browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2019-15 Het seizoen begint…. Van de sprint tot de HD

Posted by on 5 May 2019

28 april
Het seizoen gaat van start…. Vandaag de eerste echte triatlon met buiten zwemmen (in het buitenzwembad), fietsen en hardlopen. Het wordt een korte sprintafstand in Deventer. Vorig jaar hebben Vincent en ik ook meegedaan en dat beviel goed. Dit jaar schuift Vincent op naar de oudere jeugd van 12-16 en ik doe mee bij de pro’s in plaats van de recreanten. Rob rijdt, support en maakt de foto’s. We zijn er drie kwartier van tevoren en dat is een prima tijd. Gek genoeg wordt het ook steeds een beetje meer routine: fiets klaarzetten, schoenen erbij: ik ken het wel en weet het wel inmiddels. Vincents hoofddoel is het om mij te verslaan, mijn doel is het om sneller te zijn dan vorig jaar. En dan vooral op het zwemmen alsjeblieft. De druk maakt me zenuwachtig. En de slapeloze nachten doen me ook geen goed. Ik ben er een beetje misselijk en tegelijkertijd gelaten van. Ik zwem eventjes in in het warme binnenbad. Dan in het ‘verwarmde’ buitenbad. T*r*ng, wat koud! Ik had het echt koud-koud. Precies op het goede moment gestart, maar ik leek alle goede lessen vergeten in het kille water: ademhaling niet op orde, onrust, te hard van start. Desorientatie en koud.

Keren koste me echt moeite. Ik vond het niks leuk of beter gaan. Uiteindelijk ging ik maar iets kalmer zwemmen en 1 op 2 ademen. Dat bracht iets meer rust en ik kon de banen aftellen. Een beetje gedesillusioneerd stapte ik het bad uit en… 3 seconden sneller dan vorig jaar! Het is iets, maar niet wat ik gehoopt had. Ik was snel bij de fiets en de schoenen waren snel aan en de bril snel op. Helaas zette ik het horloge stil in plaats van de lapknop, maar ik merkte de fout al voor ik de wisselzone uit was. Met de fiets naar de baan en hoppa: trappen! Het eerste rondje was even wennen aan al die bochten. En het computertje opstarten. Eén meneer ging me zeggen dat ik mijn trapper omhoog moest doen als ik scheef ging hangen. Wacht even: ik scheef? Dat is vooruitgang! Ik ging hard op de rechte stukken en nam steeds iets meer risico in de bochten. Ik telde hardop de rondes af. Ik lette op de trappers, maar liever nog schakelde ik terug en ging ik door met trappen. 1 Bocht haalde ik elke keer op het scherpst van de snede. Ik zat dik boven de 30 en dat was fijn zeg. Het voelde goed. Dit was niet koud. Toen kwamen de kinderen: soms een beetje enger, maar ook leuker. Ik fietste gelijk met DE, een meisje die snel is. Net geen stayeren. Ik zag Vincent ook de baan op komen en haalde hem gelijk zijn eerste ronde in. Ik zat in ronde 6. Mijn laatste ronde zette ik nog aan en haalde DE in. Heerlijk hard gefietst. Zouden die cadans-trubbels toch ergens toe gediend hebben; al was het maar meer vertrouwen en leren schakelen? Ik zag op tegen wisselen, want deze klikschoenen en de hardloopschoenen gaan moeilijker uit en aan. Dat viel erg mee en ging heel snel. Ik zeg het hardop: bril af, helm af-mag want fiets hangt, startnummer draaien en dan gaan lopen. Ik had wat tijd over van het fietsen. Dus kei-hard hoefde niet, maar het moest wel een uitdaging zijn voor Vincent! Ik lachte naar Rob en rende heel alleen. Ik was als een van de latere begonnen met zwemmen en dus was het rustiger geworden. Vind ik niet erg, maar ook niet uitdagend. Ben ik op mezelf aangewezen. Vincent fietste nog; ik vond het leuk hem nog te zien. Ik was het rondje van vorig jaar vergeten en keek nu maar over het gras heen. Het is maar 2,5 kilometer, maar hemeltje: dan kun je het ook warm krijgen hoor! Ik zweette en liep maar iets langzamer dan vorig jaar. 4:47 is behoorlijk voor mij! De schoenen zaten lekker. Ik liep plaatselijke wandelaars en een fietser voorbij. Brugje over en ik werd aangemoedigd door vrijwilligers die mijn tempo mooi vonden. Dan door naar de baan. Het leek zo eenzaam allemaal. De baan moet je nog een keer op en neer en dat wist ik wel, want er zaten nog geen 2 kilometer op. Toen liep er eindelijk iemand voor me, maar die slofte zo dat ik er met gemak voorbij flitste. Ik was wel moe, maar nog lang niet kapot en zette nog even aan. De tijd was net over 12 uur, dus ik was sneller dan vorig jaar, maar niet binnen 40 minuten. Ik draaide me meteen om om op de klok te kijken, maar die moesten ze even resetten… 40:55 YES! Sneller dan vorig jaar en flink ook. Ik had geen enkele moeite om naar Rob te wandelen en Vincent  nog aan te moedigen met fietsen en lopen. Vond ik nog wel even spannend of hij sneller zou zijn als ik… Ik gunde het hem wel heel erg. Hij haalde het net niet. Ruim 40 seconden. Wel superhard voor zo’n klein ventje. Ik koelde weer wat af en mocht Robs jas aan. Vincent werd helaas net vierde en dat vond ik ook sneu voor hem, want hij had zijn tijd van vorig jaar heel erg verbeterd. Nog meer dan ik! We hoefden niet te blijven voor de prijsuitreiking en konden de spullen ophalen. De recreanten waren nog bezig. Ik was er helemaal niet kapot van. Het is allemaal heel gemoedelijk en goed geregeld in Deventer. Vriendelijk, echt breedtesport en iedereen mag en kan meedoen. Jammer van het zwemmen, maar ik ben wel blij met het fietsen. En lopen- dat hebben Vincent en ik precies even hard gedaan! Van de 25 pro-vrouwen was ik 17de. Als ik ga tellen hoeveel daarvan 40+ zijn en hoeveelste ik in die categorie dan ben, dan ben ik -net als Vincent- vierde….
