6 mei. Na een lekker vol sportweekend kan ik er op mijn werk weer tegen! Ik ging bijtijds weg om de fietstraining te halen en nog snel iets te eten. Ik fietste samen met Vincent naar het Anna Park. Voor mij echter geen fietstraining vandaag, want er stond een bike-run-bike op het programmaatje. Ik voelde echter blijkbaar de trainingen van afgelopen weekend toch nog een beetje, ondanks dat ik al lang geen spierpijn meer had; het voelde best zwaar vandaag. Ik vond het niet erg de meute voorbij te fietsen en door te fietsen naar KH die daar dichtbij woont. Zij ging even op mijn fiets passen, zodat ik kon gaan lopen. 8 minuten zone 2, dribbelen, en dan 2 keer 8 minuten zone 3 met dribbelpauze tussendoor. Een half uurtje dus en KHs zoon zei dat om het ziekenhuis 5 kilometer was. Ik had mijn fietsjasje aangehouden en dat was een beetje te warm. Daar hou ik niet van. Zone 2 was wel te doen, maar ik zag al op tegen zone 3. Het dribbelen ging prima! Rondje om het ziekenhuis in zone 3 was prima te doen. Dan onder het tunneltje door en de dribbel waar ik me al op verheugde na 2 minuten zone 3. 8 Minuten is de doen, maar vandaag voelde het wel iets langer aan. Het laatste blokje in zone 3 ging nog steeds op een aardig tempo (onder de 5:30), maar voelde niet meer lekker aan: warm en wat zwaar. Gelukkig maar een half uurtje. Bij KH kletste ik natuurlijk te lang en toen moest ik nog naar huis fietsen. Dat voelde ook niet helemaal soepel alsof ik wind mee had. Ik schreef vanmiddag wel stoer naar de trainer dat ik geen rustdagen heb opgebruikt na de flinke training van zaterdag, maar mijn lijf was het daar niet helemaal met mijn hoofd op 1 lijn. Het ging allemaal wel en ik heb geen spierpijn of ergens anders pijn, maar de soepelheid ontbreekt toch even. Actief herstel zullen we het maar noemen.
7 mei. En dan komt daar de werkdruk bij die alleen maar erger wordt: 1000 dingen tegelijk, niet de dingen die ik het meest leuk vind die ik het eerst doe, ik sleep me soms een beetje door de dag heen, opdat ik ‘s avonds maar lekker kan sporten. De vermoeidheid zit ook een beetje in mijn hersens blijkbaar, maar ik zet gewoon door! Vincent en ik reden naar de looptraining. Ik ging met de langzaamste groep mee, dat was duidelijk. We deden oefeningen en toen gingen we inlopen over het nieuwe busstation boven de A6. Ik vond het geweldig! We gingen 5 minuten op ons 10-kilometertempo lopen en dan als groep 2 minuten dribbelen. Dat sloot best mooi aan voor mij, want als dat 8 minuten kan, kan 5 minuten helemaal goed. We starten toen we naar beneden liepen en ik vond een heerlijk en snel ritme van rond de 5:00 per kilometer. Ik keek goed om me heen naar deze nieuwe route en vond het leuk. Eenmaal vlak lag het tempo iets lager, maar 5:30 was prima vol te houden. Dribbelen vind ik ook geen probleem, ik zuig de groep wel op. De trainster zei me heel duidelijk dat ik niet harder mocht dan 5:30, en ze had groot gelijk. Weer 5 minuten door het bos bij de schapen. En dribbel! Daarna gingen we voor 5 minuten via het bos en daar genoot ik van! Dan maar een lager tempo (5:45), maar de rust, de bomen, de natuur, de avondzon: al mijn werkzorgen verdwenen en ik genoot voor het eerst sinds tijden even echt van het hardlopen! Ik was blij dat ik een remedie had gevonden om af te koelen: Anke gaat weer wat onverharde paden opzoeken! Ik huppelde bijna de volgende dribbel door. Weer 5 minuten op tempo en ik liep voorop: wel zo lekker stil. De zon was erg mooi. We dribbelden voor mijn gevoel een heel eind verder de A6 weer onderdoor. De trainster gaf me mee dat ik maar niet moest gaan wandelen, maar altijd eerst dribbelen. Toen moest ik zeggen welke marathon ik ging doen. Gelukkig gingen er weer 5 minuten in voor iedereen kon reageren! Daarna gingen we uitdribbelen. Het hoefde voor mij geen tien kilometer te worden, geen uur. Ik had lekker gelopen en daarmee punt. Of….
