Maandag: Er stond een hardloopoefening, maar dat werd een fietstraining. Het seizoen is weer begonnen voor de fietstrainingen en op deze maandagmiddag had ik vrij. Niet dat dat het beter maakte, want we moesten vliegen: fietsen pakken, helmen zoeken, handschoenen combineren, bidons uit de kast trekken, plassen…. Net op tijd sloten we aan. Ik sloot achteraan. As usual! Dat verandert niet. Ik fietste met FS en kwebbelde. Ik kon wel harder kop over kop, maar ze hield me dan niet bij. Wij hielden de rest niet bij! Toen de brug op, vier keer. Twee keer in de laagste versnelling (zoekzoek) en twee keer in de hoogste versnelling met staan op de pedalen. Dat laatste vind ik dus echt eng. Geen controle meer en dat is mij te zwaar ook nog eens. Maar ik ging wel degelijk vier keer! Dan wachten ze maar ff op mij. En dan door het zand, ook akelig. Het is al beter met mij en de fiets, maar de held in mij moet ik nog vinden! Ik durf nog steeds niet in de groep en sluit net niet aan. “Je blaast je benen op omdat je in een te zware versnelling fietst”, snauwt de trainer. He, grappenmaker: hiermee red ik het in de wedstrijd en nu moet ik wel, wil ik nog een beetje aansluiten! Het daagt me waarom ik in de wedstrijd wel kan fietsen. Nu haal ik de 30 kilometer misschien niet, maar in de wedstrijd kan ik als geen ander alleen fietsen en missen jullie het ‘veilige’ groepje. We schijnen in het weekend 27 km per uur te gaan fietsen. Daar zit ik wel echt over in. Ik kan dat namelijk niet. Geef mij de kaart maar mee!
Dinsdag: Zwemmen. Ik heb het al lopend en fietsend geprobeerd en met succes afgerond: buikkramp, van die maandelijkse ongein. In het zwembad was het mij tot vanavond onbekend. Ik ging naar het zwembad met het idee: baantje 1, lekker rustig. Of – in noodgevallen als ze daar te rustig zwemmen- achteraan in baan 2. Tot zover het goede plan. Mag jij 1 keer raden wie er voorop zwemt in baan twee. Het hele uur. We moesten 5 keer honderd in zone 4 doen. De trainer had de tijden. Hij las ze eerst op voor baan 3. En guess what…. Mijn tijd ligt dichter bij die van baan 3 dan van baan 2…. Uch: baan 1 is verboden terrein zeg ik. Ik moet de 100m dan in 1:57 zwemmen. Dat lukte alleen de laatste keer: alle andere 4 keer gingen in ongeveer 1:55. Toch doe ik nog steeds iets verkeerd, want ik ‘wiebel’ nog altijd. Ik heb ontdekt dat ik bij erge kramp stukken met ogen dicht kan zwemmen. Dan is voorop misschien het beste!
Woensdag: Ze hebben me gister iets raars aangedragen: rust…. Dat je dan niks doet, dat er niks op Strava staat. Leek de heren wel iets voor mij. Ik heb er even over nagedacht. Met het oog op een trainingsweekend leek het me wel wat. Voor een minuut of vijf dan. Toen was het weer over. Ik zou vandaag gaan hardlopen. Wisselen met maandag. Half uurtje frequentietraining. (fru-kwen-sie-treening). Loop in richting een trapje, ga die op souplesse 2 keer 6a8 keer omhoog en dan nog een versnelling van nauwelijks iets en dan kijken of teruglopen anders aanvoelt. Het gaat om beentjes optrekken, kortere pasjes maken. Ik deed mijn korte broek aan. Dat was de eerste keer dit jaar. En het rode Trihartlonshirt. Ik liep rustig in en mijn benen waren zo blij dat ze mochten. Die dachten met rustig aan 5:30. Het voelde zwaarder. Er is iets met die trap: hoog. Zou de trainster dit bedoelen?! Ik denk eigenlijk van niet en vind 4 keer omhoog genoeg. Souplesse met een rood hoofd. Dan het pad omlaag en nog 4 keer de 55 treden op. In ongelijke delen. Het is een rare trap. Versnellingen va20 seconden zijn maf kort. De brug weer over dribbelen en dan kijken of het anders voelt. Ik wil cola drinken. Naar huis. Ik heb wind mee. Dus JA, het voelt anders. Mijn passen zijn gemakkelijker. De tijd is iets sneller met 5:20
Na de cola door naar de zwemtraining. Die staat ook op het schema. De keuze tussen rust en het schema is nu toch al gemaakt. Kijken hoe dat gaat: zwemmen vandaag. Ik zwem alleen maar stukjes voorop. We doen allerlei ‘rare’ dingen. Bijleggen op de rugslag. IN DE LUCHT! Samen zwemmen. En de trainster weet wat er scheelt: zij kan blijkbaar wel onder water kijken. Mijn vingers wijzen niet naar de bodem. Als dat het is…. Ik pas het toe, maar lichter wordt het daar niet van. Ik zwem het liefst lekker gemakkelijk middenin met mijn achtje. Ik voel een excuus…. En spierpijn in mijn armen.
