9 uur – Gisteravond nog vallende sterren gekeken: ik heb er drie gezien, maar weet niet wat ik moet wensen. Ik slaap op de bank in een slaapzak en dat is best onrurstig. Er staan mensen onder het huisje te kletsen tot heel laat, mijn medehuurster gaat wel 5 keer naar de WC en de klok luidt om 7 uur ‘s morgens al meer dan 50 keer. Dat zijn de enige redenen om wakker te liggen, want ik maak me totaal niet druk. Ik zoek alle spullen bij elkaar na 8 uur en eet al lezend drie bolletjes met stroop. Ik zou bijna zeggen dat ik er naar uitzag.
10 uur 50 – Daar stond ik dan: tussen al die mensen die me doorgewinterde trailers leken. Nieuw opvouwbaar bekertje erbij geduwd en een Trail de Fantome Buff ook. Met vrienden JP en C die vorige week al 33 kilometer alpentrail hebben gehad en nog een andere Almeerder stond ik daar. Ik vond het spannend, maar ik was niet op van de stress. We zouden bij elkaar blijven en dus hoefde ik niet zo hard. Tijd was van geen belang. Dit wordt de 14de dag in augustus dat ik sport (als een wandeling meetelt). Het was warm en zonnig en ik mocht deze zondag op mijn heerlijke trailschoenen in de Ardennen doorbrengen. Zo relaxed was ik eigenlijk nog nooit eerder geweest!
11 uur – Het eerste stukje ging over het asfalt. Dat was geen goed begin: ik vond het druk en mijn schoenen willen gewoon niet zo op harde ondergrond. En het ging vast omhoog. Het was ook langs de kant druk met toeschouwers. En zonnig. Toen we het onverharde pad op gingen vond ik het echt beginnen en toen werd het leuk. Ik ramde maar meteen dóór de modder heen, dan waren mijn voeten tenminste vast nat. Ik liep te kletsen met JP. Het tempo lag niet hoog, maar dat vond ik helemaal oké. We gingen aan het stijgen en ik hobbelde door. Maar de rest ging wandelen. Ze oefenden met stokken. Er kwam al ruimte en we liepen achterop. Ik vond het grappig. En zwaar. Mijn kuiten lieten zich voelen! Bovenaan wachtte ik. Heel monter en vrolijk. Toen gingen we naar beneden. Grappig genoeg haalden de anderen mij vanaf dat moment gemakkelijk in! Ik hou gewoon een laag tempo vast, maar zij gaan voluit sprinten waar dat kan. “Ach, dan kom ik straks weer bij” dacht ik nog. Maar toen was er een opstopping. Er waren bomen op de route waar iedereen overheen moest klimmen. Tijd voor een selfie! Gelukkig ging ik toch niet voor een snelle tijd en enkel voor het genieten. We staken een weg over en een brug waar een aardige meneer die ik ergens van ken (maar geen idee waarvan) ons toejuichte, en toen herkende ik een stuk van vroeger, van toen ik nog bij scouting zat en kampeerde in deze contreien. Ik wilde even mijn eigen tempo aanhouden om de brok in mijn keel weg te werken. Ik zou later wel op de rest gaan wachten. Dan haal ik vrij gemakkelijk een heel stel mensen in en dan is mijn tempo helemaal niet verkeerd. Maar die mensen zien mij even later weer aan de kant staan om op mijn maatjes te wachten met hun stokken. We gaan samen verder door het prachtige landschap met riviertjes en watervalletjes. Alles in dat prachtige gebroken zonlicht. De stukjes omhoog loop ik weer ietsje uit. Ik ga dan ook wandelen als het te steil is, maar ik hou wel heel flink de pas er in! En het allerbelangrijkste: ik hou de lol er ook in! Het uitzicht is adembenemend. Dan volgt een single track die ik dolblij in mijn uppie voorop doe. Ik moet voor me uit kunnen kijken en geniet met volle teugen van deze pracht. Ik ben blij dat ik hier mag zijn. Al ben ik bezweet, al moet ik goed oppassen voor de boomwortels, al ga ik niet zo snel: ik ben hartstikke tevreden hier te wezen! Boven wacht G (de andere Almeerder) me op. Ik wil de zon zo snel mogelijk uit en het bos in, dus we wachten even niet op de andere 2. Kletsend lopen we door. Het gaat een stukje steil naar beneden en dat vind ik minstens zo zwaar als stijgen, maar om een andere reden: het is een beetje eng en gevaarlijk! We maken nog een flinke klim en dan is daar de aardige meneer die roept nog 600 