Er volgde nog een uurtje zwemmen! We mochten 1000m inzwemmen en dat vind ik heerlijk. Ik nam mijn achtje, verstand op nul en aftellen. Het ging lekker en ik deed er maar 20 minuutjes over! Daarna volgden oefeningen en ik deed alles vrolijk mee: ook het gedeelte alleen benen. Op het einde ontdekte ik dat ik niet met mijn hele lijf zwem, maar eigenlijk alleen met mijn armen. Als ik met mijn hele lijf een beetje draai gebeuren er twee dingen: die benen gaan meehelpen en ademen aan twee kanten wordt natuurlijker. De doorhaal wordt dieper. Ook hier kwam het uur niet vol, maar ik vond het wel best.
8 mei. Thuiswerken, het huishouden en toch een hoop onrust. Ik moest fietsen, 2 uur, maar het regende. Dat kan ik er dan net niet bij hebben. Daar baal ik dan van. Want wanneer moet of kan ik het inhalen? Vincent en ik gaan wel zwemmen. Ik ga in baan 2. Het gaat best goed, als ik maar oplet dat ik met mijn hele lijf zwem. We doen allemaal oefeningen. Als de ene voorop zwemt, is het tempo wel normaal, maar zwemt een ander voorop, dan ligt het duurtempo ineens veel hoger! Ik vind het verwarrend en vervelend. Gelukkig is de zon op en onder water heel erg mooi en concentreer ik me daar maar op. Na het douchen vertel ik vriendin DH van mijn plannen en zij is de eerste die heel oprecht heel lief reageert, zonder welke bijtoon dan ook. En precies goed: “ik vind het zo leuk voor je!” Met haar geinige accentje, dat is precies wat ik horen wil.
9 mei. De stress op mijn werk is hoog: ik doe nu echt vanalles tegelijk en kan het zelf ook niet meer goed volgen. Ik haal een beetje plezier uit een goed telefoongesprek, maar ik ben niet meer erg blij daar. Morgen heb ik een sportmedische keuring en die zit me onwijs dwars. Ik mag niet te hard of te veel sporten in aanloop daar naartoe, maar dat is lastig. De baantraining past dus sowieso niet. Ik mis de kracht om mijn eigen training in het horloge te zetten. Ik zal blij zijn als ik een uurtje kan lopen. Tempo laag houden maar. Accepteren dat vermoeidheid in het hoofd weerslag heeft op het geheel. Alles doet een beetje pijn: mijn linkerhiel, mijn rechterknie, mijn linkerknie, mijn rechterarm: maar niks wat echt blokkeert. Ik hobbel gewoon. Hou het tempo laag, maar de hartslag blijft hoog. Dat is met stress. Ik vind het moeilijk, maar ik blijf lopen. Probeer van het schelpenpad te genieten, van het bos, van het sluisje. Het lukt niet echt. Ik verval snel in piekeren of somberheid. Het Wilgenbos wil ook niet. Gaat alleen maar slomer. Ik denk nog dat mijn looptechniek vandaag ook te over laat. Dat looptechniek gelukkig niet telt: kijk maar naar PL, die loopt ook raar, maar wel een heeeeeel stuk harder dan ik. Ik loop rustig de dijk op en moet dadelijk weer terug. Wie kom ik daar tegen?! PL!! We maken een praatje en met zijn vriendelijke vragen beurt hij me helemaal op. Dat is het eerste wat ik leuk vind vandaag en als ik omkeer, loop ik zeker een kilometer lang gemakkelijk! Als ik weer bij het sluisje ben, heeft de benauwdheid het weer overgenomen. Ik blijf doorlopen en wil de tien kilometer volmaken. Daarvoor moet ik een ommetje nemen en ik heb nog tijd. Ik kan de weg ook steeds moeilijker bedenken. Het paard, het gedenkbord tussen de struiken, de volkstuintjes, een andere groep, de spelende kinderen bij het asielzoekerscentrum, de politie-auto: ik registreer het allemaal wel, maar er lijkt weinig mee te gebeuren. Ik maak tien kilometer vol en dat is het dan. Dat wordt een zware keuring morgen….
