browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2019-13 Cadans in balans en de 'boze benen'

Posted by on 18 April 2019

Voor iedereen die meeleest: ga er maar eens even voor zitten!! De laatste keer dat jullie op de hoogte waren was een maand geleden bij blokje 2019-10. De tussentijd bestaat uit nog veel meer sporturen en dan schiet het bloggen er een beetje bij in. Maar ik zal jullie op de hoogte brengen. Het is een kwestie van teruguit lezen. Als je ver achterloopt, begin dan bij blog 2019-11 en lees dit als laatste. Deze week heb ik beduidend minder foto’s.
14 april: Vincent wil een nieuw stuurlint op zijn fiets. Daarvoor fietsen we naar het stadscentrum waar de fietsenwinkel zit. En op een mooie zondag fietst Rob graag mee. Voor in de winkel en tijdens de wachttijd nemen we hardloopschoenen mee. Vincent doet de kortste route. We zoeken stuurlint uit wat lekker aanvoelt en dan blijkt dat er op zondag geen wachttijd is – in de slechtste zin van het woord: morgen kunnen we de fiets ophalen! Dan stelt ons voor een probleem, want hoe kom je met drie mensen en twee racefietsen terug naar huis?! De oplossing zit ‘m in de hardloopschoenen: die kan ik aan, Robs zadel kan omlaag en dan past Vincent er net op, Rob kan op mijn fiets. En zo wordt het een beetje een koppeltraining. Ik neem de kortste weg terug die Vincent me net gewezen heeft. Er speelt een beetje ambitie mee, omdat ik maximaal de dubbele tijd nodig wil hebben. Ook al heb ik niet precies onthouden wat de fietstijd was, hahaha. Iets van 20/21 minuten. Dus ik moet binnen 40/42 minuten 7,5 kilometer rennen. Rennend kun je binnendoor. Ik doe mijn best en red het. Het is wel warm met een fietsjasje aan. Eenmaal gedoucht, komt het bericht dat de fiets tóch vandaag gedaan is! Zucht. We halen de fiets op met de auto. In de auto hoor ik mezelf vragen: “Wil je het stuurlint nog proberen?” Vincent zegt onmiddellijk ‘ja’. Dus we fietsen nog een stukje!! Ik ga op de tijdritfiets, heb ik die ook even geprobeerd. Aantal foto’s vandaag in anderhalf uur sporten: NUL. Ik denk dat dat het grootste unicum is!
15 april: Fietstraining. Gek genoeg vind ik het rustiger om er heen te fietsen dan fietsen op te laden en te moeten rijden en fietsen weer af te laden. Vincent fietst mee op de heenweg. We hebben wind mee en het gaat lekker. Er blijkt 1 groep volwassenen te zijn. Dan ben ik bepaald 1 van de langzaamsten. Ik laat de rest racen en gaan langs het Weerwater. Dan gaan we naar de brug tussen de Kemphaan en Nobelhorst. Die moeten we 3 keer op en af. Dan ben ik al niet meer de langzaamste! Dat doet me goed: de snelle arrogante fietser inhalen 🙂 We fietsen over de lange weg en moeten in tweetallen fietsen, maar de dame waarmee ik fiets pakt de weg en ik het fietspad. We houden elkaar wel bij en als ik voorop mag, halen we de heren voor ons in. Mijn wiel loopt aan. Ik weet niet precies hoe en waar, maar het maakt herrie. We fietsen naar de dijk. Daar ga ik eens op mijn cadans letten. Volgens mijn trainer moet ik een cadans van 90 gaan draaien. Als ik zelf mag kiezen zit ik rond de 70. Ik vind het vreselijk vermoeiend om veel rondjes met de benen te draaien. Op de dijk richting Almere Haven hebben we wind mee en mogen we hard. Ik kijk naar mijn cadans en breng die in een lage versnelling omhoog. Dan schakel ik op. Het tempo gaat ook omhoog en het gaat heerlijk! Ik haal zelfs een paar kerels in. Dezelfde arrogante fietser van de brug. Mijn training is geslaagd, grin :|| Na de havenkom mogen we nog een stukje zo-hard-je-kan met 3 keer een topversnelling van 30 seconden. Ik laat de cadans even los en ga in mijn hoogste versnelling trappen en dan kan ik me een partij hard! Ik haal de 44 km/u en ik haal de mannen bij. Het houdt me bezig als we terugfietsen: wat is de cadans, waarom moet die zoveel hoger worden, hoe komt het dat ik dat niet kan, hoe kan ik er beter van worden… Ik fiets alleen naar huis, want Rob haalt Vincent op. Ik blijf over de cadans piekeren. Tegen de wind in. Op mijn schema staat dat ik nog moet hardlopen, maar er stond ook maar anderhalf uur fietsen op. Ik ga toch nog even lopen. Een paar kilometertjes. Tot het helemaal donker is. Verwonderlijk eigenlijk: op een ‘gewone’ maandagavond fiets ik 45 kilometer en loop ik een paar kilometer. Van de cadans-vragen zijn mijn benen moe, ze lopen niet zo hard. Dat luidt het thema van de week vol in.
16 april: Het is zowat een rustdag! Ik hoeft alleen maar te zwemmen! Niet dat ik zin heb, maar ik ga toch maar. Dat is ook het