meter tot de post! Ik zie een groepje vertrekken met de auto en dat zijn ervaren traillopers. Eventjes ben ik confused. De cola is op. Dat vinden de vrijwilligers ook erg vervelend voor ons. Ik neem wel 10 kleine stroopwafeltjes en water en sportdrank in mijn nieuwe uitvouwbare bekertje. Ik (vr)eet pretsils, maar durf mijn rugzak eigenlijk niet af te doen om water te tappen omdat het nu allemaal lekker zit. We besluiten niet langer te wachten op de anderen nadat we al tien minuten stilstaan en G en ik gaan samen verder. Het gaat naar beneden; wat zeg ik; het gaat heel steil omlaag en ik laat G even achter. Een andere vrouw vertelt me dat mijn vriendin C gevallen is en vreesde voor haar knie. Ik voel me slecht dat ik ze in de steek heb gelaten en besluit bij G in de buurt te blijven. Onder wacht ik hem op. Een medetrailer zet mij op de foto. G komt op mijn foto te staan. Hij geeft aan last te hebben van krampen. We gaan samen verder langs de rivier en dan ineens is daar een hele steile klim in de volle zon. Ik vind het een ramp. Mijn hoofd vind het een ramp en G helpt me echt omhoog door op me in te blijven praten. Mijn adagio van de dag is “The body can stand almost everything, it’s the mind you have to convince” en dat wordt hier helemaal in praktijk gebracht: mijn hoofd vindt dit te zwaar, maar mijn benen kunnen het toch! We lopen door het bos verder en komen een nieuw fantastisch obstakel tegen: kettingen die je langs de rotsen omhoog leiden. Ik vind het heel erg spannend, maar mijn armen kunnen dit ook best! Hé, ik zwem toch niet voor niks, haha. Het is erg apart. We komen boven in het prachtige bos en samen met G klets en ren ik verder en dan is er opeens de RivierOversteek. Ik keek er al lang met gemengde gevoelens naar uit: ik vond het eng, want stel dat ik val en ik vond het leuk omdat het avontuur is. Het was in twee keer, die oversteek en we waren met een soort van clubje. Ik stap zonder vrees het water in en zoek stralend mijn weg. Op het tussenstukje mag mijn telefoon bij G in zijn hoesje. Nu kan ik ook vallen, maar dat doe ik niet. Het water is kniehoog en ik geniet er enorm van! Ik sta te schreeuwen van geluk! We lopen nog een stuk verder en ik zit zo vol trots en adrenaline van de rivieroversteek dat ik energie te over heb. Ik ga in mijn eigen tempo naar boven en blijf maar rennen en tempo houden. Ik ga hartstikke goed! En dan glijdend naar beneden. Ik stoot pijnlijk mijn teen. Ik ga samen met mevrouw K en begin me af te vragen waar de volgende rivieroversteek is. Die blijkt pas bijna aan het einde te zitten. G heeft mijn telefoon nog en ik wil niet dat hij daar voor verantwoordelijk is al die tijd. Aan deze kant van de rivier is het adembenemend mooi: alles is groen overwoekerd. Het lijkt zacht, het is licht en vriendelijk. Er zijn rotspartijen en de klauterpartijtjes volgen elkaar op. Ik voel me alsof ik in de film wandel of in een sprookjeslandschap. Ik verlaat K en ga wachten op G en mijn t
elefoon. Het duurt een hele tijd, wel ruim tien minuten. De mensen van de 65 kilometer komen erbij en ook daarvan gaan velen mij voorbij. Ze vragen of het goed met me gaat. Nou, het gaat uitstekend, maar ik ben liever bij mijn telefoon! G en ik en nog een meisje lopen een stuk samen op, maar als het gaat stijgen ligt mijn tempo toch weer iets hoger. G heeft me verzekerd dat ik mijn eigen tempo vast moet en mag houden en hoewel ik er wat moeite mee heb, doe ik het toch. Ik vind het heerlijk om door het bos te lopen en niets anders te horen dan de vogels. Ik ben bezig met mijn allerlangzaamste halve marathon ever! Sterker, mijn laatste marathon ging nog sneller dan dit… Ik geef er niets om, want dit is zo mooi en heerlijk om te doen. Ik begin me een beetje af te vragen waar de volgende post zit. Ik neem op tijd mijn gels, althans: ik heb er al twee op. Ik kan goed bijven denken, maar dat houdt ook in dat ik voel dat ik vermoeid raak. Ik ga gewoon door. Intussen word ik wel