10 mei. En dan? De hele vrijdagochtend met goed weer stil gaan zitten? Werken? Of op de bank hangen? Werken moet even, maar daarna ga ik met Manuel fietsen. In zone nul of één. Heel rustig, een uurtje bijpraten. Toch kan ik het werk niet goed loslaten en blijf ik een beetje opgesloten. Misschien zie ik toch een beetje op tegen de keuring. We gaan niet hard, het hoeft niet hard en we kletsen wat. We doen een rondje om de Noorderplassen. Ik ga op de tijdritfiets. Pas als we na 3 kwartier op de Oostvaardersdijk de wind mee hebben en de lucht en de omgeving adembenemend mooi zijn, kom ik van binnen een beetje tot rust. Dan heb ik dus urenlang op hoogspanning doorgebracht en dan brengt het wijdse zicht op het water een beetje verlichting. Natuurlijk fietsen we meer dan een uur en ruim 30 kilometer. Wel heel netjes: zone 1 is geen moment uit beeld geweest!
De sportmedische keuring. Omdat ik met mijn zus aan het bellen was, had ik geen tijd om me druk te maken of ik de keuring wel zou doorstaan. Sowieso had ik me daar niet druk over gemaakt. We werkten eerst de vragenlijst door en daarna werd ik doorgemeten. Echt slank ben ik niet volgens de weegschaal, maar het vetpercentage is wel oké. Mijn spieren werken allemaal helemaal naar behoren, zijn even lang en erg soepel. De reflexen kloppen, de bloeddruk is ook goed. Dan een hartfilmpje gaan maken: ik word volgeplakt met stikkers en aangesloten op kabeltjes. Mijn hartslag is prima: de uitslag is die van een hele fitte sporter. Dan moet ik gaan fietsen. Steeds ietsje harder. Terwijl mijn hartslag gemeten wordt en van tijd tot tijd ook mijn bloeddruk. Ik hoeft alleen maar te fietsen en het wattage wordt elke minuut met 20 (wat?) opgehoogd. Ik moet in een hoge cadans blijven fietsen tot mijn benen niet meer kunnen. Mijn cadans ligt boven de honderd en ik kijk naar de treinen buiten, naar de metertjes, naar de (gammele) fiets. Zolang ik het maar leuk blijf vinden is er niks aan de hand. Het is wel warm. Na precies 9,5 minuut vind ik het opeens niet meer leuk: “wat doe ik hier, ik kap er mee, het heeft geen zin” denk ik dan. Ik stop niet, ik wil graag de tien kilometer fietsen, ook al klopt de snelheid van geen kant. Ik fiets geen 50, maar leuk is het wel. Ik heb weer een doel. Ik kreeg het wel zwaar. Niet dat ik opgeef -ik was nog niet op 10 kilometer- maar na een minuut of 12/14 gaan mijn benen het dan op: ze doen geen pijn, maar ik kan de cadans niet meer boven de 80 houden en opeens zakt het weg. Dan nog even uitfietsen en ik haal de tien kilometer pas bij het uitfietsen. Mijn hartslag ziet er prima uit en ook met de bloeddruk die ondertussen een paar keer gemeten is, is niks mis. De plakkers mogen er weer af en ik spoel me even af. We bespreken de resultaten, maar ik heb ze niet allemaal onthouden. Precies op het moment dat mijn hoofd het opgaf, zit mijn omslagpunt. Mijn hoofd vangt dus wel een signaal op van mijn lijf dat ik boven mijn kracht ga werken. Op het omslagpunt kan ik wel een hele tijd doorgaan, maar deze keer moest ik er overheen. Mijn hoogste hartslag en het omslagpunt verschillen niet veel ten opzichte van de test van 2 jaar geleden. De wattages zeggen mij niet zoveel. Wel weet ik dat ik net niet te dik ben… Ik ga er niks aan doen: ik drink en rook niet, laat mij maar teveel snoepen. Wat me wel wat zegt is dat mijn VO2max in twee jaar tijd gestegen is: 2 jaar geleden zat ik al ruim boven de norm van 38 met mijn 42 en nu is het doorgestegen naar 46! Ik ga tevreden weer naar huis: fysiek is er geen enkele beperking om te finishen. Misschien kan een sportcoach me helpen om ook probleemloos te gaan starten.