Al met al heb ik bijna een rustweek gehouden met minder dan tien uur sport!
29 april
Na zo’n week “rust” is er weer energie te over voor meer sport! Op maandag fiets ik samen met Vincent naar het Anna Park, waar de fietstraining is. Ik ga niet met de groep volwassenen mee, maar ga zelf de beentjes even lekker lostrappen. Ik wil wel eens de andere kant van het water zien en ga richting Muiden. De brug over, de provincie uit. Ik maak me niet druk om het tempo vandaag en ook niet om de cadans. Ik doe maar wat en dat is “trappen”. Ik fiets lekker langs de haven, heerlijk! En dan het kerkje en de lange dijk op. Ik merk wel dat ik een beetje wind mee heb, maar ook daar doe ik vandaag niet aan. Ik ben prima in vorm, maar nog wel sombertjes. Langs het prachtig klassieke dijkhuis en dan richting het Kasteel van Muiden. Ik vind het toch wel genieten zo midden in de polder. Bij Muiden moet ik heel even kijken, maar ik moet over het water heen om terug te komen. En dan heb ik een beetje wind tegen. Maakt niet uit: ik trap gewoon door! Ophaalbruggetje onder de grote spoorbrug en dan even doorbijten naar de Hollandse Brug terug. Ik nam het spoorbaanpad en bleef ook in de bochten trappen. Ooit gaat het wennen! En toen haalde ik Vincent op: ik fietste een rondje extra omdat ik ze eerst niet zag. Toen weer terug en Vincent kwebbelde lekker. Uiteraard moesten de 50 kilometer vol! Ik wen er al aan: 50 kilometer op een gewone maandagavond begint echt heel normaal te worden.
30 april
Het blijft maar onrustig op het werk. Heel vervelend. Dat kost erg veel energie, maar als ik thuis blijf, dan mag ik ook niet meer sporten. Dus ik zit soms de dag uit en ga dan ‘s avonds lopen. Met de training mee deze keer. Er was een kleine groep middelsnelle volwassenen. Een leuke en gevarieerde groep. Ik luisterde naar ze, maar mijn eigen somberheid zit vlak onder de oppervlakte. Versnellen zit er dan niet zo in: het lukt me gewoon niet om harder te rennen dan een stabiele basissnelheid. We doen iets met 100, 200, 300, 400 meter en dan steeds rustiger en daarna een kilometer terug dribbelen. Ik ben dus niet van het sprinten. Ik wil ook graag alleen lopen en ben erg verdrietig. Daar kan ik niemand bij gebruiken! Ik dribbel net zo hard als de 400m sneller lopen. Ik leg me erbij neer. Het is dat ik fysiek aanwezig ben; mijn gedachten zijn heel ver weg. Ik hobbel maar gewoon. Niemand mag iets tegen me zeggen, ook MB niet. Dan ga ik namelijk op het gras zitten te huilen en kom ik nooit meer weg. We lopen nog een keertje dat we moeten versnellen, maar ik doe de basissnelheid. Dan lopen we uit en samen met MB begin ik te kletsen over fietsen. Dat helpt me enorm, haar vrolijke vriendelijke gekwebbel. Met degenen die dat willen (bijna allemaal) lopen we de tien kilometer vol. Ik hobbel gewoon mee.