pissig op mijn trainer die mij hiervoor 4 uur in het schema heeft gezet. Dat toont niet echt interesse en ik vervloek hem erom. Zou hij me daarmee wat druk op willen leggen? Dat is dan mislukt. Ik besef dat het mijn deel is dat ik de laatste trainingen met onverharde heuveltjes niet serieus genoeg heb genomen. Mijn lijf houdt dit goed vol. Eigenlijk is dit mijn eerste serieuze trail, en dan meteen 33 kilometer. Ik schrik niet terug van een beetje uitdaging! Maar 1 keer vraag ik me af of ik nog goed zit, maar de pijlen zijn keer op keer overduidelijk. Als we weer een eind moeten klimmen beloof ik mezelf een snoepje als ik boven kom. En halverwege de klim beloof ik mezelf er dan twee. Dat werkt! Als ik afdaal kan ik perfect op de schoenen vertrouwen. Deze schoenen zijn hier echt voor gemaakt: wat een grip en wat een soepelheid houden ze vast! Ook als ze nat zijn. Er lopen me twee andere lopers van de 65 kilometer voorbij en ik hoor ze ruim voor ik ze zie en ze zeggen dat zij het nooit alleen zouden willen doen omdat alle kracht dan uit jezelf moet blijven komen. Ik doe het graag alleen. Wat dat betreft ben ik een triatleet van jewelste. Ik doe het zelf wel! Ik geniet van die stilte en mijn eigen strijd! Ik denk er vaak aan dat het zo jammer is dat ik niet eerder ben gaan rennen. Toen ik een als elfje verkleed scoutje was van een jaar of 14 voelde ik in deze Ardennen dezelfde vrijheid. Toen genoot ik zo dat ik de weg terug alleen maar kon rennen. Had ik dat toen maar vastgehouden! Nu maak ik het goed en ik ren dubbel genietend verder. Dat soort dingen bedenk ik alleen als ik solitair kan lopen. Er volgt een prachtig bruggetje. Mijn herinneringen lopen nu een beetje door elkaar. Ik herinner me andere mensen van de 65 kilometer die in mijn buurt komen te lopen tezamen met de 33 kilometer lopers die in de buurt blijven: de twee mannen die het samen doen, een meisje. Ergens haal ik ze definief in, want zij staan met kramp aan de kant. Dat stuk dat de 65 kilometer loopt alsof het een makkie is, haal ik ook in omdat hij stil valt opeens. Ik heb net snoepjes op en heb weer energie. Ik kom langs huisjes en ineens is het kilometers lang stil en lijkt de wereld van mij alleen. Ook als ik omhoog loop, blijf ik gewoon doorrennen. En dan komen we in de felle zon. We, want ik word net ingehaald. Het uitzicht is adembenemend en ik maak een panoramafoto. De lucht ruikt heerlijk en het zindert om me heen, maar ik wil liever blijven rennen om eerder in de schaduw van het bos te zijn en sneller bij de post te komen. Ik neem me voor om vanaf de post de laatste 5 kilometer te blijven rennen. Daar spaar ik wat voor en ik wandel als ik dat nodig vind. Mijn horloge geeft aan dat de batterij bijna leeg is en mijn got- wat baal ik daar van. Stom ding. Ik zet straks voor het laatste stuk mijn telefoon er wel bij aan, die heb ik tot nog toe als fototoestel gebruikt. En dan opeens nemen mijn benen het over van mijn hoofd en beginnen ze vanzelf te rennen! Mijn hoofd loopt mee en ik straal weer. Het zal wel naar beneden gaan en het bos is erg mooi, maar zo gaat het erg lekker! Breed pad, goede beentjes en hé, daar is de leuke (on)bekende meneer weer en een fotograaf en zij begroeten mij ook als een oude bekende. Ik ga de hoek om en BAM, daar is de tweede post. De 19-kilometer lopers komen erbij en het is er druk en onrustig. Ik weet niet meer waar ik kijken moet. Ik moet drinken, maar de kannen worden bijgevuld, de cola is net op en ik neem wat stroopwafeltjes en pretsils. Hier zijn ook veel toeschouwers en het is niks voor mij, ik voel me helemaal verloren in al die drukte. Ik zet mijn telefoon aan en vind dat ik voor die laatste kilometers meer heb aan minder gewicht in mijn rugzak dan aan extra vocht en een nieuwe balans. Na 7 minuten ga ik weer verder achter 14km-lopers aan. En dan volgt De Mauer. En toen wist ik weer dat ik daarvoor gewaarschuwd was. Het gaat omhoog. Alleen maar steil omhoog. Rennen is