paddles


thema van de week: ik heb niet zo’n zin, maar ik ga. Moeten we een kilometer zwemmen! hoe?! Nou, zonder achtje dus. Er zwemt iemand achter me en dat is gemakkelijker met de stroming, dus ze tikt me soms aan. Dat maakt me onrustig. Elke keer weer moet ik terug naar de ademhaling. Ik hoeft niet snel, ik adem 1 op drie, ik ga door en door. Het lukt me! Beter dan sprinten en techniekoefeningen. We moesten ook met paddels zwemmen: die doe je om je handen en dan merk je of je slag goed is. Dat was nog zwaar. Toch was ik blij met deze training!
17 april: Ik heb het opgezocht: de cadans heeft te maken met vermogen, met kracht sparen om nog te lopen, met wattages en zo meer dat de cadans hoog moet zijn. Topwielrenners stoempen niet zoals ik doe, die fietsen soepel op een hoge cadans. Slechts één site meldt dat je in het begin niet op het tempo moet letten, ‘dat komt goed’ beloven ze. Ik ben gedreven genoeg om het ten minste uit te proberen. Van onverhard en rustig lopen ben ik ook sterker en sneller geworden, terwijl dat in het begin afzien was en onbegrijpelijk leek. Het is woensdagmiddag, mooi weer en ik ga er mee aan de slag. Cadans moet elke 5km iets hoger zijn. Een cadanspiramide! Daar gaan we. Ik kies ook maar gelijk voor het hoogste. Negentig. Ik kijk en mijn benen draaien zich suf. Letterlijk en figuurlijk SUF. Ik vind het simpelweg niet leuk. Het voelt niet gemakkelijker – integendeel!! Tot mijn verbazing valt het tempo wel mee: ik ga niet eens zo heel zacht, maar de energie die ik er in moet stoppen, lijkt zich totaal niet uit te betalen. Ik voel me vermoeid en kan niet van het fietsen genieten. Ik ga de dijk op en neer om het verschil in de wind te ervaren. Is het mooi hier? Ik zie er niks van vandaag: ik zie de nummers. De cadans loopt netjes op en ook op de dijk gaat de cadans omhoog. 90, 93, 94, 98. Ik ruik de bloembollen en daar geniet ik even van, maar de aandacht ligt al snel weer bij de cadans. Sluisje over zet ik de meter even uit, kan ik ook mensen op weg helpen. Dan begint de ellende pas echt, want na 98 moet ik door naar honderd! Ik ga alleen maar rechtuit, zie straks wel hoe ik thuis kom. Het voelt rampzalig, maar ik doe het! Het meest rare is dat mijn hartslag alleen maar heel hard omhoog gaat. Ik vraag me ernstig af of dat de bedoeling is of dat dat komt omdat ik net met deze ellende begin. Na 25 km ga ik terug naar een lagere cadans. Het lijstje is keurig, maar ik moet hier erg aan wennen.
En toch… de zwemtraining gaat heel soepel! Die benen lijken wel moe, maar ze doen toch keurig mee. Oefeningen, paddels, armen. En dan moeten we 6 keer 50m en elke minuut vertrekken. Ze duwen mij met mijn horloge voorop. Ik doe het achtje er wel bij dan en ik haal het! Elke keer. Ik ben er erg moe van. Ik heb erg goed gezwommen.