En daarna naar het zwembad. Het was niet zo druk door het voetbal. Lekker met 5 mensen in een baantje, heel goed. Dan kan ik in baan 2 en ik neem lekker mijn achtje mee. Ze kunnen me wat! In baan 2 is dat de mode: iedereen heeft er 1. We moeten 400m inzwemmen. Dan volgt een serie van 4×25 benen links en rechts. Dat gaat goed, tot ik mijn neus in het water moet doen: dan wordt het minder prettig. Daarna 4×50 heen met vuisten en terug gewone slag. Ik laat je jongeling voorop zwemmen en erger me aan de mevrouw die in baan 3 is gaan zwemmen omdat ze vind dat zij het na d’r cursus veel beter kan dan ik. Wat niet zo is, tenzij ze met achtje en flippers zwemt. Nog 3 keer 100m waarvan de laatste 25m hoog tempo. Ik maak het verschil vooral in mijn armslag en let vandaag goed op mijn hele lichaam te gebruiken en de schouders omlaag te drukken. Tot slot moeten we 400m zwemmen en elke 100m harder. Ik ga niet zo hard als de jongen voor me, maar wel elke keer harder. Dan doen we het hele riedeltje nog een keer: vreselijk benen, vuisten, hondertjes. Ik zit er lekker in. Dan de 400m en eigenlijk is de tijd om. De laatste 100m gaan dus echt snel 🙂 Zo, weer een dagje 2 uur gesport, wat stukken minder vermoeiend was als welke twee uur werken van de dag dan ook. En zo sluit ik april af met weer meer sporturen dan ooit tevoren.
1 mei
Vincent is met de trein naar Eindhoven gegaan, het werk is klaar (nooit af) en ik ga fietsen. Op de tijdritfiets. Daar moet ik op oefenen. Op die houding. Ik neem twee bidons mee en gels en vertrek een uur later als ik in eerste instantie wilde. Ik moet in zone 2 fietsen. Dat lukt wel redelijk. Iets met een cadans van 90-95, maar ik vind 80-90 ook prima. Op de Oostvaardersdijk is er een wolkbreuk gaande: vliegjes! Dikke zwarte wolken kilometers lang vol met vliegjes. Die achter je bril, in je oor, door je neus, op je gezicht pletteren. Geen ontkomen aan. Ogen half dicht, mond dicht: niks helpt. Afzien. Na een tijd is het over en kan ik een beetje over het water heen
kijken. Het gaat met wind mee gelukkig wel snel! De Knardijk gaat nog beter: die ben ik snel voorbij. Ik haal zelfs een andere racer in. Ik lig lekker op het stuurtje. De Praambult lijkt dichtbij en dan even een stukje inspanning op de ibisweg (of hoe die ook heet). De echte pret ligt deze keer op de Doddaarsweg: wind mee, recht, weinig andere mensen en lekkere muziek. Heerlijk tempo dus ook! Ik zie al een beetje op tegen de dijk, maar niet echt: dit is een training, geen wedstrijd! Bij het Horsterwold begin ik me serieus af te vragen hoe ik daar terecht gekomen ben. Hoe dit aanvoelt als ‘een beetje halverwege’ in plaats van als een rot-end. Het bos ligt er prachtig bij, zelfs vanaf mijn ligstuur. Ik ben alweer helemaal gewend en geniet van de tijdritfiets. Die is ook wel super hoor. Dan de Winkelweg. Het begint vermoeiend te worden, als altijd op die plek. Ik weet nooit zeker of ik de weg weet en het is er druk met ander verkeer. En de wind zit al meer tegen. Ik neem de stoplichten, ga maar niet over de autoweg fietsen met deze drukte. Kan ik lekker eventjes stoppen en een gel nemen voor ik de dijken ga trotseren! Het valt heel erg mee: ik zie haven liggen in de verte en dat ga ik halen ook! Het tempo en de wind vallen nog meer mee. Rustig door de havenkom heen en dan de dijk over richting de Hollandse Brug. Het is een raar idee dat ik al zover gefietst heb en dat ik niet meer zo ver hoeft naar mijn idee. Omdat ik de weg nu ken? Het tempo naar de brug toe lijkt wel of ik wind mee heb! Het is alsof er toch een soort spiergeheugen is: zoals je de stukken de eerste keer ervaren hebt, zo blijft het. Voorbij de brug volgt een tegenvaller: ik moet door de woonwijk Duin heen. Dat is vervelend met de heuveltjes, bochtjes en spelende kindertjes. Niet wat ik gehoopt had en ik word er extra moe van. Eenmaal op de Oostvaardersdijk begint de wind pas echt tegen te zitten. Ik ben moe, mijn benen zijn moe (warempel) en ik heb iets minder zin, maar ik moet en zal de 100 halen! Dat is nog ‘maar’ 20 kilometer. Ik heb moeite met tellen hoeveel tijd me dat gaat kosten. Van mezelf mag ik bij het Da Vincipad op het bankje gaan zitten. Dit is immers een training en geen wedstrijd. Ik smikkel de koek op en laat het bankje voor wat het is. De vliegjes zijn terug. Niet in zulke zwarte wolken, maar toch weer duidelijk aanwezig. Ik zet het tempo nog even door langs de Noorderplassen en reken uit dat ik door het Kotterbos om zal moeten. Ik hoop het binnen 4 uur te halen, maar dat moet lukken. Ik ben tevreden als ik helemaal rond ben. Als ik naar huis zou fietsen is het echt precies zo lang als de challenge: 93 kilometer. Maar ik fiets nog door. Het tempo zit er nog goed in en/of ik heb weer wind mee. Door het Kotterbos. Ik ben wel moe, maar niet stuk, gewoon vermoeid. Ik rij nog langs de vaart (en hard ook) en wil dan binnen 3:45 de 100 halen. Dat lukt nog ook! Thuis stap ik vermoeid en tevreden af. Voor het eerst sinds tijden heb ik zadelpijn. Overal, tot in mijn onderbroek, zitten de vliegjes. Blergh. Ik heb trek. Ik heb netjes de hele bidon water leeggemaakt.