onmogelijk, stap voor stap omhoog is de enige manier. Niet omhoog kijken (want het is nog zo ver), niet omlaag kijken – alleen maar stap, stap, stap, stap. Het duurt eindeloos en alles wat ik gegeten heb, wordt opgemaakt. Boven komen we tussen de weilanden in de zon en dat is de doodsteek. Ik kan niet meer genieten, het is te druk met mensen die er ‘pas’ 14 km op hebben zitten en me voorbij gaan. Ik ben leeg, ik voel me op en ik krijg mezelf nauwelijks meer aan het hardlopen gezet. Ik wil het liefste hier en nu naar huis. De laatste 3 kilometer lijken onoverbrugbaar en de tijd tikt langzaam voorbij. De zon brandt en vermoord me. Van lieverlee prop ik een paar winegums in mijn mond, maar ik heb moeite met het ritsje van de rugzak. Als ik in het bos kom en er is weer wat ruimte, dat er minder mensen om me heen zijn, dan pak ik een joggingpas weer op. Nu ben ik te moe om goed na te kunnen blijven denken. En dan is daar het bordje van de laatste kilometer. Ik ben er blij om, maar dit wordt nog een zware kilometer, dat voel ik ook. Er lopen nu veel mensen van alle afstanden om me heen. We moeten afdalen en dat is steil en onwerkelijk zwaar. Ik voel dat ik moeite heb met de coördinatie en ik glij ook nog een keer uit. Daar zitten fotografen, maar ik kan me nergens meer druk om maken. Ik hoor de mensen op de camping en de stem van de finish. We moeten de rivier nog over. Ik stop nog om mijn telefoon veilig en ver weg te stoppen boven in de rugzak. Hoe ga ik dit doen? De stappen in het water zijn verfrissend en ik stap maar door. Deze keer geniet ik er niet van, maar spreek ik mezelf moed in: “Dit lukt Anke, dit kan je ook nog” Hardop! het kan me niet schelen. Ik haal de overkant best en geef K een high five. Dag leuke meneer, ik ga het nu halen. De Garmin heeft het niet gehaald, die is leeg. Op het asfalt bij de camping kan ik niet meer rennen. Het lukt me gewoon niet meer. Mijn benen willen echt niet meer. Ik doe er nu al zo lang over, dit maakt ook niet meer uit. Ik zit al ver over de 6 uur heen. Het kan me niks meer schelen. Het laatste stukje over de steentjes ren ik toch nog. En dan zegt de speaker mijn naam (verkeerd natuurlijk) en noemt de eindtijd van 6 uur en 50 minuten.Het maakt me niet uit, ik heb het gehaald, ik heb het gedaan en ik ben apetrots op mezelf en vooral erg moe.
5 uur 52 – Ik voel 1 klein blaartje, maar mijn spieren of knieen geven geen enkel protest. Ik pak een bakje toetje en zie dan pas dat het rijstepap is. Vind ik niet lekker, maar nu plof ik in het gras en ga aan het lepelen. Ik stuur een SMSje met moeite naar Rob en hoor dat er wifi beschikbaar is. Die pik ik in en ik ben even niet zo alleen, want ik app met Manuel, met Vincent en SMS met Rob. De trainer is zo dom om niet terug te appen. Er is niemand die ik ken en dan komt G binnen. Hij zit net boven de 7 uur. Ik huppel op hem af en we gaan op de stoelen na zitten te praten. Ik kan nog prima lopen, maar mijn natte sokken en schoenen hou ik even aan. Een half uurtje later komen de andere twee ook binnen. Ik heb eventjes gedacht, toen ik alleen in het gras zat: dit doe ik nooit meer, maar dat is alweer voorbij en ik maak plannen voor volgend jaar! We drinken nog wat op een terras (eindelijk de suiker en de cola) en dan teruglopen naar de auto. Ik heb alweer helemaal bijgekomen. Dát kan ik dus! Moeiteloos teruglopen naar de auto. Hopelijk heb ik morgen ook nergens last van. De blaar is weggetrokken. Schone sokken zijn wel fijn en de douche in het huisje is ook welkom, maar ik wil ook graag naar huis. Dat is nog een eind rijden! Ik let goed op en we kletsen de hele weg door. Ook al rijden we een stukje ‘om’ rondom Luik, het enige nadeel daarvan is dat we langer op de hamburger moeten wachten! Bij de McDonalds stoppen we en we herkennen andere trailers als we in no-time de hamburgers naar binnen werken. Ik ben pas om 1 uur thuis. Maar slapen lukt niet direct; ik zit vol indrukken en belevenissen. Wat was het mooi!