Als ik het concept rust dan toch laat varen, kunnen we dan ook nog een stukje fietsen? Dat ik twee groene trainingen heb? Manuel gaat mee uitfietsen. Prettig. Net voor het donker. Een half uurtje. Bijpraten. Heerlijk rustig. Geen stress. Maar we fietsen wel om, want we komen de loopgroep tegen. Da motten we nie hebbu. Dus is het aardig schemerig en haal ik lekker de drie kwartier. Twee groene trainingen op 1 dag. Het is nauwelijks rust te noemen. Het excuus: het ging niet zo snel vind ik dan opeens ook tellen!
Donderdag: Noodgedwongen doe ik het dan echt: rust. belachelijk recept. Vincent traint (niet zo heel erg) lekker op de baan en ik wandel. Rondom het Leeghwater. Het is mooi, mooi weer, onverhard en gruwelijk saai. Vind ook mijn horloge. Van de 56 minuten wandelen maakt hij 26 bewegingsminuten. Sorry heren, het concept rust is niet aan mij besteed. Misschien dat ik het na een trainingsweekend met meer succes wil aangaan.
Vrijdag: Omdat ik pas vanavond aan het trainingsweekend begin, mis ik een hardlooptraining van anderhalf uur. Die vul ik dus ‘s morgens zelf in. Samen met Manuel die na de marathon de loopbenen weer aanzet. Heerlijk rustig dus! Alle tijd om bij te kletsen. En ik vermoed dat de kaakspieren ook meer te lijden hadden dan de been spieren! Bij mij in elk geval… We lopen onder de bloesems door. En dan besluiten we Almere Buiten niet uit te gaan. Keren we bij de andere bloesems terug en gaan richting de manege, maar voor die tijd weer terug langs de Vaart. We lopen heel lang langs de Vaart. En maar tetteren! Ik wil graag door het bos en met het langzame gestage tempo lukt Manuel dat ook nog prima. Komen we de hardlopende meiden van Almere tegen! Ik herken ze heel snel. Het bos is zo kaalgeslagen dat het echt een deceptie is: de mooie hoge bomen zijn een herinnering, er is niks meer van te vinden. Dan lopen we toch maar weer naar huis. 12 Kilometer heb ik gehad. Nu kan ik gaan inpakken. Alsof ik drie weken wegga in plaats van 2 dagen!
‘s Avonds rij ik naar Oldebroek: daar zitten we in een groot huis. Met een man/vrouw of 30. Van allerlei pluimage. Ik slaap bij 6 andere malloten, speel mee 30 seconds en heb “helaas” de loodzware motorcrossbaan-training gemist. Na heel veel gekwebbel gaan om 2 uur pas de oogjes dicht.