3 mei
Gister had ik een dag niks. Ik was heel erg uitgeput van het werken en ik kon het niet opbrengen om ook nog eens te gaan hardlopen. Vandaag had ik de keuze of ik ging lopen of fietsen of koppelen, of toch lopen en waar dan of met wie of alleen, maar dat is niet goed. Teveel keuze is niet goed voor mij! Ik kwam er niet zo uit en pakte uiteindelijk de tijdritfiets voor een rustig rondje waar ik maar heen wilde. Ik dacht onder de A6 door en langs het Kotterbos. Een uurtje. Ik vroeg Manuel nog, maar die kreeg ik niet te pakken. Dus ik ging zelf. Ik volgde mijn neus en mijn voeten trapten rondjes. Meer en minder was het niet. Onder de A6 door, een beetje wind mee op de lange polderweg, veel liggen in het stuur en mijn hoofd maar malen en langzaam alle korreltjes afvoeren naar de trappers. Terug onder de A6 door en dan naar het Kotterbos. Ik dacht niet heel hard na over de route. Alles is bekend en weinig nieuws. Ik zag op tegen de beproeving morgen. Ik had nog tijd om naar de dijk te fietsen. Liever dat dan koppelen met lopen. Langs de Oostvaardersplassen. Het tempo ontbrak een beetje vandaag. Gelukkig de meeste vliegjes ook. Ik genoot van het heldere uitzicht op Amsterdam, van de vogels en hun gekwetter overal. Ik fietste terug langs de plassen en toen wilde ik toch wel de 30km halen, want dan is het morgen maar 3 keer dat. Dus fietste ik weer dezelfde mensen voorbij. Na 5 kwartier was ik weer thuis met 30km op de teller. Manuel hielp me ‘s middags om een voedingsplan te maken.
4 mei
De parcoursverkenning. Ik hoop niet dat er nog mensen zijn die meelezen en zich afvragen waarvoor, maar ik ging me melden in Friesland om het parkoers van de Frysman te gaan fietsen en de loopronde te bekijken. We gaan twee rondjes (van de 4) fietsen en (de anderen gaan) 1 of 2 rondjes lopen van de 6 rondjes loopparcours. Aangezien ik er dan toch ben en 2 rondjes fietsen 90 kilometer is, sla ik de gezamenlijke lunch over en ga 3 rondjes van 7 kilometer lopen. Dan hoop ik daarna om 4, 5 of 6 uur een zwemtraining mee te pakken. Kortom: we gaan de afstanden van de halve triatlon doen. En dat noem ik dan een training. Dus het hoeft niet hard, het hoeft niet snel, het is geen wedstrijd. Desalniettemin: ik ben helemaal zelf verantwoordelijk voor alle voeding onderweg. En voor de wissels. En ik moet in een groep fietsen. En het is vroeg. En alles moet klaar liggen. En dat vind ik al spannend genoeg!
Om kwart voor 8 rij ik met de nodige spanningsbuikpijn richting Stavoren. De spanning is pijnlijk, maar het haalt het niet bij het stukje naar Zeist rijden: hier zit ook wat “zin” bij, die richting Zeist de laatste tijd ontbreekt. Ik heb alles bij en goed voorbereid: de tasjes van de challenge komen goed van pas! Een tas voor naderhand (groen), een fietstas (rood) en een tas met de renspullen (blauw). Fiets ligt in de auto, bidons gevuld. Voor me rijden 4 auto’s met fietsen erop en erin, achter me ook een auto met fiets. Ik zal de enige niet zijn, maar misschien wel de langzaamste. Die angst beklemt me altijd.