18 april De benen zijn moe. Het hoofd is vermoeid. Ik heb geen zin. Het is mooi weer. Ik wil wandelen met Rob en lekker bijkletsen. Geen gejakker op de baan. Maar ik wil ook lopen en van de zonsondergang genieten in mijn eigen tempo! Ik kan niet goed kiezen. Het wordt beide: we wandelen als Vincent op de baan rent en na de wandeling van een uur waarvan ik genoten heb, trek ik de korte broek aan en ga naar huis hardlopen. Het zijn maar 5 kilometertjes. De benen komen langzaam in het verweer. Of ze nog moe zijn van het rondjes draaien, of ze moeten nog wennen aan de warmte of ze zijn moe van de wandeling: ik weet het niet, maar soepel voelt het niet. Het voelt alsof ik 5 minuten op een kilometer loop, maar het gaat veeeeeeel minder hard. Ik ga toch een stukje om om 7 kilometer te halen. Daar heb ik na 6 kilometer erge spijt van, maar ik dribbel het uit. De benen die het eerder moe zijn dan het hoofd: dat is totaal nieuw! Meestal wil het hoofd ergens niet meer, maar stijve benen heb ik zelden. Ik kan me dus niet voorstellen dat de hoge cadans goed is.
19 april: De auto moest naar de garage. En er stond fietsen op het schema. Combi: naar huis fietsen vanuit de garage…. Maar ik had niet erg veel tijd, want er kwam iemand om Vincents oude racefiets over te nemen. Ik nam de racefiets mee in de achterbak en fietste met een klein ommetje naar huis. Ik hou de cadans weer hoog: boven de 80 minstens. Misschien dat het ooit went. Ik merk wel dat de hartslag verhoogd raakt van de hogere cadans.
Als de fiets verkocht is, ga ik met Manuel een stukje fietsen. Ik doe 5 kilometer op de hoge cadans en dan 5 kilometer op een ‘eigen’ cadans. Het is 5km afzien, 5km die snel voorbij zijn. Het is heel duidelijk dat het verschil in hartslag erg verschilt. Hoge cadans = hoge hartslag. Dat kost me dus veel meer inspanning. Het tempo wijzigt lang niet zo significant. En op 5 kilometer wijzigen de omstandigheden ook niet heel erg. Wind tegen blijft wind tegen! We gaan naar de Knarsluis. op een hoge cadans is de fietscontrole wel veel beter: bochtjes maken is gemakkelijker en minder akelig. Daarna hebben we wind mee en is het tempo wel tof! Mijn ‘gewone” cadans is al van 70 naar 75 gegaan. De 3 blokjes met hoge cadans lopen keurig op: 85, 98 en 97. Ik kijk naar de tijd en ben zo blij dat ik even klaar ben met fietsen, dat ik de dertig kilometer niet ga volmaken.
En dan is de auto klaar. Hoe zal ik die eens ophalen?! Ik ga hardlopen. Het is warm geworden buiten. En dat moet ik toch ook oefenen? Ik besluit dat ik niet hard hoeft. Morgen heb ik namelijk een tijdrit-wedstrijd. Manuel merkt op dat ik water mee zal moeten nemen en ik zie bijna van het plan af. Maar ik krijg Vincent zo ver dat hij naast me komt fietsen op zijn stadsfiets. Dan fietst hij alleen naar huis als ik terugrij. Goede oefening voor hem. Het valt niet mee om naast een rennende mama te fietsen! Drinken aangeven, een foto maken, naar het gezanik luisteren, de moed erin houden, weer drinken geven, de route opzoeken…. Hij heeft het drukker dan ik! De eerste kilometer gaat goed, de tweede iets sneller, de derde weer ietsje sneller, de vierde gaat goed en de vijfde zet ik aan. Ik zweet me kapot! En ik weet dat het zinloos is, dus de zesde en zelfs de zevende kilometer dribbel ik bijna. De bidon is leeg! Vincent vertelt me moppen in de laatste kilometers. Het zijn zelfs bijna 7,5 kilometer. Ik ben heel blij dat de airco weer werkt in de auto, heel blij! Het lijkt een gestolen dagje, maar ik heb toch best veel gesport. Mijn benen zijn furieus. Wit omdat de zon ze nog niet genoeg gezien heeft en rood van woede. Hoge cadans en hardlopen: mijn benen vragen zich duidelijk af waar de bank is gebleven!

Comments are closed.