We zouden nog gaan zwemmen, maar het is te koud. Vincent hoeft niet te gaan zwemmen volgende week bij de triatlon, dus we slaan even over. Echter, mijn fiets moet nog even naar Vico de fietsenmaker om nagekeken te worden. We fietsen er met zijn drietjes heen. Ik voel wel dat ik al een beetje veel op een zadel heb gezeten. Er schraapt iets aan de achterkant van mijn fiets, maar het is niet gemakkelijk te reproduceren. Het kan geen kwaad, dus we fietsen een mooi rondje door het Kotterbos met zijn drietjes. Ik kan niet zo snel accelereren als de jongens, maar eenmaal op snelheid hou ik dat langer vol.
11 mei. Er stond een wisseltraining: 40 minuten hardlopen, 20 minuten uitfietsen en dat drie keer. Ik begon wat laat en had al het vermoeden dat ik het bij twee keer zou laten. De zon schijnt, de korte broeken liggen klaar en ik ga eerst lekker in zone 1 lopen. Het rondje langs de Oostvaardersplassen via de Evenaar. Ik heb een kalm tempo en zit elke keer net in zone 1. In tegenstelling tot donderdag geniet ik nu wel van de omgeving, ook al is me die heel bekend. Het is vogeltrekdag. Ik neem een onverhard pad net voorbij het Oostvaarderscentrum en daar ontdek ik een nieuw halfverharde pad tussen de bomen door. Het is er erg mooi. Ik denk dat ik een nieuw pad adopteer! Ik loop ruim 6 kilometer en ben na precies 40 minuten klaar. Dan pakken Vincent en ik de fiets en gaan we samen de andere kant langs de Oostvaardersplassen fietsen richting de dijk. We hebben wind tegen en ik heb het zwaar: ik merk gewoon dat het fietsen niet over houdt. We keren om bij de parkeerplaats en op de weg terug gaat het lekker hard, want dan hebben we wind mee. We fietsen ruim 27 minuten. Dan doe ik mijn hardloopschoenen weer aan voor 40 minuten zone 2. Ik doe de ronde met de klok mee en gaat nog beter. Ik voel me prima, het ritme zit er lekker in en de zon schijnt! Mijn hartslag blijft ook nu lager liggen dan afgelopen donderdag. Het tempo is aanzienlijk hoger. Ik zal niet beweren dat het vanzelf gaat, maar het voelt een heel stuk beter. Het wordt al druk bij de trekvogeldag. Ik ga gewoon lekker door. Alleen begin ik wel trek te krijgen en uit te zien naar de frikandellenbroodjes. Ik vind het eigenlijk zo ook wel goed en ga liever niet meer uitfietsen. Als ik na 7 kilometer (in iets meer dan 40 minuten) thuis kom, zijn de broodjes nog niet klaar. Ik ga dus toch nog eventjes fietsen. Doe ik het rondje nog een keer superkalmpjes op de fiets. Daarna val ik aan op de broodjes!
Maar er is ook nog zwemmen: Vincent gaat en ik dus ook. We zijn met zijn viertjes. ik ga 200tjes zwemmen: 200m met pulboui en letten op de doorhaal onder water en meezwemmen met het hele lichaam en daarna 200m zonder pullboui en letten op de ademhaling 1 op 3. Na een paar keer wisselen begint het in elkaar over te lopen en let ik ook met pullboui op de ademhaling en zonder pullboui op de doorhaal. Mijn horloge geeft me een paar baantjes kado. We moeten naar baan 6 voor de laatste minuten: dat voelt toch erg anders, maar ik zwem er nog 400m. Ik ben er een beetje moe van, maar wel tevreden met 2500m in een uur.