Ik ben netjes op tijd met zo’n 40-50 anderen. Zij zijn goed ingepakt en ik heb alleen maar fietshandschoentjes. Het waait. En als ik dat zeg, als poldermeiske die heel wat gewend is, dan zouden jullie het over storm hebben over het Friese land! Ik doe een paar extra sokken aan en neem mijn looprugzakje met waterzak mee voor onderweg. Bij gebrek aan gels heb ik Twixen mee voor op de fiets. Samen met Manuel heb ik de koolhydraten uitgeteld en met de sportdrank samen moet ik elk uur een pakje Twix naar binnen werken. Ik heb mijn hardloophandschoenen vergeten mee te nemen, dus ik zal het met fietshandschoentjes moeten doen. Er is 1 man die helemaal geen handschoenen heeft. Niemand heeft een korte broek aan en gelukkig ben ik niet de enige vrouw. Al zijn veel dames heldenhelpers: de vrijwilligers om het parkoers heen die zo onmisbaar zijn! We krijgen een bidon met de nieuwe sportdrank en ik neem een gelletje cola van de Sanas. Die kan ik straks bij het lopen heel goed gebruiken!
Om kwart over 9 leggen de organisatoren het uit. Ik ben gelukkig niet de enige vrouw. Ik fiets op 3/4 van het peloton naast een vrouw die de Triple Dutch gaat doen: alle drie de hele triatlons in Nederland. Vorig jaar heeft ze net naast een ticket voor Hawaii gegrepen in de hele triatlon van Maastricht. Ze is ouder dan ik, maar kinderloos en met fulltime job. Ze komt uit het kite-surfen. Kortom: we kletsen de tijd moeiteloos vol! Zo in het peloton valt de wind wel mee, maar ik vind het lastig om tegelijkertijd ook nog goed op de route te letten. Daar is de parkoersverkenning toch eigenlijk voor. Dan begint het te hagelen. Hard! Dat is nadat de wind nog extra heeft aangezet. Mijn gewone bril is dan niet zo handig, die beslaat. Maar ik ben ook blij dat ik die op heb, want ik zie (zonder dat ie nat is) een stuk scherper. De hagel is niet fijn. Nog altijd beter dan vliegjes, hou ik me voor, maar dit is kouder. Ik moet gaan eten en drinken en kan mezelf er niet gemakkelijk toe zetten de bidon te pakken in de groep. Ik eet een eerste Twix. Ik kijk op de klok, maar weet niet precies hoe laat we weggingen en hoe laat ik de Twix op moest hebben. Tijd zegt mij niks meer, ik tel in kilometers tot de 90.
Bij de eerste post op 11 kilometer stoppen we even. Het is weer droog geworden. Ik klets verder met de andere deelneemster, dat zij ook gespannen is, maar niet voor de wedstrijd. We krijgen nog een flinke hagelbui op onze donder. We rijden door de Friese dorpen heen. Het is mooi en afwisselend, maar ik heb er nog niet zoveel mee. Ik kijk uit naar de dijken en windmolens. Zolang ze met me mee draaien. Ik heb niet het idee dat dit voor mij een zone 1 training is: het gaat hard en ik vind het niet easy. We houden het wel keurig bij elkaar. Ik eet en drink het eerste uur keurig. En dan draaien we tegen de wind in. De zon komt er zelfs bij en de omstandigheden wijzigen zo snel, dat ik uit balans raak. Ik moet mijn geklets onderbreken omdat ik de energie weg voel vloeien. Damn. 1 Meneer pept me op en geeft me een duwtje in de rug: “in het peloton gaan fietsen”, zegt hij me en hij wijst me welke kant. De lichte helling omhoog wind tegen: het zit me even niet. Ik drink veel sportdrank en de volgende Twix werk ik weg, maar nu kost het kauwen en doorslikken me moeite. Het geeft me wel kracht weer verder te gaan en ik rij de groep weer in. Even stilte, even alles weer op een rijtje zetten. Dan zijn we bij de post op 33km. We stoppen (een oude-mannenpauze) en ik kan de andere Twix opeten. Ik heb het totaal niet koud. Ook niet in mijn handen. Ik heb het ook niet te heet. We gaan de dijken op en ik kom naast de meneer te fietsen zonder handschoenen. We kletsen even dat hij zijn spullen vergeten is (oen), dat het ook zijn eerste triatlon wordt en dat hij uit Gouda komt en ITer is en een vervent Tacx-fanaat. Het helpt me de dijken over. En dan opeens zijn weer bij het Reaklif. Het hart van de triatlon. De wisselzone. Het heuveltje. Doen we nog een rondje? 90% van de mensen wel en ik natuurlijk ook. We stoppen even bij de auto’s voor bidonswissels. Mijn eerste bidon is het niet leeg. Ik durf niets te wijzigen.


