Ergens in de afgelopen weken is het dan toch gebeurt: ik ben in een triatleet veranderd. Al die tijd voelde het als amateur-sport, als doe-maar-wat, als een gelukkige omstandigheid, maar nu… Nu is er een doel. En nu is er een mindset aangezet. Ergens in de afgelopen weken is het vertrouwen er tussenin gesijpeld. Omdat ik al die sporturen aan blijk te kunnen? Omdat iedereen die het weten moet nu op de hoogte is? Omdat ik een duidelijke focus heb neergezet? Omdat alles een tandje beter en gemakkelijker lijkt te gaan? Of misschien speelt het mee dat de trainer (ook) tevreden is? Of omdat ik weer begonnen ben met het eten van (rijk gevulde) maaltijdshakes? Wellicht is het een combinatie van alle factoren bij elkaar: Door de shakes slaap ik beter, de trainer is tevreden omdat ik dat zelf ook ben, ik ben meer gefocust waardoor ik andere zaken kan laten liggen, ik ben tot rust gekomen en ik ben tot inzicht gekomen dat het prettig is dat ik alles ‘zomaar’ aan kan. Gelukkig zie ik nog steeds een paar beren op de weg staan: hoe hou ik dit vast, hoe kan ik nog verder uitbouwen en wat als de focus verstoort wordt door een tegenslag? Op dit moment geniet ik van de kracht die ik blijkbaar heb en die zich ontvouwd. De andere helft van de tijd verbaas ik me over de kracht waarvan ik niet wist dat ik die in me had.
Op maandag 8 april was er nog steeds geen spoor van pijntjes of ongemakken van de zware week hiervoor achtergebleven: geen zadelpijn, nergens ook maar een vleugje spierpijn of een trekkend peesje. Rust, lage hartslag, gezond eten. ‘s Avonds gingen we naar de fietstraining, Vincent en ik. We waren wat aan de late kant. Vincent was eigenlijk net op tijd, maar toen ik mijn fiets nog aan het afladen was, ging de groep al weg. Ik had door kunnen werken en kunnen roepen dat ze op me moesten wachten, maar ik vond alleen gaan ook prima. Ik fietste lekker door op een hoge cadans (ja, trainer, misschien leer ik het ooit nog) richting de dijken. Ik had even ietsje langer na moeten denken, want wind mee richting de Hollandse Brug betekent wind tegen op de Oostvaardersdijk. Met de heerlijke snelheid vergat ik dat, maar dat gaf niks, want ik genoot er lekker van. Langs de strandjes richting de Marinahaven.
Eenmaal op de Oostvaardersdijk was het even slikken, maar niets kon mijn positieve stemming breken; zeker wind tegen niet! Word je sterk van. De zonsondergang was formidabel. Tegen de wind in genoot ik ook. Ik nam eigenlijk een afslag te ver, want ik vergis me daar altijd in. Nu moest ik over het halfverharde Da Vincipad. Gelukkig viel de wind weg. Daarna had ik wind mee, maar dat is altijd veel sneller voorbij dan wind tegen! Ik slingerde terug de stad in en kwam nog een bekende tegen waar ik even mee op fietste. Binnen een uur had ik 25 kilometer gefietst. Lekker genoten.
Dinsdag 9 april. In de avond reden wij weer richting de andere kant van Almere om te gaan hardlopen. Ze zijn bezig met wegopbrekingen en toen was daar een ongeluk gebeurd en konden we niet op de afgesproken locatie komen. Vet vervelend, maar niks aan te doen. Je ziet de tijd dan verstrijken, terwijl je rondrijdt en niet van de weg af kunt. Uiteindelijk heb de auto in de buurt neergezet en zijn Vincent en ik gaan zoeken naar andere clubleden. We kwamen de snelle volwassenen tegen, maar dan kan Vincent niet mee. We zagen geen kinderen. Na twee kilometer die een beetje buiten het inlooptempo vielen sloten we aan bij de “langzame” volwassenen van GN. Dat langzame staat tussen aanhalingstekens omdat ze dat helemaal niet echt zijn. We gaan ook gewoon versnellen en van tijd tot tijd heel hard lopen. Bergjes op en af. Vincent kletst gelukkig ook veel. Of hij wordt aangesproken door trainster GN en holt ons allemaal voorbij. Ik vind de wat langere afstanden beter voor mijn frustratie (die niet van het omrijden komt, maar door het werk). De sprints zijn mijn ding niet. Ik loop uiteindelijk tien kilometer. En dan rij ik door naar het zwembad, waar Rob Vincent ophaalt. Ik ga in baan 2. Liever niet tellen, maar goed opletten op mijn doorhaal en mijn ademhaling. Ik merk dat ik meteen onrustig wordt als ik de ademhaling niet onder controle heb. Ik zwem ook met achtje als me dat uitkomt. Ik doe echt mijn best, ook als de zin naar 3 kwartier op is. Ook de onwijze trek in pennywafels krijgt mij het water niet uit. Pas als het uur om is en ik onder de douche sta, kunnen de ogen dicht. Het pak pennywafels thuis is in een oogwenk verdwenen.
woensdag 10 april. Het is een rustweek, dus deze week hoeft ik me echt niet uit te sloven. Op woensdag ga ik dan ook alleen maar zwemmen. Omdat Vincent gaat. Anders was ik misschien echt wel op de bank blijven zitten. Ik moest moeite doen om in het zwembad te blijven en niet gewoon maar te vertrekken. Ik zwom in baan 1 en hoefde niet eens vooraan te zwemmen. Het was meer een kwestie van volhouden en aftellen. Ik hield de ademhaling onder controle.