12 mei. Ik mag met de trainer gaan fietsen. Hij gaat me bochten leren rijden. We zullen elkaar op de rotonde bij de Knardijk en de Oostvaardersdijk ontmoeten. Ik rij er alleen naar toe op mijn tijdritfiets. Ik heb wind tegen, maar vooral mijn hoofd tegen: er zitten duizend duiveltjes tegen me te praten. ‘Arme trainer, moet hij in jouw slakkentempo fietsen’ ‘Ik heb geen fietsbenen vandaag’ ‘Bochten zijn niet mijn ding, ze zijn eng, want ik ben er een keer uitgevlogen’ ‘Het tempo is rampzalig’ ‘Misschien moet ik maar gewoon stoppen’ ‘Waarom ben ik niet in bed blijven liggen’ ‘Dadelijk ga ik vallen!’ ‘Of nog erger: uitklikken lukt niet’ ‘Ik ben te dik’ en vooral ‘Ik ben veel te langzaam’ Dat is maar een kleine bloemlezing van de duiveltjes. Er is maar 1 engeltje: ‘ik ben wel een doorzetter, want ondanks de tegenwind en het totale gebrek aan zin, fiets ik hier wél’ Ik ben op de dijk op mijn fiets gaan liggen en kom niet meer uit die positie. Ook niet in de bochten. Het tempo ligt echt onder de 25 en ik kom veel andere fietsers tegen. En dan wordt ik ingehaald door een supersnelle dame van de eredivisie. Dat maakt het er niet beter op. Ik kom meer fietsers tegen; die hebben blijkbaar naar de wind gekeken. Ik ook, maar dit is de kortste weg. In de verte zie ik de regen vallen. Als ik precies op de afgesproken tijd bij de trainer kom, blijkt het al enorm geplensd te hebben. Ik hoop dat de supersnelle dame er wel in zat, want ik heb geen druppel gezien! Het verklaart wel de natte fietspaden. En dus ook glad… Niet ideaal voor bochten. We gaan eerst kletsend de Knardijk af en eenmaal bij de trainer kan mijn tempo omhoog en is er niks meer om me druk over te maken. Ik klaag en raas even uit bij de trainer. Gelukkig snapt hij het, maar staat hij niet met een oordeel klaar. Als het moet kunnen we trainingstechnische een stapje terug doen, een groot deel van het werk is al gedaan. We fietsen over de weg en gaan dadelijk op het fietspad voorbij de Praambrug de bochten oefenen. Hij legt me de theorie vast uit en ondanks de belofte aan een zonnige ochtend, regent het weer. Wind en regen deren me niet zo: de duiveltjes zijn mijn grootste vijand! De trainer leert me de rechte lijnen in de bochten te vinden. In het bochtje wat als een Sje loopt, oefenen we een keer of wat. De eerste keer rem ik, de tweede keer gaan we langzamer en gaat hij voorop, zodat ik de lijn kan zien. Teruguit is iets lastiger. Uitklikken lukt natuurlijk ook elke keer. Ineens zie ik de lijnen en worden bochten onderdeel van een racespelletje. Volg de blauwe, rechte lijn en dan hoeft je niet te remmen. Ik begin er van te genieten. Binnen een half uurtje zijn bochten verandert van een gevaar in een uitdaginkje. Er volgen nog best veel bochten. Je moet bochten ook niet naast elkaar nemen! We pakken het fietspad door het Kotterbos: bochten genoeg en elke keer mag ik voorop en soms wijst de trainer me de betere lijn, maar het gaat al heel vaak heel goed. We gaan de brug over naar de Evenaar en dan onder de brug door. De trainer zal terugfietsen naar Lelystad en niet over de dijk. Ik breng hem naar de Trekweg terug. Dat ik iets nieuws onder de knie heb gekregen vrolijkt me heel erg op. Als ik wil, kan ik nog vanalles leren, als het maar vanuit de theorie gaat. Ik pak het fietspad door het bos nog een keer en maak het rondje af. Ik zou twee uur en een kwartier moeten fietsen en ik weet nog een paar bochten te vinden op weg naar de dijk, dus ik fiets nog even verder! De zon is ook fel als ie weer tevoorschijn komt. Ik rij door naar de dijk en besluit nog even een welverdiend stukje wind-mee te pakken en via het bos weer terug te rijden. Haal ik 50 kilometer en haal ik 2 uur. Tot mijn verbazing kom ik veel mensen tegen die bezig zijn met de parcoursverkenning, ik dacht dat die al lang weg waren daar. In het ‘bos’ kom ik ook Manuel tegen die aan zijn lange duurloop bezig is. En dan fiets ik weer vrolijk de bochten door. Ik ben wel nat, vooral mijn voeten. Eigenlijk wil ik de 2 uur en een kwartier ook halen en voorbij het Oostvaarderscentrum heb ik wind mee en ga ik ook nog een stukje hard. Ik kijk de bocht in en kijk nu naar waar ik er uit wil komen, dus remmen doe ik niet meer. Hooguit even stoppen met trappen. Ik rij zelfs 55 kilometer (op zomaar een zondagochtend) en ook al rijden alle anderen 100 kilometer: ik heb een angst overwonnen en van de trainer mag ik mezelf daar wel mee complimenteren! Als ik de vuile fiets onder de overkapping zet, begint het weer te regenen. Net geen 13 uur deze week.