Als je nu nog aan het meelezen bent en er toch enige vragen rijzen…. Als je een beetje geteld hebt…. De Frysman is een HELE triatlon. Zwemmen in het IJsselmeer. 180 Kilometer fietsen door het Friese Gaasterland. Veel bochten, licht glooiend; maar alsjeblieft zonder de hagelstenen. En dan 6 rondjes van 7 kilometer hardlopen. Een andere afstand is er niet. Ik weet al sinds december dat ik op 6 juli de Frysman kan gaan doen. Pas op 6 juli na het startschot om 7 uur ‘s ochtend weet ik het zeker. Geen minuut eerder. Daarom heb ik het lang verzwegen voor iedereen. Er moet geen enkele druk zijn. Thuis weten ze het, de trainer weet het, mijn beste vrienden weten het. Maar de rest weet het pas een maandje. En nog lang niet iedereen: geen social media berichten van mij! Eigenlijk weet ik al veel langer dat ik de Frysman zou gaan doen: al in de blog van de eerste halve triatlon staat: “Frysman? Bewaar me dat ik ooit een hele ga doen.” Deze race is kleinschalig, vriendelijk, betaalbaar en voor de zomervakantie uit. Aan de meefietsende organisator van het evenement leg ik uit dat mijn keuze al twee jaar vastligt, maar dat het nu ten uitvoer gaat komen. We zijn de tweede ronde ingegaan. Nu mag iedereen zijn of haar eigen tempo doen. Als ie de weg kent.
Ik ga niet mee met de voorsten, ben ze als snel kwijt. Ik doe graag mijn eigen ding. Kan ik om me heen kijken. De dorpsnamen onthouden. Zien hoe door Warns reed langs de school. Door de velden. Met de wind mee. Ik kijk nu veel meer om me heen. Van dit geploeter in mijn uppie geniet ik meer dan van snelle tijden in de groep. 1 Meneer vind dat ik mijn fiets nog wel kan bijwerken, die kraakt en steunt net als ik! Maar dit is de trouwe racefiets (die aanloopt) en ik ga straks op de tijdritfiets. Met de klikpedalen, dubbele bidons en met dit weer heb ik liever deze fiets. De groep valt uit elkaar. Voor me fietst een meneer in het rood-zwart van Triami Deventer en (ver) daarvoor de mevrouw en een man. Zij geven me redelijk de route aan. Ik lig niet laatste geloof ik. En anders wel. Ik zie de kunstwerken, de bomen, het oude restaurant, de plaatsnamen, de bruggetjes. En geloof het of niet: er volgt weer een aantrekkende wind en een dikke hagelbui. Ik fiets met de Triami-Meneer op. Stayer echt achter hem aan. We hoeven niet te praten, maar ik ben de man dankbaar. Het kost me veel moeite te bedenken of ik weer een Twix moet wegwerken. De kilometers tellen op en ik tel ze af. Kruispunten, de plek van de post, weer een dorpje, het oeroude bos, de grote weg. Ik weet nog stukjes van de route, maar het is nog lang geen geheel. Ik hoeft niet hard, ik mag niet te snel, want ik moet straks nog lopen. We komen bij het stuk waar het daarstraks mis ging en ik eet nu wat als ik de Duitse Kiteschule zie staan. Om het spiergeheugen te trainen dat dit geen breaking gedeelte wordt. De snelle jongens zijn ver weg. Ik eet en drink en merk dat het goed valt. De Friese TukTuks zijn weg. Ik neem de helling nu goed en de wind valt me mee. Als ik het maar alleen mag doen. Dan ga ik voorop fietsen. De meneer uit Deventer mag mee, maar het lukt hem niet. Ik fiets naar het volgende groepje toe. Het is even goed opletten in het dorpje, zeker omdat ik het daarstraks niet heel goed meekreeg. Snellere mensen halen me in, dus die zijn een keer misgefietst. Ik hou de witte twee voor me in de smiezen en haal ze bij op het laatste stukje wind mee voor de dijken. We praten heel even en dan laat ik de man achter me. De vrouw fietst hard voor me uit. Tot mijn verbazing haalt de man zonder handschoenen me ook weer in. Op de dijken heb ik het deze keer in mijn eentje zwaar. Ik moet echt bikkelen. Ik vind dit leuk (begrijp me niet verkeerd), maar de wanhoop dit straks nog 2 rondes te moeten doen, bekruipt me en ik vraag me af hoe dan. Ik kan het Reaklif zien en tel de kilometers tot de 90 af, maar het komt niet snel dichtbij. Uiteindelijk is het er toch! Ik rij naar de auto’s. Omkleden, even bijkomen, organiseren van spullen, een gel eten, drinken. Ik heb nog sportdrank over. Het verbaast me dat er ruim tien minuten na mij nog een hele groep binnenkomt van een man/vrouw of 5-6. De zon is gaan schijnen. Er gaan lopers in korte broek, maar ik niet.