Zaterdag: Om 7 uur gaat de wekker onder mijn kussen echter alweer. Gespannen sta ik op: ik moet met de groep meefietsen vandaag. Ik denk niet eens over de snelle groep…. Maar eerst ontbijten: we komen dit weekend helemaal NIETS tekort. Geweldig; aan alles is gedacht. Fruitbiscuits voor onderweg, een fietspomp, kilo’s brood, stroop: alles is er werkelijk. Om 9 uur gaan we fietsen: het begint met zand en daarna ga ik achter DS aan, die heeft een route. Ik ben er van overtuigd dat ik geen urenlang 27 km per uur kan fietsen. Ik fiets midden in de groep naast RV en we kletsen. Kletsen, kwebbelen, vertellen, luisteren, delen; over werk en kinderen en sport en partners. Ongemerkt fiets ik totaal moeiteloos 27 kilometer per uur. Rijden we over fietspaden, door dorpen. De heuvel merk ik wel, maar die kom ik op. Hoe ver we gaan, hoe goed het gaat: eigenlijk merk ik het niet echt op. Ik geniet er gewoon van. Dat het lukt, dat het gezellig is en dat RV zo’n goeie vent is. We halen de 55 kilometer net niet en ik maak me er niet druk om. Ik ga het trainingsweekend wel overleven! We gaan lunchen. Met knakworstjes erbij deze keer. En dan moeten we naar het zwembad. We gaan met auto’s. Zwemmen vind ik leuk, ik heb er zin in. Als we maar geen wedstrijdjes gaan doen, want dat vind ik altijd zo sneu voor de rest van mijn team. Ik mag vooraan in baan 1. We doen gekke dingen: borstcrawl achterstevoren enzo. Veel geinige techniekdingen (die ik niet zo heel goed kan). Na een uur gaan we echt iets leuks en nuttigs doen: er ligt een boei, we vertrekken allemaal tegelijk en zwemmen om de boei heen. Net als echte triatleten. Ik ben de snelste niet, maar ik schrik ook nergens van. Ik zwem zonder pullboy. Ik maai gewoon door, ook al krijg ik een beuk of trekt een ‘concullega’ me. We doen ook drie rondjes, waarbij de snelleren ons moeten inhalen. Ha! Ik merk het niet eens, ik doe volkomen mijn eigen ding en ik vind het geweldig. Er zit toch een andere spanning op als de veilige baan op en neer zwemmen. Daarna volgt de onvermijdelijke estafette. Ze hebben geluk: de snelste gast zit ook bij mij, die heffen mij mooi op. Ik doe borst-school-rug-borst om de 25 m (hoe moet ik weten waar dat is) en we winnen deze ronde. Ligt niet aan mij. Op de 25m superspeed bewijs ik dat dan: dat kan ik niet echt. Ik doe mijn best maar. Dan komt DR me nog helpen: ze leert me de doorhaal onder water. Ze laat me in een paar minuten het water wegduwen en mijn arm buigen. Zonder pullboy, aan het einde van een voor mij vermoeiende les, kan ik toch 1 op 6 ademen! Dit is het dus: wegduwen, ik voel de spieren. Ik stap stralend het bad uit: iets geleerd ook nog op het trainingsweekend! Al twee dingen zelfs: ik kan fietsen in de groep en de doorhaal. Dikke winst! In de auto op de weg terug ben ik moe en doe ik een mini-dutje. We moeten ook nog lopen immers. Niet dat ik daar tegenop zie. Geen moment. MS gaat ons voor en we gaan onverhard lopen. Traag. Ik keer in mezelf. Ik hou dit uren vol, maar dan gaan we wandelen. Potdikkeme. De langzaamsten haken af, maar ik loop MS en MV op de voeten. Dit is niks voor mij: doorlopen alsjeblieft. Ik heb het lef niet om zelf hard voor te gaan. We wandelen veel. Ik hoor de vogels en let niet op de snelweg. Ik hoor het geleuter, maar doe even niet mee. De heuveltjes zijn een korte afwisseling. En dan weer wandelen. Op het einde op het asfalt halen de mannen me in op hun hoge tempo. Ook zij mokken, maar anders dan ik: trailen kunnen ze niet. Ik hoeft ze niet bij te houden. Drie dingen geleerd: ik kan iets wat de rest niet zo goed kan. Dan volgt douchen in 1 van de twee damesdouches en een heerlijk nasi-avondmaaltijd. Zegt MB opeens: wie gaat er mee wandelen? Natuurlijk, laten we eens iets doen 8-} Ik ga graag mee. Kort en traag, maar superleuk. Dan hebben we nog een verrassing: een team-triatlon op het droge. We moeten iemand optillen om te zwemmen, een band plakken, een teamlid verbinden, schoenen uit de knoop halen en een stukje rennen met fietshelm op. Wij dames werken zo goed samen dat we zo glansrijk winnen dat niemand het doorheeft! Dan is het weer tijd voor lachen, gieren, brullen en 30seconds spelen. Om half 12 is het wel op (en niet alleen bij mij) en nog dezelfde dag slapen we weer.