donderdag 11 april. Blijkbaar ben ik in deze rustweek een beetje verveeld, want ook de baantraining kon me niet echt bekoren. Dat is niet erg, want het hoefde allemaal ook niet op hoge intensiteit. Als we dan te traag gaan inlopen, dan kom ik ook maar heel langzaam op gang. Ik werd onderweg wel “betrapt” door een onverwachte teamgenoot die de startlijsten blijkbaar goed bestudeert! Op de baan liepen we kilometertjes. Op 90% van je 10-kilometertempo. Easy. Zo voelde het ook de hele tijd. Ik liep wel te genieten van de ondergaande zon. Het uur ging voorbij en ik hoefde totaal niet de tien kilometer vol te maken.
vrijdag 12 april. Een ochtendje fietsen. Een paar uurtjes fietsen is ook geen echte uitdaging meer, maar voor de gezelligheid ging Manuel mee. Hij had echter andere afspraken, dus moest wel eerder afhaken. Het leek koud te worden, maar dat viel reuze mee uiteindelijk. We hadden eerst wind tegen en ik moest echt even bijkomen omdat ik nog had gewerkt voor ik ging fietsen. Halverwege kreeg ik een goed bericht wat me wat relaxter maakte. We hadden eerst wind tegen, zodat we later op de Oostvaardersdijk wind mee zouden hebben. Konden we op een kalm tempo lekker bijpraten! Ik zat op Robs racefiets en Manuel had zijn mountainbike. We kwamen maar weinig andere sporters tegen. Bij de sluizen op de Knardijk schakelde ik verkeerd om waar je steil de dijk op moet. Daardoor verloor ik teveel snelheid en was ik net niet snel genoeg losgeklikt. En toen lag ik op de grond. Het ging in alle opzichten niet hard gelukkig, dus ik hield er niets aan over. De Knardijk viel mee en de zon kwam er een beetje door. Daarna kregen we wind mee op de Oostvaardersdijk. Dat was prettig! Het was minstens zo fijn dat ik geen clou had over het tempo en daar niet door werd afgeleid. Ook de cadans was niet zichtbaar voor me. Dat geeft mij rust. Manuel sloeg af naar Almere en ik vervolgde alleen de Oostvaardersdijk. Ik zag er tegenop om alleen te moeten rijden, maar het viel mee. Gewoon blijven trappen en als alles meezit de uitdaging aan gaan om 5 kilometer onder de tien minuten te gaan. Dat lukte en toen ging ik al richting Duin. Het was kraakhelder en deze kant fiets ik niet zo vaak op. Ik merkte op dat je Pampus heel goed kunt zien. Ik genoot van het uitzicht. Bij de brug kon ik terug gaan over het Spoorbaanpad, maar het ging lekker en ik had nog tijd te over, dus ik ging richting Almere Haven. Dan had ik wel wind tegen. Dat was wel even slikken, maar toen ik het accepteerde viel het ook wel weer mee en was Haven dichterbij als het leek. Ik besloot de dijk verder te volgen, want ik wilde eigenlijk toch wel 80 kilometer fietsen. Richting de andere brug dus! Ik genoot erg van het fietsen, maar had toch geen zin om helemaal tot de brug te fietsen en dan weer terug te steken. Dus ik nam het slingerpad door het bos. Dat beviel me heel goed. Ik stak over bij de stoplichten en werd bang dat ik de 80 kilometer niet ging halen. Dus ik ging omfietsen door Almere Hout. Leuk fietspad, maar het bracht me niet waar ik gehoopt had. Toen fietste ik langs de Bolderburen en daarna over het Paradijsvogelpad. Daar zijn ze ook aan het bouwen en ik voelde het gebeuren toen ik over de bouwstenen-afval reed: pang, psssst, band lek! Achterband natuurlijk. Ik bleef rustig en dacht: als het moet kan ik 6 kilometer naar huis wandelen. Ik heb rustig en aandachtig de band gewisseld. Het enige nadeel was, dat de band er niet goed op lag en ik wat lucht eruit moest laten lopen. Daardoor was het CO2patroon iets te vroeg leeg en was de band niet zo goed opgepompt. Dat werd 5 kilometer afzien en hopen op 75 kilometer. Ik was best trots dat ik de band vervangen had- helemaal zelf! Ik haalde Vincent op op school en reed nog een rondje extra om 75 kilometer te halen. Ruim drie uur gefietst en goed geoefend met het vervangen van een band!
Zaterdag 13 april. Mijn racefiets ging van de Tacx af en daarbij moest meteen de achterband (zowel binnen als buiten) worden vervangen. We trainen gewoon door met banden vervangen! Ook Vincents oude fiets had nog een platte band. Fietsen schoongemaakt en toen moesten we naar het zwembad! Tijdens het kinderuurtje waren er maar 3 volwassenen: de andere twee zijn (veel) sneller dan ik, maar dat is met zo weinig mensen geen probleem. Ik ging lekker endurance zwemmen: proberen lang vol te houden. Eerst met achtje en letten op de ademhaling. Ik laat de snelle lieden dan voorbij. Na een kilometer ging ik proberen met mijn hele lijf te zwemmen: schouders dieper in het water, beetje rotatie. Dat was nieuw en vermoeiend, maar eenmaal gewend ging het goed. Na 2 kilometer ging ik zonder achtje verder. Dat is dan ook even wennen, maar dat doe ik ook nog 500m. En daarna 50 meter schoolslag en het uurtje is weer voorbij. De sporttijd voor deze week zit er op. En de week is nog een dag langer!