Ik loop als 1 van de laatsten weg en een vriendelijke meneer wacht op me, zodat hij me even de weg kan wijzen. Het is een onverhard pad omhoog. Nu nog leuk, maar of dat de 5de keer ook zo is straks betwijfel ik. De meneer is een heldenhelper in het wisselvak, hij zou zelf nooit meer dan 15km lopen of buiten zwemmen. Zijn tempo ligt lager dan het mijne zou liggen, maar dat hindert niet. Ik ben niet met een wedstrijd bezig en ik moet nog een heel stuk. We kletsen over sportende kinderen, over het mooie Laaksum, waar ik nu al dol op ben, over Friesland. Ik spreek mijn oneindige waardering uit voor de heldenhelpers: ik weet dat ik heb hard nodig heb. We lopen naar Warns en 1 meneer zit aan de kant met een overactieve darm. Het is de meneer uit Deventer. Ik ga elke 3km een gel eten. Lijkt zo snel, na 3km al, maar het moet. Ik heb ze in mijn flipbelt en ik zoek de lekkere uit. We praten als we Warns door zijn over de Friese taal en dan moet de meneer even een pitsstop maken. Ik ga door. Langs de molens tegen de wind in. Ik groet de andere deelnemers. De weg terug langs de molens is wind mee! Ik geniet van dit lopen. Hard hoeft het niet, maar ik ga nu net onder de 6 minuten zitten. Door het dorpje Skarl. Het klinkt als een Oostenrijks bergdorp en met zijn 4 huizen ziet het er voor mij ook zo uit. Van die beelden niet nooit meer wijzigen… het eerste rondje zit er bijna op en bij het bosje zie ik de organisatrice staan. Ik roep haar dat ik nog twee ronden ga en niet naar de lunch kom. Ze wenst me succes met alles. Zo vriendelijk en gewoon als ze zijn… Zo aardig en eenvoudig! Weer het onverharde pad op. Weer langs de dijk naar Laaksum, waar ik naar uitkijk. Nu is er rust, stilte, mijn eigen ding. Bij 9 km moet ik weer een gel nemen, maar ik herken het gevoel in mijn buik en darmen: er komen teveel koolhydraten binnen. Ik wil de tien kilometer in een uurtje lopen. Dan kom ik voor een halve op 2 uur en een kwartier, met de nodige vertraging meegerekend. Ik loop iets harder nu en het gaat soepel. Op naar Warns! Langs de paardenmoeders en hun veulen die over 2 maanden groot zal zijn, langs de meneer die zijn gras maait, langs het meisje wat op de trampoline springt, naast het kleine paardje en het schaap op het erf. Ik krijg het mee en neem tegen de tien km pas de gel. Die plakt. Vreselijk. Alles plakt nu. Vervelend. In Warns langs het leuke huisje, door naar het streepjesbordje. Er stopt een busje en iemand van de organisatie stapt uit: “Jij loopt drie rondjes? Succes” en “Zie ik je straks nog bij de lunch?” Ik zeg van niet, hobbel verbaasd door. Hoe vriendelijk! Ik had ‘m om water moeten vragen om af te spoelen of moeten zeggen dat ze mijn nummer aan de mevrouw moeten geven. Maar ik kijk naar de kerk, naar de beeldende kunst. Dan de hoek om richting de molens en langs de moestuin. Ik begin me te herinneren dat het lang geleden is dat ik meer dan 14 kilometer heb gelopen. De wind bij de molens trekt aan. Heen niet grappig, terug heerlijk. Ik besluit dat de laatste ronde rustiger mag en dat ik dan foto’s zal maken. De boer in Skarl zwaait weer naar me. En dan weer omhoog naar het Reaklif. Ik maak een snelle foto en antwoord Robs SMS. Op de dijk wordt duidelijk waarom de wind aantrok: de hagel slaat weer toe. Ik fotografeer in Laaksum en zie vaag de Frysmanpijlen op de weg. Door naar Warns. Er is nog hagel over en die teistert nu mijn gezicht. Minder. Fijn is dat ik mijn plakkende vingers kan schoonmaken. Warns lijkt verder weg deze keer. De Weyde Blick is een vakantieoord met ‘mafketen’. Gekke titel! In Warns liggen er twee beelden te vozen achter de bosjes: of zouden ze omgevallen zijn? De oranje bordjes met witte krulletjes zullen op een waterpunt duiden. De kerkklok van Warns slaat geen drie uur. Ik vind het nu moeilijk uit te tellen wanneer ik de gels moet nemen. Ik neem er nog 1 en dan straks misschien nog- of is dat niet nodig? Mijn tempo gaat ook omlaag. Het is een training, hou ik mezelf voor. Weer dringt de vraag zich op, hoe ik ooit het dubbele moet doen. Ten opzichte van de vorige keren valt de wind langs de molens nu mee, maar het is toch zwaarder. Ik hou mijn telefoon vast voor foto’s. Als ik heel even twee passen vertraag, voel ik dat meteen in mijn spieren. Niet meer doen dus. Ik groet de boer die mij voor de derde keer passeert met de mest. Net als Laaksum heeft Skarl ook mijn hart gestolen, al ben ik op dit moment meer bezig met de laatste kilometer aftellen. Nog een keer omhoog naar het Reaklif en ik geniet ervan. Het voelt een beetje als een mijlpaaltje! Ik loop 21kilmeter ruim binnen de 9 kwartier. Op het Reaklif maak ik foto’s. Om de gemiste kilometer bij het fietsen goed te maken, hobbel ik een buitenom langs de schapen terug naar de auto. Daar ben ik behoorlijk tevreden! De lieve Frysmannen hebben een bidon met de Sanas-sportdrank voor me achtergelaten. Een mooie groene bidon. Hoe lief! Dat is mij meer waard dan een medaille: het gebaar!