Zondag: Kwart over 7 deze keer, maar dan ben ik al wakker. Ontbijt met een eitje. Vandaag zie ik zo mogelijk nog meer op tegen het fietsen, want het heeft vannacht geregend. En vandaag gaan we nog langer. Ik heb de plaatsnamen van de route op mijn telefoon staan. Even over 9 zijn we weg. Het is droog. Ik klets met M van de TTW. Zij is ook nog geen held, maar ook gezegend met een onverslaanbaar sterk gestel. We fietsen door Zwolle. Het zonnetje komt er langzaam door. We komen ook langs Vilsteren. Eigenlijk is het best mooi. Ik fiets dan met de ene, dan met de andere. Soms even zwijgend, soms in een gesprek. Een korte stop wordt gevolgd door een lekke band an W, die hij snel ‘volspuit’. Dan krijgt TV een lekke band. Tijd voor een winegum. Ik red het op de sportdrank en vier boterhammen. Het duurt even voor de band gefixt is. We komen door kleine dorpen, langs kerken, molens, kasteeltjes. Dan nog een lekke band. Ze bedenken dat er geen tijd meer is om te hardlopen. Dat haalt mij onderuit. Ze bedenken ook dat er geen tijd is voor koffie, maar dat vind ik niet erg. Na een kilometer of 60 kom ik in een dipje. Ik fiets achteraan en dan is het een intervaltraining: inhouden en bijhalen is retezwaar. Gebrek aan eten en slaap spelen me parten. Zeker als ik door moet trekken tot 30+. Ik ga wel alleen verder. Dat denk ik. Geen zin in praten. Ik ben te moe om tussen de groep te fietsen, mijn reactietijd is duidelijk verlengd. Samen met SK fiets ik zwijgend achteraan. W en RV steunen ons en houden ons erbij, maar ik zit niet meer om een praatje verlegen. M voegt zich ook achteraan en geeft toe net als ik wat op de reserves te rijden. Zwolle door gaat in hoog tempo! En dan de dijken op langs de IJssel. Daar heb ik geluk: het begint te regenen. Dat is mijn comfort zone dan weer: een beetje afzien en nog tien kilometer te gaan. ik fiets wat naar voren en de brug op is een makkie. Dan zit ik vooraan in de groep en het gaat weer even iets beter. Ik ruik de stal… Na 87 kilometer zijn we rond. Ik ben prikkelbaar. J en W gaan lopen en ik ga mee. Punt. Ik trek MB mee en MoederB gaat ook mee. Met zijn 6-en zijn we. MoederB haakt af en ik kan het hoge tempo aan. Ik mopper wel de hele tijd: dit is mijn uitlooptempo niet, maar het gaat prima. De snelle groep komt ook langs en dan blijken de meeste heren toch sneller dan ik. ik vind 4 kilometer uitlopen op 5:30 pittig, maar het voelt wel heel erg goed! Dan is het lunchen met heel veel vla, daar geniet ik van en inpakken. Het is weer voorbij. Ik heb mezelf overtroffen: ik kan veel meer dan ik gedacht had. Ik durf best. Heb me aan mensen geërgerd, maar dat wist ik. Ik heb me verwonderd. En hemel, wat heb ik gelachen! Ik heb een beetje afgezien. Ik heb lekker gesport. Het was gewoon SUPERgeweldigLEUKfantastischENERVERENDprachtigHEERLIJKfijnGEZELLIGgoed