ik geniet nog maar extra. Van de toeschouwers, de bomen, de oranje doorgangen. In de verte ontwaar ik Rob en Vincent. Ze lopen tegen de richting in! Dat is niet mijn bedoeling, want ik moet nog een gel nemen op 15 kilometer. Ik had gehoopt ze daarna tegen te komen om de klotsrugzak af te geven. Nu neem ik weer sportdrank aan van Vincent. Het is ook goed ze te zien. De sportdrank werkt super bij me. Ik merk het al in de busstop chicane dat ik er lekker op loop. Ik heb wel degelijk minder hard gelopen, maar dat zal me wat. Nog een rondje! Ik vraag me even af of ik ook een medaille krijg als ik nu stop, maar als ik de rust voor me zie, loop ik door. Natuurlijk wel. De baan voor me is leeg, het hotel in La Source ligt in de lage zon. Wow. En ik mag over de curbes lopen. De RunTMC mevrouw gaat naar de WC en naar de post. Die heb ik voorgoed ingehaald. Ik vind de rust heerlijk. Kan ik nog beter kijken. Zie ik nog beter hoe hoog Eau Rouge is. Ik blijf dribbelen. Geen gewandel. Boven aan de heuvel ben ik aan de laatste gel toe. Die neem ik, maar het helpt me niet om de lange klim over Camel te verlichten. We hebben wind tegen. Ik denk maar 1 ding: het is al twee keer gelukt en nu kom ik ook boven! Op naar de zendmast. Dan maar rustiger. En juist van dat afzien kan ik ook beetje gelaten genieten. Ik loop hier toch zomaar even eenentwintig kilometer. Heb ik in maanden niet gedaan. Vorige maand nog ziek, nu loop ik hier weer. Geen excuus, maar meer hoe ik in elkaar zit: lekker doorbijten. Boven is de wind heel fel en dat vind ik heerlijk! Ik doe alsof ik vlieg en ik geloof dat de fotograaf me net mist. Hij staat in de weg. Nog even omhoog en dan mag ik een lang eind naar beneden. Nog 1 keer dat mooie onvergetelijke uitzicht op de finish. Dan weer naar beneden. Ik begin mijn benen te voelen, dat zal wat worden morgen. En dan zie ik Rob zitten. Heel snel beslis ik zonder rugzak de laatste kilometers af te leggen met de telefoon in de hand. Ik ruil met Vincent de bidon met sportdrank. Die gaat me nog even helpen en ik drink een paar flinke slokken. Zien ze dat ik die weer terugwerp? Ik loop door en SMS Rob de bidon op te halen. Ik loop straks wel door om ze weer op te vangen. Dat SMSte ik zelfs nog! En toen was er rust. Ik hoefde nog maar 1 ding te doen: finishen. Geen irritant geklots of gerinkel meer. Geen drukte meer. Ik had het ritme gevonden en ging weer omhoog. Hoe prachtig! Ik verheugde me op uitdribbelen en hoopte Rob en Vincent maar voor Eau Rouge tegen te komen. De prijsuitreiking voor de 21 km was al bezig. Dat boeide me niet. De busstop chicane is best zwaar die laatste keer, maar ik zat er goed in. Ik had mijn telefoon paraat. 20 kilometer in precies 2 uur. Dus daaronder werd het niet meer. Ook de mij zo bekende 2:03 ging ik niet halen. Jammer dan! Meer niet. Gewoon lekker naar de finish lopen. Ik probeerde te fotograferen en wilde nog even onder de 2:05 komen, maar ook dat was niet haalbaar. Dan maar gewoon de finish over. Al snel zag ik Vincent. Niet doordribbelen dus! Wel onder de 2:06. Moet ik morgen extra lang fietsen om de sporturen van de week te halen. Dat is wel jammer. Ik ben niet kapot. Wel moe, maar niet stuk. Ik geef Vincent een dikke knuffel en vertel hem hoe trots ik ben. We lopen naar Rob. Ik kan prima mee. Niks geen ontevredenheid over de tijd ofzo, ik ben gewoon trots en blij dat ik de gels gegeten heb, dat ik genoten heb en dat ik dat uit mijn mouw heb geschud. Ik vind het even jammer dat we niet rond gaan wandelen. We halen mijn medaille en dan op naar de hersteldrank en naar de WC. Het begint te regenen. Ik heb nog energie om de zakdoekjes te gaan halen. Ik kleed me even om en dan kunnen we weer terugrijden naar Almere. Dat gaat ook snel, onderweg kan ik weer lekker appen. Het was een hele bijzondere dag. Niet zo fascinerend als eerdere jaren, omdat het niet nieuw meer was. Maar wat een kleine topatleet heb ik in huis! ‘s Avonds eten we lekker thuis patat en een hamburger. Rob heeft hele mooie foto’s gemaakt. Ik ben trots op de medaille én op de 3 lege gels!
Ik voel me moe maar niet stuk, ben simpelweg blij met wat ik bereikt heb: geen zenuwen, goed gevoed, flink genoten en niet ziek geworden zoals vorig jaar. Ik sta in de middenmoot bij de vrouwen. 18de van de 36. Ik ben 2de van de 4 45plusser-dames. Het was gewoon een hele erge leuke en geslaagde dag en wedstrijd.