Eindelijk doe ik de plas die ik al in de wissel wilde doen en ik kleed me om. Ik neem de hersteldrank, maar zoveel ik verheugde op de pennywafels; ik krijg ze niet allemaal op. Dat het hongergevoel ontbreekt: betekent dat dat ik me goed aan het voedingsplan gehouden heb?!
Ik bel Rob en ik ga naar Almere rijden. Gelukkig heeft de auto cruise-control. Mijn benen zijn wat gevoelig. Een ander probleem is dat ik straks moet tanken en daarvoor moet ik ‘m bij het zwembad opladen. Als ik daar uitstap, protesteert mijn hele gestel hevig! Niks mee te maken, benen: we gaan zwemmen. We hebben nog 2000m tegoed en hoe we het doen, vraag ik me af, maar dat ik het doe is zeker. Om mijn benen tegemoet te komen, gaan we met achtje in baan 1 aan de gang. Ik klets niet veel, ik zeg dat ik alleen maar baantjes trek. Ik krijg het niet goed uitgelegd: wat moet ik ook zeggen: ik moet nog even een halve triatlon afmaken? Klinkt wat raar in baan 1… Ik heb krampachtige trekkingen in mijn benen en ben blij met de originele volgorde: eerst zwemmen, op het laatst pas lopen. Ik heb moeite met een goede ademhaling, maar probeer steeds terug te keren. De slag is rommelig. Het brilletje is wazig. Ik zwem gewoon door. Soms even inhouden en alleen maar doorgaan. 1 Baantje wordt niet geteld, want ik keer te vroeg. Na op het horloge 1475m gooi ik het achtje aan de kant. We zijn nog maar met zijn drieën dus ze hebben geen last van me als ik vertraag. Ik ga 500m aftellen. De kramp is over en mijn benen doen met liefde mee. Na 300m pik het helemaal op: alle techniek overboord en gewoon zwemmen. Ik zwem dus naar de overkant van het bad en zie dat ik de 2000m binnen 42 minuten heb afgelegd. Dat is voor mij uitstekend! Ik ben blij, moe en tevreden. Ik zwem rustig terug, klok iets van 43 minuten en ben er klaar mee. Ik kan nog een kwartier uitzwemmen, maar nee. Uit het bad, bij de baby kijken.
Ja, ik ben er moe van. Ja, ik ben trots. Maar nee, als ik de anderen voor me uit zag fietsen en hoor dat zij gemiddeld 17 uur per week trainen, dat ze in 12 en een half uur hun eerste triatlon voltooien: dan voel ik me een ukkiepukkie. Dan heb ik nog een lange weg te gaan. Maar er was niemand die vandaag een HD-afstand deed. Ik kan dat moeilijk relativeren. Voor mij is 21km in 2:12 niet echt snel, maar in mijn familiekring doet niemand het me zomaar na als ze eerst 90 kilometer gefietst hebben. Of ik klaar ben voor een hele triatlon? Welnee, nog lang niet! Mijn lijf is er over twee maanden vast klaar voor, maar ik…. Ik ben er over twee jaar nog niet klaar voor!
5 mei
Ik had spierpijn! Jawel, ikke. Komt niet vaak voor dat ik last heb van wat stijfheid. Ik deed rustig aan, maakte de fiets schoon, blogde bij en waren de pijntjes weg: tijd om uit te fietsen. Ik nam Vincent en Manuel mee. Om onze fietsen te testen en op een heerlijk laag tempo. Het idee was een rondje Oostvaardersplassen, maar op de weg kwamen we in een bui en toen bedachten we dat de dijk niet leuk zou zijn. Vincent wilde met Manuel kletsen, dus ik ging achter ze fietsen. We gingen langs de sluizen en toen was de bui weer over. Net iets verder de dijk over en langs de plassen achter Haje. Ik was er nog nooit geweest en was verbijsterd over de prachtige route. Heel gaaf daar. Door het Kotterbos weer terug en Manuel kletste lekker. Er zaten veel vliegjes. We haalden een ijsje bij de IJspressie en ik fietste 31 kilometer. Dan heb ik 300 kilometer gefietst deze week. Bijna 17 uur gesport (16:57:36). Nog even en ik hoor erbij…. De spierpijn was helemaal weggefietst.

Comments are closed.